Fietsen in Spanje: Via Verde

7 minuten leestijd

Langs een kaarsrechte weg tussen olijfbomen glijden. Af en toe even stoppen, de zon op je gezicht. Proeven van een broodje met de beste olijfolie ter wereld. Fietsen langs één van de vele Vias Verdes die Spanje rijk is, is een avontuur dat je zintuigen aanscherpt. Met dank aan oude treinen.

reportage
  • Fietsen

Lange stukken fietspad lopen strak rechtdoor. Daar is een reden voor: we rijden over wat tot 1985 spoorlijnen waren. En treinen houden niet van al te veel gekronkel. Meer dan tweeduizend kilometer Spaanse spoorlijnen kregen op die manier sinds 2001 een tweede leven. Want veel van die kleine, lokale spoorlijnen verloren hun economische nut, droogden uit en lieten niet veel meer dan een droge, vlakke bedding achter. Een ideaal toeristisch product liet niet lang op zich wachten. Vandaag telt Spanje niet minder dan 88 van die groene fiets- (en wandel) wegen.

En zo proberen wij zelf drie van die groene wegen uit. We bollen eerst langs de Via Verde del Aceite: de groene weg van de olijfolie, in de Zuid-Spaanse provincie Jaén. Een traject van Jaén tot Alcaudete, goed voor 55 kilometer fietsplezier. Tot 1985 reden hier treinen vol olijfolie: ze brachten het kostbare goedje naar de havens van de Middellandse Zee. Maar de sporen verloren hun economische belang. De overheid besloot om er groene fietswegen van te maken. En dat het zalig bollen is, merken we meteen.

Waar de rails liepen, is nu asfalt gegoten, en dat fietst lekker. Bovendien daalt het traject iets meer dan honderd meter. Lichtjes bergaf, fijner kan fietsen voor een breed publiek niet worden.

Norse Moren

We gooien onze fietsen aan de kant bij het Fortaleza de la Mota in Alcala la Real. Nergens kunnen we beter zien hoe de middeleeuwse strijd tussen moslims en katholieken in Zuid-Spanje gevoerd werd, horen we van gids Eugenia Gil Barroso. Ze heeft er haar levenswerk van gemaakt om die oude geschiedenis van Andalusië te promoten. ‘De moslims bouwden deze gigantische versterkte burcht op de grens tussen de katholieke en Moorse wereld. Maar de katholieken groeven in tachtig dagen tijd een tunnel door de wand van het kasteel, zochten en vonden de enige waterbron van het fort, gooiden er dode dieren in en vergiftigden op die manier de bewoners.’ En zo verdreven de katholieke Spanjaarden de Moren.

 

De Vias Verdes brengen je dwars door Andalusië.

De Fortaleza trekt nu zo’n veertigduizend bezoekers per jaar, en dat aantal stijgt als een komeet. We wurmen ons door de smalle, donkere tunneltjes om de binnenkant van de omwalling te bewonderen. Een welkome afwisseling voor wie de rest van de dag op de fiets zit. In de verte knipoogt de Mulhacen naar ons, met zijn 3.482 meter de hoogste top van het Iberische schiereiland. De Via Verde de la Subbetica loopt letterlijk onder de Betica, een bergketen in de provincie Cordoba. Het traject van 56 kilometer sluit naadloos aan op de olijfweg van gisteren. Wie de wegen combineert, fietst dus iets meer dan 100 kilometer dwars door Andalusië.

Hagelwitte gevels

Het traject van onze tweede groene weg leidt ons langs het slaperige witte dorpje Zuheros. Van de zowat zevenhonderdvijftig inwoners zitten er een honderdtal in de kleine kerk. Het is zondagmiddag, dus first things first. Oude vrouwen zingen met melodramatische stem het Onzevader. We klauteren op de wallen van het kasteel uit de zevende eeuw, vlak naast het kerkje. In de verte horen we een muziekbandje repeteren. Er is duidelijk nog werk aan de winkel. Zuheros kleeft letterlijk tegen de flank van de Betica. Om af te steken tegen de dorre natuur, schilderen de inwoners elk jaar opnieuw hun gevels hagelwit. We lessen onze dorst met een glaasje vino fino, de witte wijn uit Cordoba, en fietsen het laatste stuk van de Via Verde de la Subbetica.

