Met de deelcamper door de Kempen
- Kamperen
Om halfzes word ik gewekt door de opkomende zon. Ik schuif de deur van mijn camper open en kijk vanuit mijn slaapzak naar buiten. Een haas stuift weg in de wijngaard, die zachtjes oploopt naar het bos op de heuvel. In het bedauwde gras staan een houten chalet en twee vintage caravans, ingericht als wijnbar en speelplek. Allemaal eigendom van wijnboer Daniël, met wie ik gisteren een fles rosé kraakte. De nacht viel, de kikkers in de poel kwaakten, Daniël had alle tijd van de wereld. Hij vertelde over zijn wijndomein, Danouise, en zijn streek. ‘Vroeger stond het Hageland bekend om zijn perziken. In Gelrode kan je ze nog kopen langs de weg, bij de laatste teler van Vlaanderen. Vandaag maken we wijn. Rik Daems, hier om de hoek, heeft vier hectare. Zijn vader was de pionier. Bij mij is alles kleinschalig. Ik heb de standplaatsen voor campers vrijgemaakt nadat mijn dochter in Kroatië bij de wijnboer had gekampeerd. “Dat moet je ook doen, pa”, zei ze.’
Camper in de wijngaard
Daniëls wijngaard ligt vijfhonderd meter van de weg. Ik heb in het veld gekampeerd. Niet naast, maar in het landschap. Boven in de wijngaard kijk ik uit over de omgeving. Mijn zwarte Volkswagen California staat eenzaam te glimmen, met de deur open en de slaapruimte op het dak opgeklapt. Ik ben wakker, de vogels ook, maar verder niemand. Overnachten in je eigen streek is een privilege als je de stilte, rust en schoonheid helemaal voor jezelf hebt. Ik woon in Leuven en kan me de mooiste plekjes hier vlot voor de geest halen: de Vlooybergtoren, de veldkapel bij het kasteel van Horst, de ijzerzandstenen kerk van Wezemaal… Er zit een prentkaartenarchief in mijn hoofd, maar door hier te overnachten heb ik er een 3D-ervaring aan toegevoegd. Zou dat op grotere schaal ook lukken? In Schotland en Australië kon ik met de camper verdwalen in het landschap. Maar wat in een land dat zijn natuur meet in hectaren? Kan ik me verliezen in klein, knus België en me on the road voelen alsof de horizon the limit is?
Puzzeldoos op wielen
Ik doe de test, twee dagen lang, met een camper die ik huur via het deelplatform Goboony. Mijn keuze valt op een blitse, wendbare Volkswagen California. Ik neem de trein om hem af te halen in Antwerpen, op Linkeroever. Eigenaar Jo Peleman geeft me uitgebreid instructies. Hij tovert voorzieningen tevoorschijn waarvan ik het bestaan niet kon vermoeden. De terrasstoelen en -tafel zitten verstopt in de schuifdeur en achterklep. Speel Tetris met de achterbank en je creëert een tweepersoonsbed. Of klap de slaapplek op het dak open. Ik ga op pad in een met Duitse gründlichkeit ontworpen puzzeldoos op wielen, en ik wed dat ik de handleiding niet zal onthouden.
Goboony werkt zoals Airbnb, maar is persoonlijker. Kamers kan je verhuren zonder de huurder te ontmoeten, campers niet. Ik moet de camper uit de krappe parkeergarage wurmen, en Jo mag daar getuige van zijn. Ik ben zijn eerste huurder, als dit maar goed gaat. Omdat deelplatformen staan of vallen met sociale controle, zullen Jo en ik na afloop recensies over elkaar schrijven. Gelukkig kocht Jo een camper met een achteruitrijcamera en parkeersensoren.
Bokrijk of Gestel?
Fotograaf Michaël reist mee en zoekt me op bij Danouise. We nemen afscheid van Daniël, die zijn wijnranken aan het bijsnoeien is. ‘Wat is het plan?’ vraagt Michaël. Hm, dat is er niet echt. Ik wil door de Kempen en de Maasvallei toeren en onderweg stoppen bij de mooiste dorpen van Vlaanderen. Er zijn er veel meer dan je zou denken. Dat heb ik vorig jaar ontdekt, toen ik met twee collega’s het boek Bij ons in het dorp schreef. Ik had bijvoorbeeld nog nooit gehoord van Gestel, het eerste dorpje dat we bezoeken. Je kan het kerkje, het plein met de schandpaal en de bakstenen huisjes met klapluiken zó naar Bokrijk verplaatsen. Maar dat zouden de dorpelingen niet pikken! Ze verweerden zich in 1965 zo fel tegen de inlijving bij Berlaar dat ze het nieuws haalden. En ook de Boerenkrijg deed het dorpje op zijn grondvesten daveren. Op het kerkhof herdenkt de engel op de wereldbol de inwoners die ‘streden voor godsdienst en vaderland.’ Grafzerken met porseleinen foto’s zijn begroeid met vreedzame klaprozen.
De mooiste zandbak
Via Herentals en Kasterlee rijden we de Kempen in. Postel biedt het landschap dat ik voor deze trip had besteld. Bye bye lintbebouwing en verkavelingen, welkom dreven, naaldbossen, kanalen, bruggetjes. Naalden in het zand en naar hars ruikende dennen, netjes in de rij, tot over de grens. Nederlanders hebben het Gasthof van de Abdij van Postel overspoeld. Ze genieten van het Postelbier en de kroketten met Postelkaas. Ik vind het Gasthof geen hoogvlieger, maar wie improviseert, eet soms waar hij parkeert. Wel een dikke aanrader: de kruidentuin van de abdij.
