Het grootste geheim van Nederland

Een lange gordel van stoere forten waakt over onze noorderburen. Stiekem, want je ziet ze bijna niet. Reporter Bart Claes koppelde caravanmodel Eriba Troll 542 aan de trekhaak en trok met zijn gezin – partner Ingrid en zonen Nasse en Thor – naar het grootste geheim van Nederland.

Hoe overtuig je twee avontuurlijke jongens – Thor (6) en Nasse (10) – om mee te gaan op caravantrip? Door hen een reis te beloven langs verborgen forten, middeleeuwse kastelen, met fietstochten en overzetboten. Gegarandeerd een spannende trip dus, met onverwacht een bende hippies erbovenop.

Nederlands geheime verdedigingswapen

Dat grootste geheim van Nederland? Dat zijn 45 forten, 700 betonnen bunkers en meer dan 100 militaire sluizen die onzichtbaar in het vredige, vlakke Hollandse landschap van grachten, rivieren, weilanden en dorpjes zijn weggewerkt. Samen vormen ze een gigantisch bouwwerk: de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De bouw van de fortengordel startte in 1815 en reikt van het IJmeer nabij Amsterdam in het noorden tot net voorbij Gorinchem in het zuiden. 85 kilometer lang. Het waren echter niet de forten die de vijand moesten tegenhouden: een vernuftig systeem van dijken, sluizen en kanalen kon het hele polderland kilometers breed onder water zetten. Onbegaanbaar voor soldaten en niet diep genoeg voor boten.
Veel vijanden heeft de linie niet tegengehouden: toen de sluizen tijdens de Tweede Wereldoorlog werden opengezet, vlogen de Duitsers er met hun vliegtuigen gewoon overheen. De forten waren op slag nutteloos, maar de creatieve Hollanders wisten er wel weg mee. De militaire gebouwen kregen nieuwe bestemmingen als camping, B&B, wijnhandel, restaurant of speelfort. Onze veroveringstocht gaat naar het uiterste zuidelijke puntje van de linie, naar de vestingstadjes Gorinchem en Woudrichem en het robuuste Slot Loevestein.

Niet zomaar een caravan

Maar eerst naar Delft, waar Suzan Hoekstra van Duijndam Delft Caravans & Campers ons huisje-voor-drie-dagen al heeft opgeblonken. De Eriba Touring 542 60 edition is niet zomaar een caravan. Het is een moderne uitvoering van de Troll, het zestig jaar oude oermodel waarmee de Duitse ingenieurs Erich ‘Eriba’ Bachem en Erwin Hymer caravangeschiedenis schreven. Het retromodel oogt hip. ‘Al met een caravan gereden?’ wil Suzan weten. ‘Telt een aanhangwagen met fietsen?’, vraag ik. Het telt niet, en dus komt Henk uit de werkplaats erbij om ons geduldig door de meer technische kant van het caravankamperen te gidsen.
Gasflessen dicht? Check! Dak omlaag? Check! Raampjes toe? Check! Neuswiel omhoog, handrem af, aangekoppeld? Check, check en check! ‘Nog heel belangrijk: doe altijd de deur open als je het dak naar boven of beneden trekt’, geeft Henk als ultieme raad. ‘Anders trek je de caravan vacuüm en scheurt het doek.’ We zullen eraan denken. Hopen we. ‘De luifel, een tafel en twee stoelen vind je in de garage.’ Een grapje? Toch niet, de garage is de opslagruimte onder het bed die je via een luikje aan de zijkant bereikt.
Binnen oogt de caravan klein, maar er is een fornuis, een koelkast, een verwarmingstoestel, een wasbak, een toilet en slaapruimte voor drie. Eén gezinslid zal dus in een tentje moeten slapen. In elk hoekje en kantje ontdekken we verborgen kasten en vakjes. Onder de kussens van de zitbanken, op ooghoogte over de volledige lengte, aan het voeteneinde van het bed, in de deuropeningen, en allicht hebben we er nog een stuk of wat over het hoofd gezien. De finesse zit ‘m ook in de details zoals de handige aanraaklichtjes en de uitschuifbare drukknoppen van de kastdeuren.
Suzan en Henk zwaaien ons uit als we voorzichtig onze eerste verkeersdrempel nemen. Het rijden gaat vlot, al ben ik er nooit helemaal gerust in. Wat als dat aanhangsel van 1.008 kilo achter me begint te slingeren? Of loskomt van de trekhaak? Maar dat gebeurt gelukkig niet en een uurtje later rijden we camping De Lievelinge in het dorpje Vuren op.

