Berekoud maar oergezellig

10 minuten leestijd

Kamperen in een tipi, dat klinkt als een heel fijn idee. Kamperen in een tipi in hartje winter? Dat klinkt dan weer als een absurd plan. Journaliste Lien Lammar zag het wél zitten, en trok met slaapzak, lucifers en dikke sokken naar de ijskoude Ardennen.  

 

reportage
  • Uitstappen en vakanties
  • Kamperen met de tent

Herinner je je nog de koudegolf in februari van dit jaar? Dagenlang kwam het kwik niet boven het vriespunt uit. In weerberichten werd gesproken over de ‘polar vortex’, een groot lagedrukgebied dat voor een extreme koude zorgde, en een schrale noordoostenwind die het koudegevoel nog kon versterken. Wel, die week sliepen wij in een tipi in de Ardennen. Een uitzonderlijk fris verslag.

Dag 1

15 uur: Een tipi voor Trump

Het vriest wanneer we aankomen in Heyd, een klein dorpje in de buurt van Durbuy. Bestemming: een traditionele tipi ergens aan het einde van een weggetje, tegen het bos en tussen weiden. Daar zullen we twee nachten proeven van ‘de luxe van natuurlijk leven’, zoals eigenaar Gerard Blacquière het graag noemt. Jaren geleden verhuisden hij en zijn vrouw Netty vanuit Nederland naar dit prachtige plekje in de Ardennen, waar hij workshops dans, muziek en meditatie gaf. Intussen zijn er drie kinderen geboren en is de oude hoeve omgebouwd tot woonhuis met vakantiewoning. In de tuin verrezen een houten chalet, een ecologisch vakantiehuisje én een echte indianentipi. Die is ook in de winter te huur, voor de echte avonturiers – zoals wij dus. Voor we de tipi binnengaan, geeft Gerard ons graag wat uitleg over de levenswijze van indianen, die alles wat boven of onder ons kruipt, vliegt of hangt als familie beschouwen. Ze dragen zorg voor de planeet, omdat ze beseffen dat hun eigen handelen het welzijn bepaalt van de volgende generaties. Misschien moet president Trump eens in een tipi gaan logeren. Terwijl Gerard enthousiast vertelt over leven in en met de natuur, voelt deze avonturier stilaan alle leven uit haar tenen verdwijnen. Gerard is duidelijk beter gewend aan vriestemperaturen. De man heeft niet eens een sjaal of wanten aan. Wij stadsmusjes zitten erbij en kijken ernaar.

16 uur: Gsm uit, merels aan

Wie denkt hier een weekendje te komen glampen, heeft het mis. In de tipi is geen stromend water, geen elektriciteit of geen warm bed te vinden. Wél een houten vloer met tapijtjes erop, een stapel wollen dekens en een houtvuur in het midden. Het leven zoals het is zonder moderne gemakken. Bij de tipi hoort ook een composttoilet en een douche in een houten schuurtje, maar omdat het zo koud is, mogen we gebruikmaken van de badkamer in het onverhuurde vakantiehuis. Daar zijn we stiekem blij om. Gerard raadt ons aan om onze gsm uit te schakelen. Hier moet je niet luisteren naar bliepjes en plingetjes, maar naar de merels in de bomen, vossen in het struikgewas en het gehinnik van pony Dior, die in de voortuin staat te grazen. Maar eerst zal er hout voor het vuur gehakt worden, want wij willen liever niet bevriezen in onze tipi. Gerard neemt de bijl en doet het even voor. Hij splijt enkele houtblokken in stukken alsof het om klompjes boter gaat. We nemen enthousiast over, maar zijn het er snel over eens dat hout klieven moeilijker is dan het lijkt, zeker wanneer Gerard het voorbeeld geeft. Het lijkt alsof we betonblokken moeten splijten. ‘Soepel zwaaien’, zegt Gerard, ‘en je benen uit elkaar zetten.’ Dat laatste is een belangrijke veiligheidstip, want zwaaien met een bijl is toch wel een beetje gevaarlijk, zéker als je het door stadsmussen laat doen.

17 uur: Koken op houtvuur

De avond valt. Na een kleine ontdekkingstocht door de tuin – we vinden een uitkijktoren, een waterbron en een hobbithuisje dat Gerard zelf gebouwd heeft – kruipen we in onze tipi om het vuur aan te steken. Nu ja, kruipen: deze tipitent is groot genoeg om in recht te staan en rond te wandelen. Toch kruipen we alle drie zo dicht mogelijk bij het vuur, want het is berekoud in Heyd. We halen een pak pasta en een pot tomatensaus uit onze rugzak en nemen enkele zwartgeblakerde kookpotten uit het keukentje voor kampeergasten. Workshops ‘koken op houtvuur’ zijn erg hip vandaag, hier in de tipi mag je het gewoon dóén. Het vraagt wat aandacht en behendigheid om de potten stabiel in het vuur te zetten, maar zodra dat gelukt is, hebben we in geen tijd kokend water. De spaghetti smaakt: van koude krijg je honger. We dromen een beetje weg, met onze blik op de vlammen, en denken aan de marshmallows die we thuis vergeten zijn.

