'Rusteloosheid is positief'
Mogen we in onze vrije tijd nog doen waar we zin in hebben? Of moeten we leren koken, de Mont Ventoux beklimmen en er liefst nog over bloggen? Ignaas Devisch, filosoof verbonden aan de UGent, meent dat onze eindeloze mogelijkheden dwang zijn geworden en pleit – net als Pasar – voor échte vrije tijd.
We hebben het met zijn allen druk en er is tijd te kort. Hoe komt dat?
Ignaas Devisch: ‘Tijd en drukte komen de laatste jaren veel in de belangstelling, maar haast altijd op een negatieve manier. We moeten te veel doen in te weinig tijd, met als resultaat burn-outs en depressies. En dat is jammer. Onze rusteloosheid heeft ook een andere kant: ze drijft ons voort. We leven in een tijd waarin er veel mogelijkheden zijn en vrijheid om die mogelijkheden te realiseren. Dat kan overprikkelen, maar opent ook perspectieven. Pakweg honderd jaar geleden kon je niet kiezen of je nu het gat in je cultuur wilde dichten of sporten of een schildercursus volgen. Nu kan dat allemaal wel en op zich is dat schitterend.’
Waarom ervaren we die rusteloosheid dan als problematisch?
‘Onze rusteloosheid, die je ook mateloosheid zou kunnen noemen, is omgeslagen naar onrust. Er is namelijk een kloof tussen wat je zou kunnen doen en wat je effectief kán doen. Daarom gaan we timemanagement volgen: om nog sneller en efficiënter nog meer dingen te doen. Maar op de lange termijn helpt dat niet. Want we botsen telkens weer tegen de limiet aan van wat we maar kunnen doen. Probleem nummer één is dat het lijkt of we aan alles moeten deelnemen. Het tweede probleem is dat we ondertussen in een maatschappij leven waar zelfontplooiing, groei en ambitie de norm zijn geworden. Ook op persoonlijk vlak. Een norm die misschien niet expliciet uitgesproken wordt, maar je wordt er wel op afgerekend: doe jij niet aan yoga? Kweek jij je eigen groenten niet? Je moet niet alleen mee, je moet die zich voortdurend ontwikkelende persoonlijkheid ook delen, 24/24 een etalage van je existentieel curriculum voorleggen. Je moet permanent beter worden: in je werk, je hobby’s, je relatie, … Dat put mensen uit.’
‘Wat we doen in onze vrije tijd lijkt steeds meer op wat we doen tijdens onze werktijd: presteren’
Wat is dan echte vrije tijd?
‘Vrije tijd is tijd die “vrij” is: je hoeft niet te werken en je niet met je huishouden of anderen bezig te houden. Maar onze vrije tijd is niet echt vrij meer. Omdat het uitbouwen van al die persoonlijkheidskenmerken zo belangrijk is, hebben we de groei die je vroeger vooral op je werk moest kunnen tentoonspreiden, doorgetrokken in onze vrije tijd. Als je je op die momenten niet nog verder ontplooit, tel je niet mee. De mogelijkheden zijn dwang geworden. Een voorbeeld: tijdens je vrije tijd wat in de zetel hangen, is “verspilling” van tijd. Maar tijdens je vrije tijd op een meditatiematje zitten, is dat dan weer niet. Hoe gek zijn we om duizenden euro’s te betalen voor stiltevakanties, terwijl je ook een halve dag in je bed kan liggen lezen? Vrije tijd zou de tijd moeten zijn waarin je echt vrij bent om te doen wat je nodig hebt. Niet om wat je jezelf oplegt om een identiteit op te bouwen. Want om dat te doen, lijkt wat we doen in onze vrije tijd vandaag steeds meer op wat we doen tijdens onze werktijd: presteren.’
Hoe zorg je voor echt ‘vrije’ tijd?
‘De sleutel ligt in zinvolheid: is wat ik doe zinvol? Vind ik het prettig om dit te doen? Vrije tijd wordt vrij als je dat doet waar je tijd en energie instopt, maar waarvan je zelf ook weer energie krijgt. Voor de ene is dat groenten kweken, voor de andere wandelen in het bos. Dan kan er opnieuw echt rust komen. Wanneer je bezig bent met wat je leuk vindt, dan “verlies” je jezelf in die tijd. Je verliest de druk, het “moeten”. Zoek dus iets waarin je je passie kwijt kan. De snelheid waarmee je dan dingen doet, is ondergeschikt aan de zinvolheid: het zijn geen taken meer, je bent bezig met de inhoud. Vandaar dat ik rusteloosheid positief vind: het is een van onze voornaamste drijfveren die passie, creativiteit en verlangen aanwakkert.’