Slapen doen we in een voormalig station. Naast het stationsgebouwtje zijn enkele wagonnetjes nagebouwd. Beetje kitscherig misschien, maar wel een origineel verblijf. Meer zuidwestelijk maken we kennis met de Via Verde de la Sierra. De natuur is hier weer groen en licht heuvelachtig, we passeren schapen, geiten, koeien, fietsen over de we-weten-niet-meer-hoeveelste brug en doorheen de we-zijn-de-tel-kwijt-vele tunneltjes. Deze spoorweg werd in 1926 aangelegd om wijn en wapens te vervoeren, maar deed nooit dienst.

Op deze Via komen we bij hét hoogtepunt van de Zuid-Spaanse groene fietswegen. Met ingehouden adem staren we naar zo’n tweehonderd aasgieren die hoog boven ons onheilspellend traag heen en weer zweven. De vogels hebben een spanwijdte van drie meter. Zaframagon huisvest één van de grootste gierenpopulaties van Spanje. Ze nesten op en tegen een enorme rotsklif. Hier en daar zijn webcams gemonteerd. In het bezoekerscentrum kan je niet alleen door een enorme verrekijker kijken maar ook live beelden van die webcam aanschouwen.

Graag traag

Op een drafje zijn we langs drie Vias Verdes gefietst. Da’s eigenlijk zonde, beseffen we, terwijl we verkoeling zoeken in het buitenzwembad van de heerlijke Apartementos Rurales los Castillarejos. De fietswegen zetten aan tot traag toerisme, niet tot snel afhaspelen. Dezelfde traagheid waarmee de familie Lopez – de eigenaars van deze luxueuze appartementen in Luque, langsheen de Vía Verde de la Subbetica – hun olijven laten groeien. Hun olie behoort tot de beste ter wereld. We dompelen een homp droog brood in de Morellana en sluiten onze ogen. Morgen wacht een nieuw spoorwegtraject.

Olijfolie bij de vleet

De Spaanse provincie Jaén is wereldbekend voor haar olijfolie. Niet dat we ze zelf geteld hebben, maar er zouden meer dan 60 miljoen olijfbomen in de provincie staan. In november en december is het oogsttijd. Onder de bomen worden netten gelegd, om contact tussen olijf en bodem te vermijden (risico op bacteriën). Met enorme elektrisch trillende stokken worden de vruchten uit de boom geslagen. in de ‘almazara’ (olijfperserij) van de Cooperativa Virgen del Perpetuo Socorro in Alcaudete zien we hoe de vruchten vervolgens worden schoongemaakt en tot een pasta gemalen. in een mixer wordt het resterende water uit de pasta gehaald. Daarna gaat alles een centrifuge in om de olie van het vlees te scheiden. Ten slotte wordt de olie gefilterd (zodat ze niet troebel is). Vergeet dus het idee dat olijfolie door persing verkregen wordt: dat is vandaag lang niet meer het geval.

De kwaliteit van het resultaat bepaalt het verschil tussen eerste en tweede keus. De beste olie dient om koud te gebruiken (bijvoorbeeld op slaatjes), de slechtere kan je gebruiken om te verhitten en te bakken. Belangrijk qua kwaliteit is de temperatuur in de mixer. een warme mix geeft minder aroma maar meer olie. een koude mix geeft minder olie maar veel betere kwaliteit. Tot slot: in oktober wordt ook al olie gemaakt. Onrijpe olijven geven een heel krachtige olijfolie die duur en zeldzaam is. Doordat de fotosynthese haar werk nog niet heeft kunnen doen (dat doet ze pas bij volle rijpheid), is die premature olijfolie diepdonker van smaak. een absolute delicatesse, kunnen we persoonlijk beamen.

 

Tekst Aart De Zitter - Foto's Thomas De Boever

Dit artikel is verschenen in januari 2016. Pasar ging twee keer fietsen in Spanje, de andere reportage vind je hier.

 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer