Langs de Zuiderzee
- Kamperen
In een week tijd kan je de mooiste en interessantste plekjes langs de 400 kilometer lange route verkennen. Al zin in? Eerst even een stukje historie. De Zuiderzee was een fikse binnenzee in open verbinding met de Noordzee en bracht het noorden van Nederland in de loop der eeuwen grote rijkdom, vooral door handel en visserij. Helaas, ze richtte ook regelmatig met zware overstromingen grote schade aan. Zo veel schade dat de zee in 1932 rigoureus werd getemd door de 32,5 kilometer lange Afsluitdijk. Het IJsselmeer was geboren. In de decennia daarna werden nog grote delen van het water ingepolderd om ruimte te bieden aan woningen en landbouw. Voor de visserij en handel was er niet langer een toekomst. Van de Zuiderzee zelf rest nog altijd een watervlakte van zo’n 1100 vierkante kilometer, met daaromheen de zichtbare herinneringen aan het verleden. Zelfs op plekken waar het water al lang is verdwenen…
Hoezo, dijkverzwaring?
We beginnen ons rondje in het vissersdorp Monnickendam, onder de rook van Amsterdam. Daar zijn we van de ringweg A10 Oost afgeslagen, richting het IJsselmeer. Het plan was het prachtige dijkje tussen de dorpen Durgerdam en Uitdam op te rijden, maar die blijkt tot eind 2024 dicht wegens dijkverzwaring. Dan maar via de polder door de groene veenweiden naar onze eerste kampeerplek, de camperplaats in de Jachthaven van Monnickendam. Ook geen straf. Als je je nu afvraagt: dijkverzwaring, waarom? De Afsluitdijk is er toch? Ja, maar die beschermt tegen de zee. Het IJsselmeer is ook een groot opvangbekken voor het water van de grote rivieren. En bij hoog water helpt een voller IJsselmeer om overstromingen elders te voorkomen. Dat vraagt om stevige dijken en daarom is er hier en daar nog veel werk aan de winkel. Want alleen met hulp van zandzakken hielden vele IJsselmeerstadjes in Noord-Holland afgelopen winter de voeten val nog maar net droog na de zware regen. Onder andere op de site www.markermeerdijken.nl kan je de actuele situatie van het werk zien en waar je wel en niet kan komen.
Goed gerookt
In Monnickendam krijgt de camper een dagje rust. Wij halen de vouwfietsen uit de garage en beginnen aan een rondje van 23 kilometer, waarin vooral de visserijhistorie een grote rol speelt. Als we het oude centrum van Monnickendam binnenrijden, springen bij het sluisje direct de grote visnetten in het oog. Ze hangen er nu ter decoratie, maar in het verleden brachten de vissers hier hun vangsten uit de Zuiderzee binnen om te laten roken in een van de vele houtgestookte rokerijen. Voor eigen consumptie, maar vooral voor de export naar de Oostzeelanden. Deze handel, maar ook van boter, kaas en graan, bracht het stadje door de eeuwen heen grote rijkdom. Dat wordt duidelijk als we door de straatjes rijden langs de vele monumentale woon- en pakhuizen, de sierlijke Speeltoren en de zeventiende-eeuwse Waegh, waar alle handelswaar werd gewogen.
Fietsen door het water
Vanuit Monnickendam fietsen we richting Marken. Vroeger een eiland, maar sinds de jaren vijftig is het met een lange, rechte dijk verbonden met het vaste land. Leuk om overheen te fietsen, aan beide zijden omringd door het water. Doordat Marken zo lang wat afgezonderd in zee lag, heeft het zijn eigen sfeer. Door de eigen klederdracht, maar ook door honderden houten vissershuisjes die behouden zijn gebleven. Ze staan, strak gelakt in groene hoogglans, te glanzen in de zon.
Op naar het oude vissersdorp Volendam. En daarvoor gaan we met de veerpont, die nog steeds tussen de stadjes heen en weer pendelt, het Markermeer op. Even lekker een paar kilometer varen. De fiets mag mee, en zo kijken we even later op het dek ontspannen uit over de uitgestrekte watervlakte.
Toerist in klederdracht
In de haven van Volendam krioelt het van de flanerende toeristen uit de hele wereld. Op de Dijk is op elk moment van de dag van alles te beleven. Een lang lint van toeristenshops, restaurants, cafés, terrasjes en fotowinkeltjes waar velen zich met veel lol in lokale klederdracht laten vastleggen. Hoe stil is het dan weer vlak achter de dijk in het Doolhof, zoals het oude centrum heet met zijn smalle straatjes en houten huisjes, kriskras door elkaar.
