Delen met anderen is waardevol en menselijk
Kerstmis is de gezelligste tijd van het jaar met kaarsjes, een kerstboom, lekker eten en cadeautjes... Helaas is dat niet voor iedereen zo. Daar willen ze bij de Samaritanen vzw iets aan doen. Pascaline Duquet (71) geeft er graag haar tijd én hart aan.
Hoe ben je bij De Samaritanen beland?
Pascaline: ‘Ik ben al ongeveer tien jaar vrijwilligster bij De Samaritanen. Het begon op een oudejaarsavond waarop mijn man en ik beslisten dat we niet op restaurant zouden gaan, we gingen mee maaltijden bedelen voor kansarmen. Zo leerden we De Samaritanen vzw kennen. Bleek dat ze ook elke dinsdag boterhammen uitdelen aan het Centraal Station. Dat leek me wel wat, dus daar begon ik ook mee te doen. Pas daarna volgden de kerstpakketten die we elk jaar verzamelen en versturen. Ondertussen zet heel mijn gezin zich in.’
Shoebox verzamelt kerstpakketten?
Pascaline: ‘De stichter van de Samaritanen begon ermee: als iedereen thuis nu een lege schoendoos mooi versiert en inpakt met artikels die makkelijk te bewaren zijn, dan kunnen we die met kerst uitdelen aan de daklozen. De dozen werden vroeger gevuld met cake, droge vruchten, sapjes … Vandaag kan je ook schoendozen vullen met eten om klaar te maken, voor wie een huis met kookvuur heeft. En we vragen ook hygiënische spulletjes zoals deo of tandpasta, die kunnen erg duur zijn. Of mutsen, sjaals, handschoenen... De dozen gaan niet enkel naar daklozen, ze bereiken via vzw’s en andere organisaties veel meer kansarmen.
Wij hebben verschillende verzamelpunten, en heel wat scholen doen mee. De kinderen vullen de dozen in de klas, samen met de juf. Vaak stoppen ze er nog een mooie tekening bij. Zo leren kinderen al jong dat delen met anderen waardevol en menselijk is. Ze mogen de dozen ook zelf naar ons busje brengen op de dag dat we daar arriveren. Je ziet dan hoe fier ze zijn.
Ondertussen verzamelen we duizenden dozen! Iedereen kan een doos maken en afgeven bij de inzamelpunten. Zelf heb ik altijd twee of drie dozen in mijn auto om uit te delen aan mensen die het kunnen gebruiken.’
Niet alleen met kerstmis helpen jullie, maar het hele jaar door, elke week?
Pascaline: ‘Elke dinsdagavond delen we aan het Centraal Station soep en boterhammen uit. Er zijn veel organisaties die dat in de winter doen, maar tijdens de andere maanden hebben mensen toch ook honger? Ik ben er heel wat uren mee bezig. Op maandag doe ik boodschappen en smeer ik boterhammen. We nemen ook water en bananen mee. Op dinsdag delen we uit. Vaak krijgen we yoghurt van Danone, maar als we geen chauffeur hebben, kunnen we het niet ophalen... Ook dat moet allemaal geregeld worden. Tegen dat het Shoebox-actie is, begin ik te bellen met scholen, bedrijven, inzamelpunten, vzw’s, CAW’s,… Dan begint het inplannen van de agenda: rondrijden met ons busje, alles ophalen en weer naar de juiste plek brengen.’
Wat betekent het voor jou om dit te kunnen doen?
Pascaline: ‘Ik heb altijd voor de Europese Commissie gewerkt en ook mijn man had een goede baan. Maar ik zie andere mensen die moeten vechten om er te geraken. Met de inflatie en de huidige energieprijzen is dat zeker niet makkelijker geworden. Als wij kunnen helpen en mensen zo uitgaven uit hun wekelijks budget te kunnen halen… Dan doe ik dat met plezier. Zeker met kerst is het fijn voor mensen om iets extra te krijgen.
Toen ik jong was, werd er over deze problemen niet gepraat. Er waren ook minder daklozen en minder kansarmen. Mijn grootmoeder nam me met kerst een keer of twee mee om kleren te kopen voor mensen die het nodig hadden. Daarna deelde ze die dan uit. Het is een beeld dat ik nooit vergeten heb. Bij het uitdelen van de boterhammen leerde ik tien jaar geleden enkele oudere dames kennen, die altijd komen. Hun kinderen komen ook. En ondertussen ook de kleinkinderen. Dat is schrijnend: zij geraken niet uit de armoede. Ze hebben de middelen en/of de kennis niet. Zo lang het kan, wil ik die mensen mijn tijd geven. Geld geven is makkelijk, tijd is in deze maatschappij al moeilijker. Ik zie ook dat jonge mensen nog minder tijd hebben dan wij, dus wie gaat het overnemen als onze generatie ermee ophoudt?’