Fietsen van kasteel tot kasteel in de Achterhoek

9 minuten leestijd

Van zachte heuvelruggen tot drassig veengebied, van sappige weilanden tot statige kasteeltuinen: het coulisselandschap van de Achterhoek herbergt zowat alle Nederlandse landschappen in het klein, maar dan groener. Op de fiets krijg je na elke bocht weer een nieuw decor te zien van het mooiste stukje Nederland.

 

reportage
  • Fietsen

Een streek van boeren en baronnen, zo zou je de Achterhoek het beste kunnen omschrijven. Uitgestrekte weilanden en akkers met maïs, aardappelen en graan, onderbroken door rijen met slanke bomen. De bodem bestaat uit zandgrond, maar riviertjes hebben lang geleden tijdens overstromingen slib afgezet. Daardoor ontstonden moerassen en ook vruchtbare plekken waar de eerste Achterhoekers zich vestigden. Ze bouwden er kloeke boerderijen met dikke, strooien daken, die ze hier een havezate noemen.

‘Een havezate is een versterkte hofstede, een lap grond met een grote boerderij en een edelmanshuis’, vertelt Pim Wijnands, mede-eigenaar van hotel Carpe Diem, ondergebracht in de historische havezate Groot Vethusen. ‘Onze geschiedenis gaat terug tot de twaalfde eeuw. Toen stond hier een versterkte hoeve waar lekenbroeders en kloosterlingen zich toelegden op landbouw en veeteelt. In 1884 kocht Johannes Kersjes de havezate en enkele jaren later dempte hij de grachten en nam de ophaalbrug weg. Daarna wisselde de boerderij met opstallen, boomgaard en erf nog een paar keer van eigenaar, tot mijn vader ze kocht in 2008. Hij moderniseerde de hoeve en verhuisde zijn hotel Carpe Diem van Zeddam naar Vethuizen.’

Ridders en hofdames

Pims havezate is het vertrekpunt van een fietsarrangement waarbij je in enkele dagen de Achterhoek leert kennen. Op de fiets: ideaal, want het landschap is grotendeels vlak. En het leven in dit landelijke stukje Nederland staat in een versnelling lager dan in ‘het Westen’, zoals de Achterhoekers de drukbevolkte Randstad noemen. Dat samenspel tussen mens en natuur merk je voortdurend. Het vertelt verhalen over het leven van toen en nu. Natuur, landschap en cultuurgeschiedenis komen er samen, zeker als je de tijd neemt om even halt te houden en een praatje te slaan in een van de streekwinkels, musea of kastelen.

Pim raadt ons aan zeker Huis Bergh te bezichtigen, een van de grootste kastelen van Nederland. Net als Vethuizen kent het een lange geschiedenis en dat zie je meteen. De indrukwekkende, omwalde burcht met ophaalbrug lijkt uit een sprookje te zijn weggelopen. De belangrijkste delen dateren uit de veertiende tot zeventiende eeuw en dat zie je aan de dikke bakstenen muren, met daarin kleine, rechthoekige ramen en schattige, rode luikjes.

Huis Bergh was eeuwenlang het stamslot van de machtige graven Van den Bergh die uitgestrekte landerijen bezaten in Gelderland en Zuid-Nederland. In de loop der jaren legden ze ook een prestigieuze kunstcollectie aan met vooral middeleeuws werken, zoals De Engel van Ducio, een deel van het grote altaarstuk La Maèsta uit de kathedraal van Siena uit 1310. Als je over de krakende houten vloeren stapt, kan je je even kasteelbewoner wanen. In de wapenkamer kunnen jongens tot ridder worden geslagen en meisjes tot hofdame worden benoemd (en dezer dagen kan dat ook omgekeerd). Het is ook heerlijk toeven in de tuin en fijn wandelen over de omwalling.

Om de Achterhoek te begrijpen, kan je niet om wat geschiedenis en geografie heen. De regio wordt ook ‘De Graafschap’ genoemd, naar het oude graafschap Zutphen in de provincie Gelderland. De oostelijke grens is het makkelijkst af te bakenen: die met Duitsland. De rivieren IJsel en Oude IJsel vormen de westelijke grens. Over de noordelijke en zuidelijke grens lopen de meningen uiteen, ook al omdat er nooit een duidelijke historische grens liep.