Nederlandse charme, Zuid-Franse flair

‘Wooow! Kijk papa, een glinsterboom!’ Thor kan zijn ogen niet geloven. Net voorbij de ingang van de camping in het Lingebos is een dode boom opgetuigd met discobollen en ander glinsterend spul. De zon zorgt voor dansende lichtjes op de grond waar twee zwijnen ongeïnteresseerd in de modder liggen. Overal waar we kijken, zien we kleurrijke huisjes, het ene al gekker dan het andere. Een metershoog Betty Boop-uithangbord, een dubbeldeksbus, een Mongoolse joert, een boomhut in glas, een ‘hennepstee’ en daartussen het bloemenmeisje Lieselot met haar handen vol boeketten. ‘Om bloemenkransen te maken’, lacht ze. Het lijkt alsof we ergens begin jaren 70 in een hippiecommune zijn beland. Het is er gelukkig eentje met keurig genummerde staanplaatsen met elektriciteitsvoorziening en nette sanitaire gebouwen.
Manoeuvreren met een caravan zal nooit mijn ding worden, heb ik nu wel geleerd. Gelukkig is de Eriba ook heel wendbaar en gemakkelijk te verplaatsen met een beetje duw- en trekwerk. Nog even de elektriciteit aansluiten, de steunpoten naar beneden draaien, de luifel opzetten, de bedden klaarmaken, en we zijn er helemaal klaar voor. Thor en Nasse hebben intussen de gocarts en fietsjes ontdekt die je hier vrij mag gebruiken. We rijden nog even – zonder caravan, oef – naar het stadje Gorinchem vijf kilometer verderop aan de oever van de Waal. Eén en al Nederlandse charme, maar het klaterende water van de Wilhelminafontein en de gevulde eetterrasjes op de Groenmarkt zorgen voor een vleugje Zuid-Franse flair.
Terug op de camping knetteren de vuurtjes, ook wij vullen onze vuurschaal nog even met gezellige warmte voor we ons bed opzoeken. De eerste nacht kiest Ingrid voor de tent, de volgende twee nachten is het aan mij. Voor vier is er geen plaats in de caravan. Ook met drie wil je trouwens liever geen woeler naast jou en Thor kan er wat van.

Sleutel tot een kasteel

Onze huurfietsen staan de volgende ochtend al klaar aan het onthaal. Eerst nog een ontbijtje in de buitenlucht. Het koffie zetten is een eerste kleine, geslaagde test voor het kookvuurtje in de caravan. We volgen de fietslus Rondje Pontje van knooppunt naar knooppunt over kaarsrechte dijken en brede fietspaden. Ze zijn toch een fietsminnend volk, die Nederlanders. Na een halfuurtje staan we aan de oever van de Waal bij Fort Vuren waar we de overzetboot naar Woudrichem nemen. Dat was althans het plan, maar de boot vaart nog niet in zomermodus, zo lezen we op het schema. Plan B dus: nog enkele kilometers langs de oever van de Waal naar Gorinchem trappen, want daar vaart de veerboot wel uit. ‘En onze fietsen?’, vraagt Nasse. Die kunnen gratis mee de ruime boot op.
Van op het bovendek zien we het vlakke landschap en een eenzame windmolen traag voorbijglijden tot we een kwartiertje later aanmeren in Woudrichem. De naam klinkt middeleeuws, en zo voelt het kleine plaatsje ook aan door de kleine steegjes en huizen, de toegangspoort en de verdedigingsmuur. Onze fietsen gaan op slot en we wandelen het stadje door tot aan het historische haventje en het terras van eethuis De Stroming voor een korte lunch.
‘Is er hier nu echt overal water?’ Thor snapt het niet meer, we zijn nog maar net Woudrichem uit en we staan alweer aan de oever van een rivierarm. Aan de overzijde zien we de toren van Slot Loevestein tussen de bomen. Een kleine motorboot komt aangetuft met alleen een veerman en zijn hond aan boord. ‘Kasteelbezoekers? Kom maar mee!’ roept hij ons toe en wat later staan we aan de poort van een stevige waterburcht. Die werd gebouwd in de middeleeuwen, tijdens de Nederlandse Opstand werd ze een staatsgevangenis en vanaf de 19de eeuw werd ze gebruikt als stoer fort.
Met onze persoonlijke sleutel dwalen we vrij door de kasteelgangen, langs smalle trappen en helemaal tot de grote zolderruimte. Met de sleutel activeren we verhalen en een boeiend klank- en lichtspelen over de geschiedenis. Zoals het verhaal van de intellectueel Hugo De Groot die tijdens de Godsdienstoorlogen werd gevangengehouden in het kasteel maar kon ontsnappen in een boekenkist – een meubel waarin de in die tijd erg kostbare boeken werden bewaard. Boeiend, maar de kinderen vinden toch vooral het schavot en de houten stelten aan de toegangsbrug het leukst.