21 uur: Huilende wolf

We glippen nog even de tipi uit om te luisteren naar de stilte buiten. Het heeft iets magisch, zo’n tipi in de nacht. De maan schijnt en we voelen ons echte indianen. En stoer, dat ook. We kijken naar de Drakenrug, zoals Gerard de bergrug tussen Heyd en Lignely heeft gedoopt. In onze verbeelding huilt in de verte een wolf. De vrieskou jaagt ons terug de tipi in, waar we met kleren aan in onze extra dikke slaapzak kruipen, klaar om de nacht te trotseren.

3.15 uur: ‘Ik moet plassen!’

Ik lig op de grond in een tipi, er zweeft een polar vortex over het land en ik moet plassen. Ik had het kunnen denken. Mijn blaas trekt zich er niets van aan of ik thuis in mijn bed, in Canada tussen de beren – dat was een moeilijk moment – of in een tipi in de Ardennen lig. Die tipi is intussen veranderd in een diepvriezer. Ik durf het puntje van mijn neus amper uit mijn slaapzak te steken, maar ik moet eruit. Ik schiet in mijn half bevroren schoenen en sluip met hoofdlamp en licht klappertandend zo stil mogelijk de tipi uit. Gelukkig is Gerard een natuurmens en mogen we nachtelijke plasjes gewoon in de struiken naast de tipi doen. Ik probeer niet te hard te bibberen, maar de koude is bijtend. Een halve minuut later duik ik terug in mijn slaapzak en hoop ik dat ik nooit meer moet plassen tijdens het kamperen in een tipi terwijl het buiten stenen uit de grond vriest.

Dag 2

7.30 uur: Bevroren plasje melk

Iemand heeft vannacht gesnurkt, maar dat was niet de reden waarom we niet als rozen hebben geslapen. Het was koud, écht koud. Het plasje melk dat we gisterenavond gemorst hadden rond het houtvuur, is bevroren. We bedenken dat het een goed plan was om de inkopen voor het ontbijt in de keuken van het lege vakantiehuis te leggen, of we hadden cornflake-ijs kunnen eten. Een tikje verkleumd steken we het vuur weer in gang. We piepen door het zeil van de tipi naar buiten, waar alles tot onze verbazing wit is. Een kraakvers laagje sneeuw dat dit plekje aan de heuvel nog mooier maakt dan het al was. Een foto van onszelf voor onze tipitent levert ons op Facebook een pak likes en ooh’s en aah’s op. Kamperen bij min elf, daar kan niet iedereen mee uitpakken. Frank Deboosere zegt dat het de koudste nacht geweest is sinds 2013. En als Frank iets zegt, dan is het waar.

11 uur: Struiken in plaats van muren

Wanneer je kampeert, gaat alles trager. Opstaan, ontbijten, afwassen en opruimen duurt vanzelf dubbel zo lang, maar dat mag. We zijn tenslotte op vakantie. Er valt geen trein te halen of file te omzeilen. Nee, vandaag mogen we een hele dag buiten zijn, en precies dat is waarom iedereen minstens één keer per jaar zou moeten gaan kamperen in een tipi. Het doet zoveel deugd om van ’s morgens tot ’s avonds tussen bomen en struiken te zitten, en niet tussen vier muren. Na een korte wandeling over de Drakenrug pakken we onze rugzak voor een tochtje naar Wéris, volgens Google één van de mooiste dorpen van Wallonië. En als Google iets zegt, dan moeten we toch even gaan uitzoeken of het waar is.

12 uur: Eindeloze vergezichten en onaardse temperaturen

Wat een heerlijk winterweer. De zon schijnt en de hemel is staalblauw, maar het is zo koud dat we niet langer dan tien minuten kunnen stoppen om onze boterhammen op te eten. De thermos die we vanmorgen gevuld hebben met thee is het enige opwarmertje dat we bij ons hebben. Maar we klagen niet, want het landschap waar we door wandelen, is prachtig. Door de eindeloze vergezichten en de haast onaardse temperaturen wanen we ons in een andere wereld. Eentje waarin computers, telefoons en verwarmde kantoorgebouwen ver weg zijn.

14.30 uur: Dolmen van Wéris

Google had gelijk: Wéris is een schattig dorpje, mét een lange geschiedenis. De kerk in het midden, het oudste gebouw van het dorp, is bijna duizend jaar oud. Wéris staat bekend om zijn megalieten: stenen monumenten van wel vijfduizend jaar oud, die de voorbije twee eeuwen stuk voor stuk opgegraven zijn. In totaal zijn er in en rond Wéris meer dan 30 menhirs. In de Dolmen van Wéris, ten noorden van het dorp, werden onder meer menselijke beenderresten, vuurstenen pijlpunten en scherven aardewerk teruggevonden. De grafkamer is bijna elf meter lang, vijf meter breed en twee meter hoog. De stenen die het graf afdekken, wegen gemakkelijk een paar ton. Het is indrukwekkend om te zien, en moeilijk voor te stellen dat onze voorouders dit met blote handen – of dat denken we toch – gebouwd hebben.

15 uur: Gat tot in de hel

In de cafetaria van het Megalietenhuis, waar je een klein archeologisch museum kan bezoeken over dolmens en menhirs, bestellen we thee en warme chocolademelk, en een verse wafel met slagroom. Dat hebben we wel verdiend. Met blozende wangen stappen we terug de koude in, op zoek naar de ‘Pierre Haina.’ Deze spitse rots, ook wel ‘Witte Menhir’ genoemd, bedekt volgens de legende een gat dat afdaalt tot in de hel. Af en toe kroop de duivel door dit gat naar boven, om het dorp op te schrikken met zijn duivelse streken. De duivel krijgen we vandaag niet te zien, wél een ongelooflijk uitzicht over weilanden en bossen. Deze plek doet ons nog maar eens beseffen dat je niet naar het buitenland hoeft voor natuurpracht die je stil doet worden.

17.30 uur: Zon op onze tipi

Hoe graag we ook dicht bij de natuur zijn, we zijn dankbaar dat we even van een warme douche mogen genieten. De zon zakt snel, dus brengen we gauw nog een voorraad houtblokken naar de tipi. Met een deken rond onze schouders genieten we van het laatste restje zon op onze indianentent, die al een beetje aanvoelt als thuis.

20 uur: Appelmoes en puree

We hebben nog altijd spijt dat we geen marshmallows meegenomen hebben. Wat we wél bij hebben, is echte boerenkost – appelmoes, worst en puree – die we klaarmaken op het houtvuur. Dat het zo gezellig is rond het vuur, zeggen we wel honderd keer. Onze houtvoorraad slinkt zienderogen, maar zuinig zijn is moeilijk. We hebben geen weerbericht gezien, maar iets doet ons vermoeden dat Frank gewaarschuwd heeft voor een bitter koude nacht. En als Frank iets zegt…   

2.30 uur: Losse kleren in de slaapzak

Ik word rillend wakker. Mijn thermisch ondergoed, wollen sokken, donsjas en wollen muts zijn blijkbaar niet genoeg om me te beschermen tegen de ijslucht die in de tipi hangt. Ook vriendin Loes blijkt wakker te zijn geworden van de koude. We nemen een extra deken en stoppen losse kleren in onze slaapzak als extra isolatielaag – een gouden tip. Ook mijn winddicht mutsje, dat ik onder mijn wollen muts aantrek, blijkt een geweldige redder in nood.

Dag 3

9.30 uur: Kouder dan de koelkast

Echte kampeerders zullen dit ‘uitslapen’ noemen. We zijn er zelf ook wat door verbaasd, maar we hebben lang geslapen. We steken onze voeten in onze ijskoude schoenen en leggen wat houtblokken op de smeulende as. Vijf minuten later halen we opgelucht adem bij een brandend vuur. Gerard komt ons vertellen dat hij vanochtend min vijftien graden heeft gemeten op zijn thermometer. Dat is een pák kouder dan de gemiddelde koelkast. Helden zijn we, helden!

11 uur: Wandelend naar het station

Onder het motto ‘waarom niet wandelend je vakantie beginnen’ beschrijft Gerard op zijn website twee wandelroutes van het station van Barvaux, op 4 kilometer van het centrum van Durbuy, naar zijn tipi tussen de bomen. Wij kiezen voor de omgekeerde weg en eindigen onze minivakantie al wandelend. Hoewel Gerard ons nog snel de weg uitlegt, lopen we toch verloren onderweg. Maar opnieuw klagen we niet, want we worden getrakteerd op een prachtige winterse wandeling door een haast verlaten niemandsland. Gepakt en gezakt komen we aan in Barvaux. Dankzij een kort eindspurtje halen we nog nét de trein naar Luik, waar iedereen kan ruiken dat we twee dagen rond een kampvuur hebben geleefd. Thuis, in mijn warme woonkamer, denk ik aan de tipi die trots in de tuin van Gerard staat. Het was koud en best vermoeiend, maar ook onvergetelijk. Want kamperen in een tipi doe je niet elke dag, en al zeker niet tijdens de koudste week in járen.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer