Moeder-dochter-trip naar Limoges
Op 700 kilometer van Brussel ligt Limoges, de verrassend aantrekkelijke hoofdstad van de Franse regio Limousin. Ook de omringende ongerepte bossen en meren zijn het ontdekken waard. Reporter Kristien In-‘t-Ven trok eropuit met dochter Lucy voor een gedenkwaardige moeder-dochter-campertrip.
- Kamperen
‘Wat zou dat zijn?’ vraagt mijn dochter zich af, wanneer onze gps aangeeft dat er binnen 28 kilometer een voorwerp op de weg ligt. ‘Misschien is dat een spelletje om het lange rijden minder saai te maken voor kinderen’, oppert ze. Wat is het leven toch een feest als je elf bent.
Lucy kwijt zich onderweg prima van haar taak als copiloot. Ze stelt de gps in, kijkt op de kaart (‘waar ligt het dorp Municipal?’) en vult als de beste onze dorstige watertank bij. De eerste keer werd ze doorweekt, want het kraantje spoot nogal wild in het rond. Maar ja, een stoere copiloot kan daar allemaal tegen, met de hulp van haar XL-beer.
Dag 1: Van kaarsjes en kaolin
Camperaars op citytrip zetten hun huis op wielen meestal ergens aan de rand neer. Voor Limoges is dat camping d’Uzurat ten noorden van de stad. Ondanks de regen worden we er warm ontvangen. We geloven de uitbater op zijn woord die ons zon belooft voor de volgende dag.
‘s Ochtends nemen we om de hoek de bus naar het centrum. Aan de bushalte maken we meteen een nieuwe vriendin, die volop reclame maakt voor haar stad. Limoges heeft niet één, maar twee historische centra, vertelt ze: eentje rond de kathedraal en een tweede rond het château dat er ooit stond. Na twintig minuten staan we op de Place Jourdan. Helaas regent het nog steeds.
Historische hart
Dus besluiten we te schuilen in de Cathédrale Saint-Etienne. De buurt rond de kathedraal wordt la Cité genoemd en de religieuze geschiedenis ervan gaat terug tot de vierde eeuw. Vanaf de elfde eeuw verrees hier een kathedraal in romaanse stijl, die stapsgewijs plaats ruimde voor gotische nieuwbouw. Van het oorspronkelijke gebouw blijven alleen nog de crypte en een deel van de klokkentoren over. Zoals wel vaker sleepte de bouw van de kathedraal ettelijke eeuwen aan; pas in 1888 werd ze voltooid. Lucy brandt een kaarsje voor mooier weer. Misschien kan de Heilige Etienne zijn connecties aanwenden? En warempel, het stopt met miezeren.
Net lang genoeg om door de aangename Jardin Botanique te kuieren, die decoratief aan de voet van de kathedraal ligt. De tuin werd aangelegd in de jaren 50 en later uitgebreid tot zijn huidige oppervakte van 1,3 hectare. Je vindt er inheemse aromatische en medicinale planten. In vijf zones worden botanische hoogstandjes gepresenteerd die eigen zijn aan de Limousin: eiken uit de valleien, beuken uit de bossen op de hoger gelegen plateaus, heide, wilg en de typische planten uit het veengebied.
Via de straatjes van de Cité wandelen we naar het eigenlijke historische hart van de stad, dat groter en bedrijviger is dan de buurt rond de kathedraal. Onze honger stillen we bij de heerlijke Bistrot d’Olivier in les Halles aan de Place de la Motte, een tip van een insider. Goeie sfeer, vrolijke bediening en uitstekende prijs-kwaliteitsverhouding. Op het menu staat uiteraard het beroemde Limousin-rundsvlees. We kunnen bevestigen dat het erg lekker is in combinatie met gratin dauphinois en choux braisés.
Tijdreis in porselein
Limoges staat wereldwijd synoniem voor porselein. Het fijne daarvan komen we te weten in het knappe Musée National Adrien Dubouché. ‘Ah, er zijn nog meer Belgen in het museum, het is een Belgische dag vandaag’, glimlacht de dame achter de balie. Een museum over porselein, dat zou muf kunnen zijn. Maar hier hebben ze de trein naar de 21ste eeuw duidelijk niet gemist. Het historische pand uit 1900 werd grondig opgefrist en uitgebreid met een hedendaags gedeelte. Ook de presentatie van de ruim 300.000 collectiestukken laat niets te wensen over.
Zijn reputatie als porseleinhoofdstad van de wereld dankt Limoges aan de aanwezigheid van kaolin in de bodem. Dat is een witte kleisoort die uitermate geschikt is om te bakken en resulteert in stevig en toch zacht porselein. In de achttiende eeuw werd porselein steeds populairder aan de Europese hoven, wat de porseleinindustrie in en rond Limoges deed bloeien.