Geloof het of niet, maar ik was nog nooit in de Lommelse Sahara. Nu we toch in de buurt zijn, grijp ik mijn kans. Door de naaldbossen wandelen we naar de futuristische uitkijktoren. Ik bedwing mijn hoogtevrees en kijk uit over de mooiste zandbak van ons land. Hoe dit gebied ontstond? De glasindustrie groef vijvers om het fijne kwartszand te ontginnen. De zinkindustrie stootte dampen uit die de vegetatie verwoestten. De milieuschade is intussen hersteld. De naaldbomen zijn aangeplant om de zandwoestijn in te dijken. Ik ploeter door de duinen naar de vijvers. Op een bloedhete dag als vandaag lijkt het hart van de Sahara op een strand. Zwemmen is verboden, maar slimmeriken houden hun biertjes koel in het ijskoude water.
Brood in de vriezer
Het wordt tijd om een plek voor de nacht te zoeken. Ik zoek camperstandplaatsen op met mijn telefoon. De ene is nog lelijker dan de andere. Banaliteit en beton troef. Bovendien heeft onze camper geen badkamer of toilet. Gelukkig wenkt vlakbij, in Bergeijk, een als camping vermomde oase. De Kleine Witrijt hoort bij een boerderij en heeft 55 plaatsen op een grasveld. De habitués zijn al begonnen met hun avondpartijtje jeu de boules wanneer we arriveren. Terwijl ik kook, floepen bij hun campers en caravans lampen aan in het gras. Gezellig. Net voortuintjes, alsof ze hier permanent wonen. Om tien uur wordt het stil.
Ik ben vroeg wakker en ga een eindje wandelen. Of er een bakker in de buurt is, vraag ik aan een andere vroege vogel. ‘In het dorp, vijf kilometer hiervandaan’, zegt hij. Ik verken de dennenbossen rond de camping. Op de rechte zandpaden kan je niet verdwalen. Wanneer ik terugkeer, stopt de man me een brood toe. ‘Neem maar, we hebben er nog twee in de diepvriezer.’ Diepvriezer? Je hebt beroepskampeerders en neofieten als wij, die zelfs de flesopener vergeten.
Heerlijke Maasdorpjes
Vandaag volgen we de Limburgse Maasvallei. Middeleeuwse heerlijkheden hebben het hier tot mooie dorpen geschopt. Kessenich, het noordelijkste dorp, heeft witte huizen, kasseien en een plein met een pomp. De mysterieuze motteheuvel steekt boven de daken uit. Niemand weet wie de zandberg opwierp. De adellijke familie Michiels zette er haar bakstenen kapel op. De brokkelige muren naast de kapel zijn restanten van een middeleeuwse donjon.
Kessenich ligt aan de Maasplassen. Je kan te voet de grens oversteken naar het witte dorp Thorn of fietsen over de dijk, naar dorpen als Aldeneik, Leut en Oud-Rekem. Omdat de N78 een drukke ruimtelijke wanorde is, steken we in Maaseik de Grensmaas over. Naast de brug graast een kudde konikpaarden. We parkeren en kunnen de half wilde dieren benaderen. De dorpjes op de Nederlandse oever zijn stil, ordelijk en doods. Op de paarden na is alles hier getemd.
Wandelen in de cementgroeve
Kanne, het zuidelijkste Vlaamse Maasdorp, staat bekend om zijn mergelgrotten. Bakker Smets laat er zijn beroemde rijsttaarten rijpen. Vanaf het terrassenkasteel van Neercanne kan je naar de oude cementgroeve van ENCI wandelen, die omgevormd wordt tot natuurgebied. Bij Chalet D’n Observant doen we een terrasje met uitzicht op de oude groeve. Tegen de wand aan de overkant klimt een trap naar het nieuwe uitkijkplatform. De industrie drukt nog sterk haar stempel op de omgeving, maar de natuur rukt op. Hoeveel natuurgebieden zouden een industrieel verleden hebben?
Via de snelweg keren we terug naar wijndomein Danouise, waar Michaëls auto staat. Daarna breng ik de camper naar Antwerpen. Balans van twee dagen on the road in België? Er is weinig ruimte, maar veel variatie. Je verveelt je niet, maar mist het gevoel van afzondering dat je vindt in grote, weidse landschappen. Mijn camper en mijn verhuurder verdienen tien op tien. En ikzelf? ‘Stipt op tijd, camper netjes teruggebracht.’ Dat ben ik ten voeten uit: stipt en netjes.
Camperplaatsen
Van de gratis camperplaatsen op onze route heeft Oud-Rekem de beste ligging: langs de Zuid-Willemsvaart, vlak bij het mooie dorpscentrum. Je afvalwater en cassettetoilet kan je gratis lozen op de serviceplaats van Weert, net over de Nederlandse grens.
Wijngaard Danouise
Haldertstraat 217, Houwaart (Tielt-Winge), www.danouise.be
Camper naast de wijngaard, alsof je in Frankrijk bent. Vier standplaatsen, twee met stroom. 6 euro per nacht, reserveren verplicht.
De Kleine Witrijt
De Kleine Witrijt 3a, Bergeijk, www.dekleinewitrijt.nl
Landschapscamping met 55 plaatsen op een grasveld, omgeven door landerijen, bossen en heide. 20 euro per nacht.