Het beste kindermuseum ter wereld

Een rijdende winkel brengt ’s avonds ons broodjesdiner op de camping. Ons plekje voelt al vertrouwd aan, net als onze caravan en het flowerpowersfeertje. Aan de lage deuropening van de caravan is het nog wennen, want ik stoot er al voor de vijfde keer mijn hoofd tegen.
De volgende ochtend rijden we naar GeoFort, een fort van de Waterlinie in Herwijnen dat werd omgevormd tot een speels themapark over alles wat met kaarten en navigatie te maken heeft. ‘Saai, saai, saai’, jammert Nasse, maar hij zal snel bijdraaien. GeoFort werd in 2016 verkozen tot beste kindermuseum ter wereld. Een titel die onze verwachtingen de hoogte injaagt, en we worden niet teleurgesteld. In en rond het fort krijgen de kinderen alle vrijheid om de tofste opdrachten en proefjes in hun eigen tempo af te werken. Hoe vindt een zalm zijn weg in het water? Door te ruiken. En dus volgen we onze neus door een doolhof, de geurdozen wijzen ons de weg naar de uitgang. En hoe ziet de aarde er aan de binnenkant uit? Daarvoor zakken we met de Deep Earth Probe al trillend en bibberend de duisternis in en de hitte tegemoet. Veilig terug op de oppervlakte stoten we op de wasvrouw met een mand vol vuile soldatenonderbroeken. ‘Wasdag vandaag, en het zijn de onderbroeken van de 300 soldaten die hier gelegerd waren’, vertelt ze. ‘Al eens een onderbroek van een soldaat met spetterpoep gezien?’ Er is geen ontsnappen aan, we moeten haar eerst helpen wassen en krijgen meteen een stukje soldatengeschiedenis van het fort mee. Pas dan gaat onze tocht door het fort voort, langs veerbootjes, onderaardse gangen en hoogtechnologische vliegtuignavigatie. Saai? Nee, ook Nasse vindt het super.
’s Avonds kruipen we voor de laatste keer samen rond het kampvuur. De coole retrolook van onze caravan en de sixtiesstijl van de hippiecamping passen perfect bij elkaar in het flikkerende licht van de vlammen.

Kamperen in de buurt

Wij kampeerden op Camping De Lievelinge, maar er zijn nog heel wat leuke kampeerplekjes in de streek.

Kampeerterrein de Lievelinge
Haarweg 6, Vuren - www.lievelinge.nl

Back to the seventies op deze kleurrijke camping in het Lingebos. Met fantasierijke zelfgetimmerde huisjes, kinderanimatie, yogasessies, een zwemvijver, een kampvuurcirkel en een ontspannen flowerpowersfeertje van alles mag en niets moet.

Camping Slingeland
Slingelandseweg 19, Giessenburg - www.campingslingeland.nl

Kleine maar gezellige boerderijcamping met 25 plaatsen. Voor wie van de rust houdt.

Camping De Groene Waard
Minkeloos 28, Noordeloos - www.groenewaard.nl

Een minicamping op een verheven donk in het knappe landschap van de Groene Alblasserwaard. Met 20 ruime staanplaatsen.

Camping De Mosterdpot
Stadshaven 1, Woudrichem - www.demosterdpot.nl

Kampeervereniging De Mosterdpot heeft altijd plaatsen vrij voor passanten, ook met de camper en caravan. Vlak bij het charmante Woudrichem.

Paalkampeerplaats Avelingen
Baanhoekweg 25, Hardinxveld-Giessendam - www.logerenbijdeboswachter.nl/paalkamperen

Met de tent in de vrije natuur aan de oever van de Waal? Dat kan op paalkampeerplaats Avelingen, op wandelafstand van Gorinchem.

Gepubliceerd op donderdag, februari 4, 2021 door Bart Claes

Delen