Het museumparcours toont het proces van grondstof tot afgewerkt product, naast een van de rijkste porseleincollecties ter wereld. We maken een tijdreis van de klassieke oudheid tot hedendaagse ontwerpers als Jean-Charles de Castelbajac en Réjean Peytavin. Vooral het grappige ‘sanitaire’ werk van die laatste weet Lucy te waarderen. Maar evengoed staat ze in volle bewondering te kijken naar een royaal gedekte tafel vol elegant serviesgoed.
Dag 2: Shoppen en snoepen
De locals zijn trots op hun Rue de la Boucherie, een pittoreske straat met vakwerkhuizen. Iedereen die we om tips vroegen, raadde ons aan dit deel van de stad zeker niet te missen. Zodra we de wijk betreden, snappen we dat helemaal. Helaas brandden in februari vorig jaar een aantal historische vakwerkhuizen af. Ze worden echter in hun oude glorie hersteld.
In de ban van de eenhoorn
De sfeer is hier bijna zuiders. Het is heerlijk flaneren langs de boetiekjes en barretjes, het ene al aantrekkelijker dan het andere. Lucy’s aandacht wordt meteen getrokken door een speelgoedwinkel. Galipettes et Roudélous zit van onder tot boven volgestouwd met kleurrijk speelgoed voor alle leeftijden.
Iets verder stuiten we op de fijne concept store Capsule Galerie / Huit-Sept, waarvan de eigenaar niet alleen een neus heeft voor handgemaakte, originele spullen, maar ook niet te beroerd is voor een gezellig babbeltje. Lucy wandelt glunderend naar buiten met een eenhoornring van de hand van de plaatselijke juweelontwerper Creaboy.
Bij Ferdinand ben je dan weer aan het juiste adres voor alles wat een ontdekkingsreiziger nodig heeft, van een hippe rugzak tot een wereldbol. Het motto van de winkel is niet voor niets ‘explorateur du quotidien’. Een paar huizen verder botsen we op de Bazar Marguerite, waar de mooi vormgegeven interieuritems hebberig maken. ‘Morceaux choisis avec délicatesse’, zo zeggen ze het zelf. Lucy spot er een gouden spaarvarken, maar het is iets te chic voor z’n functie: een spaarvarken van 30 euro laat niet veel over om erin te steken.
We houden een stop bij de vlakbij gelegen Bistrot 1900 Made in Limoges, waar de zon het terras omarmt. Het café-restaurant heropende zijn deuren na een stevige renovatie en kan er weer voor jaren tegen. Op de kaart staan smakelijke dagschotels en klassiekers, maar je kan er ook gewoon iets drinken.
Koffie en chocolade
Onze verkenning van de binnenstad levert het ene lekkere adresje na het andere op. Bij patisserie Delage aan de gezellige Place des Bancs staat fijntjes vermeld: ‘tout au beurre’ en dat is geen haar in de boter overdreven. De Bretoense specialiteit kouig aman, die hier uit de oven komt, is ronduit de-li-cieus, net als de framboisine en de madeleines. Chocolaterie Hervé Moreau is dan weer de place to be voor artisanale chocolade, door Monsieur Moreau zelf gemaakt in zijn atelier. En dat is eraan te proeven. Zijn moeder kijkt trots toe terwijl de chocolatier vertelt over zijn zoete zaligheden.
Dezelfde toewijding vinden we bij Coffee Flaherty & Co, een fantastisch geurende koffiebranderij, waar je verse bonen kan meenemen of ter plaatse je koffie kan drinken. We besluiten met een bezoek aan La Maison du Thé L, een perfecte plek voor een vieruurtje of le goûter, zoals de Fransen dat zo stijlvol zeggen. De Japanse sencha en fruitige rooibosthee zijn in elk geval prima te drinken. De sfeer in dit theesalon is een beetje Parijse rive gauche. We hebben zoveel gesnoept dat we eigenlijk geen honger meer hebben, maar wie wil, kan zich hier te buiten gaan aan macarons en huisgemaakte cake.
Onderwater en overdekt
Lucy wil heel graag het Aquarium de Limoges zien. Alleen al de buitenkant is de moeite, gehuisvest in een oud grondwaterbekken uit de tijd van keizer Napoléon III. We zijn niet alleen met ons idee: het wemelt er van de families met kinderen die zich maar wat graag verdiepen in de onderwaterwereld. Er is een leuke zoektocht voor kinderen uitgestippeld, die leidt naar de ontcijfering van een vissenraadsel. Lucy laat zich niet uit het veld slaan door het Frans en gaat aan de slag. We reizen om te leren!