We laten alle hectiek weer achter ons en trappen retour richting Monnickendam wat kilometers weg over prachtige kronkeldijkjes, alleen toegankelijk voor fietsers en voetgangers. Het is genieten van weidse uitzichten over het meer. Het is vrijwel windstil en de zon spiegelt zich blinkend in het blauwe water. Alleen de vele vogels zijn druk in de weer, verder overheerst de rust.
Dam aan de E
Een stukje naar het noorden is het natuurgebied de Zeevang onze volgende overnachtingsplek. Boerderijcamping Zeevangshoeve ligt pal achter de IJsselmeerdijk. In de vroege ochtend zien we op de dijk de lucht oranje kleuren en de zon uit het meer rijzen. Spectaculair! Vanaf de camping fietsen we zo het beroemde kaasstadje Edam in. In de dertiende eeuw werd hier een zeegat van de Zuiderzee in het riviertje de E afgesloten met een dam. Zo ontstond de naam. Een bedrijvige plek waar de handelswaren werden overgeslagen. De stenen dam in de Keizersgracht ligt er nu prachtig gerestaureerd bij. Even verderop staat de Kaaswaag, waar de Edammer kaas door dragers naar toe werd gebracht om te worden gewogen en op de markt verkocht. Een bronzen beeld van zwoegende kaasdragers herinnert daaraan.
Hollands glorie
We trekken verder naar het noorden, op weg naar de afsluitdijk. Maar eerst wacht een hoofdstuk Hollands glorie in de historische steden Hoorn en Enkhuizen. In de Gouden – zeventiende eeuw - waren dit machtige bolwerken, van waaruit handel met de hele wereld werd gedreven. Zo had de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) hier een zetel. Het bracht grote rijkdom, wat nog steeds aan de imposante panden is te zien. Zoals de Hoofdtoren in Hoorn de met daarachter de oude pakhuizen. Op het Roode Steenplein staat een standbeeld uit 1893 van Hoorns beroemde inwoner, Jan Pieter Pieterszoon Coen, die vele handelsexpedities naar Oost-Indië leidde en het tot gouverneur-generaal van de VOC in Azië schopte. Coen, die hoog op zijn sokkel trots over het plein tuurt, is inmiddels niet onomstreden door de veranderde kijk op het koloniale verleden van Nederland en ook zijn rol daarin.
Door naar Enkhuizen, waar de historische stadspoort Drommedaris de blikvanger is. Ook hier idyllische oude huizen, sommige met houten balkonnetjes. We stallen de camper op het parkeerterrein van het Zuiderzeemuseum en nemen de museumboot heen en weer naar de stad. Ook weer zo’n origineel tochtje.
Work in progress
Via het stadje Medemblik, met een schattig stationnetje waar de museumstoomtrein Hoorn-Medemblik stopt, rijden we over de kaarsrechte dijk naar Den Oever, waar dé gamechanger van dit stukje Nederland wacht. De Afsluitdijk. De snelweg A7, die ons hier overheen leidt, ligt beschut aan de zuidkant achter de hogere kering met de Waddenzee. En zo hebben we aan onze rechthand vele kilometerslang rechts een onmetelijke watervlakte naast ons, zover we kunnen kijken. Echt indrukwekkend om hier te zijn, in meerdere opzichten. Hoe is het bijvoorbeeld toch mogelijk geweest om met de techniek van begin van de vorige eeuw dit zeegat te bedwingen? Nederland is er dan ook trots op, want op de plek waar het laatste gat is gedicht, staat een grote uitkijktoren, het Vlietermonument. En er recht tegenover, aan de Waddenkant, rijst het bronzen beeld van ontwerper, Ir. Cornelis Lely hoog boven de dijk uit.
Vanwege de verwachte stijging van de zeespiegel wordt sinds 2019 aan de versterking van de dijk gewerkt. Met robuuste betonblokken wordt de dijk twee meter opgehoogd, en ook de keer- en spuisluizen worden vervangen. Ook wordt in en rond de dijk een vismigratierivier aangelegd, waardoor vissen 24 uur per dag ongehinderd tussen de zee en het meer kunnen zwemmen. Op het Kornwerderzand, aan het einde van de dijk vlak voor de Friese kust, bezoeken we het futuristische Afsluitdijk Wadden Center. Een onderhoudende, interactieve expositie vertelt ons hier alles over het verleden, heden en toekomst van de dijk, zee en meer. En op het dak hebben we vrij zicht over alle drie.