Duizend vreugden

Waarom De Graafschap de naam Achterhoek kreeg? Op die vraag kan eigenlijk niemand antwoorden. De term dook in de zeventiende voor het eerst op in een gedicht van dominee Willem Sluyter: ‘Waer iemant duisent vreugden soek / Mijn vreugt is in dees’ achter-hoek’. Hij bedoelde daarmee zijn geboortestreek of mogelijk zijn favoriete hoekje bij de haard …

Wat er ook van zij, de oude Hanzestad Zutphen is een pareltje waar je uren kan rondkuieren. Zodra je door de stadspoorten bent gestapt, lijk je enkele eeuwen terug in de tijd te keren: naast historische panden zie je er deftige koopmanshuizen, middeleeuwse kerken, groene hofjes en kleurrijke steegjes. De Sint-Walburgiskerk is een van de grootste van Nederland. Ze huisvest de zestiende-eeuwse Librije, een ‘kettingbibliotheek’ met vastgeketende boeken, zodat ze niet gestolen zouden worden. Een ander hoogtepunt, letterlijk dan, is de opvallende Wijnhuistoren op de Groenmarkt.

Zutphen ligt aan de rivieren Berkel en IJssel, die waren belangrijk voor de ontwikkeling van de stad in de Hanzetijd. Tegenwoordig kan je langs het water flaneren en in de zomer erop varen of suppen. En nog altijd is de stad een levendig centrum met boetieks, conceptstores, tweedehandsshops en ambachtelijke winkels. Bij bakkerij Van Rooyens verkopen ze allerlei lokaal lekkers: Veluwse appelcake; IJsselbrijkoek, een gevulde koek met kaneelspijs; en Walburger, iets tussen een oliebol en een kaneelbol met noten, rozijnen en kaneelsuiker.

Reizende hond

Van al die zoetigheid zou je haast vergeten dat we naar de Achterhoek zijn gekomen om te fietsen. Terwijl we in Vethuizen onze fietsen uit de stal nemen, komt de geur van vers uitgevoerde mest en koeien ons tegemoet. We zijn op de boerenbuiten, zoveel is duidelijk. Al is onze eerste stop van de dag Doetinchem, het centrum van de Achterhoek. De stad ligt niet centraal, maar is wel het economische hart van de streek. In 1945 werd ze het slachtoffer van een geallieerd vergissingsbombardement en gingen veel historische gebouwen tegen de vlakte. Vandaag is het een levendig winkelstadje.

Het urbane gevoel van Doetinchem blijft nog even nazinderen als we weer door het platteland fietsen. Op verschillende plekken kregen bedrijfsgebouwen, schuren, silo’s en agrarische gebouwen een artistiek kleedje waardoor ze onherkenbaar zijn. Het meest opvallend is het pand van huisdiervoedingsproducent Partner in Petfood (PPF). De Reizende hond is een werk van de Vlaamse streetartkunstenaar Smates (Bart Smeets).

De route gaat verder langs de Oude IJssel naar Laag Keppel. Nederlandser kan het haast niet worden: vlak landschap, groen gras, brede rivier en een molen om het waterpeil te reguleren. Tussen twee waterlopen staat kasteel Keppel, een van de vele landhuizen die we onderweg passeren. De meeste zijn nog in privébezit en dus niet of zelden opengesteld voor het publiek. Het dorp Vorden, verderop, kreeg de bijnaam ‘achtkastelendorp’. Geen van de acht kastelen kan je bezichtigen, maar je kan er wel heerlijk fietsen, wandelen of verpozen – vaak in een bijgebouw van een kasteel.

De laatste etappe van onze eerste fietsdag is wellicht de mooiste. We rijden door het Grote Veld, een prachtig aaneengesloten bosgebied met naald- en loofwoud, en daar tussenin heideveldjes. Om het halfopen landschap te bewaren, graast een plaatselijke kudde Schoonebeker schapen waardoor de heide niet dichtgroeit. Onze eindbestemming is Landgoedhotel Woodbrooke in Barchem, ook al een historische plek. Ruim honderd jaar geleden schonk een barones een stuk coulisselandschap van 17 hectare aan de Woodbrookers, een vereniging van theologiestudenten. Eerst kwam er een lezingenzaaltje, ondertussen staat er midden het Achterhoekse bos een hotel met seminarieruimtes en een brasserie onder een indrukwekkend, maar karakteristiek strooien dak.

Tijd om te onthaasten

Na een stevig ontbijt zijn we klaar voor opnieuw een fikse rit door de Achterhoek. Opnieuw wisselen velden, weiland en bossen elkaar af. Opnieuw gaat het door dorpjes en voorbij landhuizen. Kasteel Ruurlo heeft een geschiedenis die teruggaat tot diep in de middeleeuwen, maar het huidige gebouw stamt grotendeels uit de zestiende eeuw. Het kreeg de daaropvolgende eeuwen nog uitbreidingen in verschillende stijlen. Het opmerkelijkst is de nieuwerwetse brug die leidt naar een grote glazen constructie die dienstdoet als onthaalruimte.

Juist, dit kasteel is een museum. Het echtpaar Hans en Monique Melchers verwierf het historische gebouw in 2013, liet het herstellen in zijn oude glorie en voegde er een eigentijdse inkom en trap aan toe. De muren kregen hedendaags zijden behang, de nieuwe houten vloeren zijn een pendant van de decoratie van de plafonds.