We doen nog even boodschappen in Les Halles. Deze charmante eind-negentiende-eeuwse overdekte markt heeft alles wat een stel camperaars nodig heeft voor een zelfbereide maaltijd. De sfeer is gemoedelijk, de togen en bakken goed gevuld. Toch een heel andere ervaring dan winkelen in zo’n gigantische Leclerc, die meer lijkt op een ruimteschip van Star Wars.
Dag 4: Kunst om in te klimmen
We verkennen ook de omgeving rond de stad. Het Parc Naturel Régional de Millevaches en Limousin staat bekend om zijn schone lucht, ongerepte bossen en authentieke dorpjes. Het is al donker wanneer we onze camperplaats in Montboucher oprijden. Het is amper vijftig kilometer van Limoges, maar het zijn zulke kleine wegen dat we er eindeloos lang over doen.
Montboucher is een gehucht van twee keer niks, midden in de bossen. We mogen er overnachten achter het piepkleine gemeentehuis. ‘Ik vind het maar eng’, rilt Lucy. We zien geen hand voor ogen en parkeren ons naast een gebouw dat eruitziet als een schooltje. ’s Ochtends worden we wakker van fluitende vogels en een ruisend riviertje. Wanneer we onze luiken openen, zien we dat de eigenlijke camperplaats met alle faciliteiten een eindje verderop is. We doen alsof onze neus bloedt en verhuizen. Voortaan toch maar beter zorgen dat we aankomen op onze slaapplek vóór de duisternis invalt.
Kunst op een kunstmeer
Na een wandeling in de omgeving, trekken we via Bourganeuf en Royère-de-Vassivière richting Lac de Vassivière. Dat meer ontstond na de aanleg van een stuwdam eind jaren 40. Je kan er alle watersporten beoefenen, maar wat ons vooral interesseert, is het eiland in het meer. Dat bereik je via een voetgangersbrug.
De Italiaanse architect Aldo Rossi tekende voor het Centre International d’art et du paysage op het eiland. Het legt zich toe op hedendaagse kunst. Ook de beeldentuin, die het grootste deel van het eiland beslaat, is zeer de moeite. We wandelen de hele middag over kleine paadjes door de bossen en ontdekken telkens weer nieuwe kunstwerken, soms van grote namen als Michelangelo Pistoletto en Bernd Lohaus, maar evengoed doe je er nieuwe ontdekkingen uit de land art.
Dag 5: Middagdutje op erfgoed
Het is prettig wakker worden in Auphelle, op een grasgroene camperplaats aan het meer: goed gelegen en van alle gemakken voorzien, een aanrader. We kammen de streek verder uit. Van Beaumont-du-Lac rijden we naar Gentioux-Pigerolles en verder naar Felletin.
Onderweg passeren we regelmatig dorpjes die ergens in de jaren 70 aan een middagdutje begonnen zijn en nooit meer echt wakker zijn geworden. Voor de rest enkel uitgestrekte bossen en groene weides in een glooiend landschap waar je soms heel ver kan kijken. De koperkleurige Limousin-koeien lijken het allemaal prima te vinden. En wij ook. Telkens als we een andere camper tegenkomen, roept Lucy: ‘Kijk! Een vriend!’ en zwaait. Zoveel enthousiasme, daar kan geen enkele camperaar aan weerstaan. Ze zwaaien allemaal terug.
Onze plek voor de nacht wordt de camperplaats van het gastvrije middeleeuwse stadje Aubusson, waar gratis water en elektriciteit beschikbaar zijn.
Dag 6: Betoverd door tapijt
Aubusson is best een schattig stadje om door te wandelen, merken we, en heeft een grote trekpleister: de Cité Internationale de la Tapisserie.
De lokale traditie en het métier van tapijt weven gaan ruim zes eeuwen terug en is door Unesco geklasseerd als immaterieel werelderfgoed. Twee jaar geleden verkaste het museum naar zijn huidige stek en koos men voor een frisse, meer hedendaagse insteek.
Op de bovenverdieping leren we meer over het ambacht in de streek. Wie flauwvalt van verveling bij de woorden ‘leren’, ‘ambacht’ en ‘streek’, moet zijn mening toch even herzien. Het verhaal wordt meeslepend en interactief verteld, met beeldschermen, maar evengoed met weefgetouwen en bolletjes wol in alle kleuren. Het vervolg van de tentoonstelling gaat terug in de tijd, zowel dichtbij als ver. Zo is er verrassend tapijtwerk te zien van Max Ernst, Le Corbusier, George Braque en andere twintigste-eeuwse kunstenaars, net als kostbare tapijten uit de middeleeuwen. Dit is een museum waar je geïnspireerd buitenkomt. Dat effect heeft eigenlijk de hele Limousin wel: het ziet eruit als Frankrijk, maar is toch weer nét iets anders dan wat we al kenden.