Charmant Friesland
We hebben ons noordelijkste punt bereikt en zakken af naar het zuiden. Nu is Friesland aan de beurt. Met dezelfde Zuiderzee-historie als Noord-Holland, maar weer met een heel eigen karakter. Heel landelijk en kleinschalig. Het is heerlijk toeren met de camper over en onderlangs dijken, door groene polders en charmante dorpen en stadjes. Zoals eerst het kleine Makkum, bekend van het aardewerk. En daarna door het grotere Workum, met zijn markante stompe toren, een van de Friese Elfsteden. Net als Hindeloopen, waar we ons volgende kamp op de gelijknamige camping opslaan. Een markant stadje, gevormd door eeuwenlange handel en visserij. Met zijn scheefstaande toren, het Eerste Friese Schaatsmuseum en zowel statige, oude villa’s als kleine visserhuisjes langs slootjes, met witte houten bruggetjes en sluisjes. Heerlijk om doorheen te dwalen.
Als we de volgende dag ons rondje vervolgen, komen we iets ten zuiden van het óók weer prachtige stadje Stavoren, op een plekje terecht dat je hier echt niet verwacht: Het Roode Klif. Geen dijk hier, maar een hoge, natuurlijke bult. Opgestuwd in de ijstijd en later door de golfslag van de Zuiderzee aan de waterkant veranderd in een steile klif. We mogen er met de camper overheen en die laat zich bovenop in volle glorie fotograferen met het IJsselmeer op de achtergrond. Je zou er zo willen overnachten, maar dat kan helaas niet.
Grootste stoomgemaal
We zijn nu in Gaasterland, een glooiend stukje Friesland dat ook nog eens heel bosrijk is. Een leuke afwisseling met de platte polders. Via het vestingstadje Sloten – echt een must voor een korte pauze – en de watersportplaats Lemmer rijden we Friesland uit. Maar niet nadat we even bij het majesteuze Woudagemaal uit 1920 zijn gestopt, het grootste stoomgemaal ooit gebouwd. Als wij er zijn, is het in diepe rust, maar zeker één keer per jaar blaast het weer grote stoomwolken uit, als het bij zware regenval zijn moderne soortgenoten moet ondersteunen bij het wegpompen van al het water.
Als we nu een puur rondje IJsselmeer zouden rijden, dan duiken we het nieuwe land in, de grote polders die na het afsluiten van de Zuiderzee zijn aangelegd. Eerst de Noordoostpolder en daarna de Flevopolder. Maar wij kiezen voor de oude grens van de Zuiderzee, met alle plekken die vroeger pal aan het water lagen en daar hun bestaan aan de danken hebben. Hoogtepunten zijn het oude vissersstadje Blokzijl, de historische Hanzestad Kampen en het vestingstadje Elburg. Ondanks dat ze nu aan het nieuwe land grenzen, soms nog gescheiden door een smalle strook water, hebben ze hun vroegere charme behouden. Vooral het kleine, nog geheel ommuurde Elburg met zijn rechthoekige stratenpatroon steelt onze harten. De route zelf is ook verrassend, want we rijden af en toe over de oude zeedijken middenin een soort niemandsland.
Terug in de tijd
We zijn inmiddels al een flink eind op de terugweg richting het westen. Via de historische vestingstad Harderwijk rijden we naar het oude vissersdorp Spakenburg, waar we op de camperplaats van de jachthaven neerstrijken. De beroepsvisserij is ook hier verleden tijd, maar in de oude haven van het dorp liggen nog veel botters voor de pleziervaart. Met in het midden de oude scheepstimmerwerf Nieuwboer, waar op de schuine helling de houten schepen nog altijd op ambachtelijke wijze worden gerestaureerd. Een prachtig gezicht. Alsof we ver terug in de tijd zijn gekeerd.
Om ons rondje Zuiderzee waardig af te sluiten, doen we nog twee bijzondere plekken aan. We rijden nu door het Gooi, een mooie, bosrijke streek in de provincie Utrecht, dat pal aan de Zuiderzee lag. En dus destijds strategisch heel belangrijk, waardoor er heel wat strijd is geleverd… De vestingstad Naarden is daar een voorbeeld van. De hoge verdedigingswallen liggen er nog altijd indrukwekkend bij. Net als zo’n tien kilometer verderop het Muiderslot, een van Nederlands imposantste kastelen. Het geeft nog eens aan wat voor bijzonder stukje Nederland we de afgelopen week met de camper hebben doorkruist. Een rondje dat we, inmiddels weer terug onder de rook van Amsterdam, vandaag meer dan voldaan afsluiten.