Aan de wanden hangt een vijftigtal schilderijen van Carel Willink (1900-1983), meteen de grootste collectie van de Nederlandse neorealistische kunstenaar. In Ruurlo kan je de evolutie in zijn werk goed volgen. Zeker vanaf zijn dertigste maakte Willink internationaal furore met monumentale, architectonische decors en onheilspellende landschappen. Geenszins bedreigend zijn Ruurlo’s prachtig gerestaureerde Engelse landschapstuin en de orangerie met museumbrasserie.

Hoe verder we fietsen, hoe meer we beseffen dat de charme van de Achterhoek niet ligt in een ellenlange lijst must-sees, maar net in de gezapigheid van het land en de gebouwen, en de gastvrijheid van de fiere Achterhoekers. Overal wapperen groene vlaggen met het streekwapen van De Graafschap, in zowat alle winkels liggen regionale specialiteiten vooraan in de rekken en op elk menu staan streekproducten.

Onze toer door de Achterhoek sluiten we in schoonheid af in Bronkhorst. Het ‘kleinste stadje van Nederland’ telt een zestigtal panden en daarin wonen geen honderd inwoners. Twee eeuwen geleden verviel de stad in armoede en dat was de redding van het mooie Bronkhorst. Er was geen geld voor vernieuwing en nieuwbouw. Van het kasteel blijft alleen nog een kunstmatige heuvel over, maar in de jaren 1960 werd huis voor huis gerestaureerd en kreeg het stadje als geheel een beschermd stadsgezicht. Als je over de kasseistraatjes struint, waan je je in een openluchtmuseum, alweer.

Kriebelt het om zelf te gaan fietsen in de Achterhoek?

Alle praktische informatie vind je in in de online Reiswijzer op pasar.be

Het mooiste (fiets)stukje van Nederland

De landelijke rust van de Achterhoek nodigt uit om te vertragen, zowel figuurlijk als letterlijk. Doorheen de regio loopt maar 8 kilometer snelweg (de A18 van Doetinchem naar Varsseveld) en één spoorweg (van Doetinchem naar Zutphen). Veel plaatsen kennen een snelheidsbeperking van 30 kilometer per uur en buiten de dorpskom geldt vaak 60 kilometer per uur. Geen wonder dat de regio populair is bij wandelaars en fietsers. De Nederlandse fietsersbond heeft de Achterhoek uitgeroepen tot beste fietsgebied van Nederland.

Er zijn overal fietsknooppunten en themaroutes die je via de site en de app van de toeristische dienst gemakkelijk kan downloaden. Wil je het nog eenvoudiger, dan kan je een fietsarrangement boeken van camping naar camping of van hotel naar hotel. Na een actief dagje in de buitenlucht moet je alleen nog je voeten onder tafel steken en daarna in een opgemaakt bed stappen.

Bij een toeristisch overstappunt (TOP) kan je de auto parkeren en overstappen op een gemarkeerde route van waar je je op een andere manier voortbeweegt: te voet, op skeelers, per kano, te paard of op de fiets. Je herkent de TOP’s aan een hoge, gazen kegel met keien erin en een witte top. De meeste zijn ook met het openbaar vervoer bereikbaar.

Wijnen, wijnen, wijnen

Met ruim 30 hectare aan wijngaarden is de Achterhoek een van de grootste wijnstreken van Nederland. ‘Er is een twintigtal wijngaarden in de regio’, vertelt Jan Jansen van Um D’n Olden Smid in Velswijk. ‘De bodem is hier erg vruchtbaar en dat maakt hem uitermate geschikt om druiven te telen. Zelf ben ik in 2005 begonnen met de aanplant van 1,5 hectare wijnstokken. We doen alles duurzaam: we spuiten niet, produceren op milieuvriendelijke wijze, gebruiken geen onkruidbestrijdingsmiddelen, scheiden het afval en hergebruiken waar mogelijk.’

‘De verzorging van de wijngaard vergt bijzonder veel toewijding: opbinden, onkruid wieden, uitlopers snoeien en trossen uitdunnen, en dat allemaal met de hand’, vertelt Jan nog. ‘Voor het grote geld moet je het zeker niet doen. Maar we zijn natuurlijk wel bijzonder trots op onze witte, rode en roséwijnen.’

‘Naast wijn maken we trouwens onze eigen likeuren met fruit- en notensmaak van vruchten uit onze tuin. Klompennat is een likeurtje met de smaak van populier, een ode aan de vele klompenmakers die hier in de streek met populierenhout werkten. Al onze producten verbouwen we duurzaam zonder te spuiten. Onze kippetjes leveren eitjes en daarvan maken we advocaat, onze bijen geven een lekkere bloemenhoning. In onze theetuin kan je in de zomer trouwens lekker verpozen tussen de wijngaard, de boomgaard en de natuurvijver.’

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer