Ganzen in de Uitkerkse Polders
Tot half februari overwinteren duizenden ganzen aan onze kust. Ze komen van het Hoge Noorden, uit Spitsbergen en Siberië. Vaak strijken ze neer in de Uitkerkse Polder bij Blankenberge. Ga ze zien en neem een verrekijker mee.
- Uitstappen en vakanties
Spreek me van een mooie brok natuur aan onze kust en ik denk aan Het Zwin. ‘Zoals iedereen’, zegt John Van Gompel, conservator van de Uitkerkse Polder. ‘Maar weet je dat Het Zwin 120 hectare groot is? Ons poldergebied is 1.400 hectare groot, daarvan is zeshonderd hectare natuurgebied. Begrijp me niet verkeerd, alle respect voor Het Zwin, maar ik denk dat onze poldergraslanden minstens even waardevol zijn.'
Ganzen houden van poldergraslanden
John is van beroep veearts, maar al dertig jaar begaan met de Uitkerkse Polder. ‘Samen met honderdvijftig vrijwilligers van Natuurpunt’, drukt hij me in de cafetaria van het bezoekerscentrum Groenwaecke op het hart. Het is de uitvalsbasis voor activiteiten, wandelingen en een fietstocht door de polder. ‘De natuur is er voor iedereen, dus willen we die ook in deze toeristische regio toegankelijk maken. Een moeilijke oefening, want te veel bezoek kan schadelijk zijn voor fauna en flora.’
Waarom de Uitkerkse Polder zo belangrijk is? Voor hij me dat buiten in het echt laat zien, krijg ik een korte les geschiedenis: ‘Aanvankelijk was dit moerasgebied, regelmatig overspoeld door de zee. Toen dat stopte kwam er over die zoute bodem een dikke kleilaag heen. We weten ook dat rond het jaar achthonderd mensen van dat land gingen leven. Landbouw, turf steken, kleiwinning, daar bouwden ze dijken voor. Verder moet je weten dat turf erg veel water opslorpt. Ga je het water wegleiden, dan zakt die turf als een pudding in elkaar, tot onder de zeespiegel.’
Eenden, ganzen en weidevogels komen naar het waterrijk gebied.
Om het verhaal rond te maken toont John me een paar kaarten die duidelijk maken hoeveel van dat land al verloren is en een luchtfoto van een groen areaal met kleine percelen, ontelbare kanaaltjes, plassen en poelen. ‘Tot op vandaag komt er nog altijd zout naar de oppervlakte’, vertelt hij. ‘Daar kan je geen vee van laten drinken. Dus gingen de boeren zelf bekkens uitgraven. Die vulden zich met drinkbaar regenwater. Zo krijg je een heel verscheiden, waterrijk gebied met rietkragen langs de dijken, met komvorming en hoger gelegen grasland naast zilte schorren. En dat trekt weidevogels aan, eenden en in de wintermaanden duizenden ganzen die wegtrekken van het koude noorden. Reden genoeg om de poldergraslanden te koesteren en te beschermen.’
Ganzen weten waar gejaagd wordt
We zijn amper de deur uit en een groep ganzen vliegt over. Drie stille V’s in de lucht. Veertig stuks, schat ik. John is niet onder de indruk: ‘In volle winter zitten er hier tot vijftienduizend. Veel kolganzen en kleine rietganzen, maar ook grauwe ganzen en brandganzen. Rond half november, als het jachtseizoen bij ons stopt, zijn ze hier en dan blijven ze ook. Ze trekken niet verder, want in Frankrijk gaat de jacht gewoon door.’
Meent hij dat? Weten ze echt van de jagers? John is categoriek: ‘Zeker weten. Ganzen worden wel dertig jaar en ze leven in familieverband. Op een of andere manier slagen ze erin die kennis door te geven aan de jongere generaties.’
John wijst langs de Kuiperscheeweg naar een stuk hoger gelegen grasland met koeien. ‘Dat is een gemet, een derde van een hectare. Het is een oude landmaat die de boeren nog altijd kennen. Net groot genoeg om in je eentje te bewerken. Maar veel boeren zijn er niet meer. Ze kunnen niet meer tegen de industriële landbouw opboksen.’ Zijn boeren en natuurverenigingen vaak kibbelende buren, hier wisten ze toch een bondgenootschap te smeden. Het vee mag gratis grazen, mits respect voor de broedende weidevogels in het voorjaar. Dus trekken de koeien pas half juni het gebied in.
Ganzen eten gras
Op de hoek met de Hooistraat leidt een knuppelpad naar de kijkhut Grutto. Ook toegankelijk voor rolstoelgebruikers, informeert John me meteen. Hij slaat een smalle plank omhoog, er valt een streep zon binnen en over een stuk groendak kijken we uit op waterpartijen en moeras. Bij een verre oever spettert een smient in het rond – een prachtig gekleurde zwemeend, dichterbij klinkt een enkele alarmkreet van een weidevogel. Dan strijkt links een zwerm ganzen neer. ‘Driehonderdvijftig’, weet John uit ervaring. ‘Kolganzen. Waarschijnlijk opgeschrikt door een of ander geluid. Je merkt het aan de manier van vliegen. Ze komen laag, door elkaar heen als één verwarde troep. Willen meteen weer landen. Ganzen zijn heel alert. Terwijl ze grazen staan er altijd een paar op de uitkijk.
Ganzen springen spaarzaam om met energie.
Ganzen eten gras dus. ‘En nog geen klein beetje’, legt John uit. ‘Al dat voedsel zetten ze om in vet, hun reserve voor de grote trek. Daardoor hoeven ze niet met een volle maag de lucht in. Dat scheelt in het energieverbruik tijdens die eindeloze tocht. De V-formatie waarin ze vliegen heeft hetzelfde doel: zo economisch mogelijk vliegen met zo weinig mogelijk luchtweerstand.’
Verderop bij de Sint-Jansader staat nog een kijkhut, de wandeling gaat verder door de Hooistraat. Veel paden zijn geasfalteerd, John zag het liever anders: ‘We waren een poos op de goeie weg met de aanleg van telkens twee smalle stroken asfalt met een grasstrook in het midden. Ideaal voor fietsers en wandelaars, maar ontradend voor autoverkeer. Helaas heeft de lokale overheid er anders over beslist.’
Pas in de Verloren Hooistraat volgt een van de laatste onverharde polderwegen. Stevige wandelschoenen aanbevolen, als het regent beter nog laarzen. Een wandelbrugje voert over de Blankenbergse Vaart. Via de Koeistraat kom je bij de Scharebrug. ‘De overheid heeft hier ook goede ingrepen gefinancierd’, nuanceert John. ‘Zo zijn de verbrokkelde dijken milieuvriendelijk hersteld met rietkragen waarin vogels kunnen nestelen en broeden.
Ook een hoogspanningslijn is weggehaald, wat het uitzicht een stuk fraaier maakt.’ Vissers kunnen van op de oever een lijntje uitleggen, er staan een paar picknickbanken bij de brug.
Ganzen zijn niet bang van koeien
Om af te sluiten neemt John me met de auto mee naar de kijkwand aan de Neptunuslaan, pal naast een camping. ‘Hier zitten we dichter bij de kust. Ook mooi, meer schorreachtig en net zo aantrekkelijk voor de ganzen. Voor een wandeling is het net wat te ver, maar wil je het hele gebied in één dag verkennen, neem dan de fiets. Of huur er een bij het centrum.’ Achter de wand staat Georges uit Mopertingen, verrekijker in de aanslag. ‘Iets speciaals gezien?’, vraagt hij. Wat heet speciaal? ‘Een velduil of zo.’ Waarop ik: ‘Oh, ik kwam voor de ganzen.’ En hij weer: ‘Had je dan niks op je RBA?’ Mijn wat? ‘Je Rare Bird Alert, een waarschuwingssysteem als iemand een bijzondere vogel heeft gespot.’ Niet dus.
Terwijl Georges wegbeent, kijk ik nog eens om me heen. Met het blote oog. Geen honderd meter voor me zitten een paar honderd grauwe ganzen in het gras. Ze foerageren niet, ze rusten. Wat verderop zet een kleine kudde koeien, zeventien stuks, zich in beweging. Iets heeft hun aandacht getrokken. Langzaam, met zacht wiegende koppen trekken ze dwars door de groep ganzen heen. En niet één die zich opricht, niet één nerveuze vleugelslag. Zo heb ik toch nog iets speciaals gezien. Iets van een fragiele harmonie.
Kwetsbaar poldergrasland
Na twintig jaar discussie besloot Minister voor landbouw en leefmilieu Joke Schauvliege begin juli 2015 achtduizend hectare poldergrasland te beschermen. Eindelijk duidelijkheid, reageerden de boeren. Een eerste stap, vinden natuurbeschermers. Maar het gebied blijft kwetsbaar, weet conservator John: ‘Het is vooral de druk van de omgeving die de polder bedreigt. De kust verstedelijkt nog altijd en dus wordt er nog meer verkaveld. Villa’s, vakantieparken, ze komen dichterbij en om te kunnen bouwen trekken ze eerst het water weg uit de ondergrond. Dat heeft ook zijn weerslag op de graslanden. En er is de druk van de recreatie. Fietsers en wandelaars zijn meer dan welkom, maar ronkende oldtimers op uitstap lijken me toch wat van het goede te veel. Ten slotte blijft ook de modernisering van de landbouw doorgaan. Kleine landbouwers moeten plaats maken voor een industriële aanpak.’
Kom het hele jaar door naar de polder
Natuurpunt organiseert heel wat activiteiten in de uitkerkse Polder, ook op aanvraag. De bewegwijzerde fiets- en wandelpaden zijn altijd toegankelijk, maar dit zijn bijzondere momenten:
- Van half november tot half februari: vriesganzen overwinteren in de polder.
- Februari en oktober: trek van de kieviten. Met duizenden dartelen ze als een zwerm spreeuwen door de lucht.
- Mei en juni: broedseizoen. grutto’s doen alles om hun nest te beschermen. bij spectaculaire duikvluchten hoor je ze schril hun eigen naam roepen.
Tekst Chris Van Minnebruggen - Foto’s Dieter Telemans
Dit artikel is verschenen in januari 2016.