Goddelijk Scherpenheuvel

12 minuten leestijd

Wie meent dat bedevaarten passé zijn, mag z'n mening herzien. Scherpenheuvel-Zichem ontvangt jaarlijks 800.000 tot 1.000.000 bezoekers. Journalist Bert Voet en fotograaf Thomas De Boever gingen op cultuurtrip en hielden halt in onder meer de basiliek en de Abdij van Averbode. Overal in de streek kom je de geest van schrijver Ernest Claes tegen. Achter zijn geboortehuis ligt een fenomenaal natuurgebied.

reportage
  • Uitstappen en vakanties
  • Wandelen
Scherpenheuvel

De genoemde cijfers zijn een schatting, aan de hand van de uitgedeelde hosties en verkochte kaarsen. ‘Er zijn jaarlijks zes- tot zevenhonderd bedevaarten’, zegt Harry Beerts, diensthoofd Toerisme van Scherpenheuvel-Zichem. ‘De eerste zondag van mei is het al erg druk. Dan komen bijvoorbeeld de jeugdbewegingen die deelnemen aan De Grote Trek 57 kilometer vanuit Berchem naar hier. Je voelt de nervositeit dan hangen – “Ze zijn al aan de Aldi!” Het doet iets, ja. Ook in het  pinksterweekend kan je hier honger lijden, hoewel er veel restaurants zijn (lacht).

De voormalige commissaris bij de gerechtelijke politie Karel Peeters is een geboren en getogen Zichemnaar en gids in het hele Hageland – het gebied tussen Scherpenheuvel-Zichem, Aarschot, Leuven, Tienen en Diest. ‘De elektrische fiets geeft het toerisme een boost’, zegt hij. ‘Zeker hier, met een ouder publiek en veel heuvels. Er wordt volop geïnvesteerd in nieuwe stallingen met oplaadpunten.’

Halte 1: De Basiliek van Scherpenheuvel

Maar ons neemt Karel mee op wandel. Beatam me dicent omnes generationes, staat boven het portaal van de basiliek. Alle generaties prijzen mij zalig. Het is een zinsnede uit het Magnificat, een lofzang tot Onze-Lieve-Vrouw. Welkom bij Maria, staat er ook, voor wie hedendaagse taal verkiest. Maar het zal duidelijk zijn: zij is het die hier aanbeden wordt. De eerste vermelding van een in kruisvorm gegroeide eik die bedevaarders aantrok dateert van 1304. Al voor 1514 werd er een Mariabeeldje aan die eik gehangen, want in dat jaar speelt de legende zich af van de herder die dat beeldje op de grond zag liggen, het opraapte, verstijfde en geen voet meer kon verzetten. Pas toen zijn ongeruste meester hem vond en het beeldje terug in de eik hing, kon de arme herder weer bewegen. Alsof Maria wilde zeggen: 'Hier wil ik een oord!'

Bij de eik kwam in 1602 een houten kapelletje, het startschot voor de eerste officiële bedevaarten, die uiteraard werden aangevuurd door wonderen. Op de achtergrond woedde de strijd tussen katholieken en protestanten. Ook de aartshertogen Albrecht en Isabella kwamen op bedevaart en beloofden een grotere, stenen kapel als de Geuzen werden verjaagd. Zij maakten van Scherpenheuvel een zelfstandige stad en lieten architect Wenzel Cobergher de grootste koepelkerk van de Lage Landen bouwen in de contrareformatorische barokstijl – met veel pracht en praal, beweging, reliëf en licht, dus. In 1627 was ze klaar. Een triomfalistisch antwoord van de katholieken op de protestantse beeldenstormers, die de Mariacultus en de wonderen tot bijgeloof degradeerden. ‘De bombastische bouwkunst was een soort van lezen voor het goeddeels ongeletterde volk’, aldus gids Karel. ‘Dat volk dacht dan: het moet wel van God komen. De mensen zoiets wijsmaken vonden de Lutheranen een schandalige manier om God te gebruiken.’

Het grondplan van de kerk – die pas in 1922 de officiële titel van basiliek kreeg – is net als dat van de stad zevenhoekig, een verwijzing naar de zeven smarten en zeven vreugden van Maria. Er is een koepel en een campaniletoren zoals je ze in Sienna en Venetië vindt. In de toren bevinden zich 49 klokken. Pierre Ramakers is de bekende, geweldige beiaardier.

135 achtergelaten krukken

De basiliek zit vol. De gelovigen zingen het lied Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen. Maria’s houten genadebeeld staat bij het hoofdaltaar, exact op de plek waar de eik stond. Daar hangt ook de tenhemelopneming, een van de zeven taferelen over haar leven, geschilderd door de Brusselaar Theodoor Van Loon, die sterk werd beïnvloed door Caravaggio. ‘Er werden belangrijke kunstenaars aangetrokken’, zegt Karel. ‘Er was geld, dat onder meer kwam van de zogenaamde ex-voto's: voorwerpen of geld die als dank of smeekbede werden geschonken. In 1603 werden 135 krukken en andere hulpstukken gevonden die mensen hadden achtergelaten. Later kon je ook miniatuurkrukjes in goud en zilver kopen – die je hier al dan niet weer achterliet.’ Tot de jaren 70 en zelfs later kreeg Maria hier véél geld toegestopt. ‘Munten werden in emmers geschept en vervolgens in de sorteermachine in de sacristie gekapt. Nu blijft het bij geschreven papiertjes. En kaarsen, veel kaarsen. Ook dikke noveenkaarsen en nog grotere exemplaren voor groepen. Er is een speciaal afzuigsysteem. Er is altijd een reden om er eentje te branden, en indien niet, dan branden mensen er een voor een reden die komt. Soms steken ze er vijf tegelijk aan.’

‘Hier is ‘t alle dagen kermis’, lacht Karel. ‘De ene misdienst volgt op de andere. Er zijn vier vaste, de andere zijn op bestelling.’ De voorspelde neergang heeft dus niet plaatsgevonden. ‘Vroeger arriveerden de bussen om negen uur, waarna de mensen het klassieke recept van een bedevaart volgden: naar de mis, kaarsje branden, de kruisweg of de rozenkrans bidden, tussendoor eten en een koffietje, en om vier uur waren ze weer weg. Nu zijn er meer jonge gezinnen. Ze komen sowieso voor het religieuze maar ook voor het wereldlijke, zoals de architectuur en erfgoedwandelingen.’

Wonderen worden niet langer gerapporteerd. Hoe dat komt weet Karel ook niet.

Buiten laten Jos Van Mechelen en Maria Jespers uit Retie hun nieuwe motorhome wijden. De bejaarde pastoor Jos Valvekens komt uit zijn hokje, klaart de klus en krijgt een fooi. De grapjas spat ook onze fotograaf nat. Zopas wijdde hij ook een nieuwe Vespa, vertelt hij. De rituelen, ze bieden een zekere geborgenheid waarvoor mensen gevoelig zijn.

De kruisweg telt vijftien staties en gaat helemaal rond de basiliek. Er is een alternatieve versie, voorzien van een bordje ‘op vlakke grond’. ‘Mensen willen niet meer afzien’, grijnst Karel. Ook onlosmakelijk verbonden met de sfeer rond de basiliek zijn de kraampjes met snoep, streekproducten en religieuze kitsch, uitgebaat door zogenaamde keerskatten. ‘Vroeger besprongen de verkoopsters van prullaria en kaarsen de bedevaarders als katten’, legt Karel uit, terwijl we samen met een hongerige wielertoerist noppen en peiperneuten proeven. ‘Er waren tijden waarin de uitbaters jaarlijks een stuk bouwgrond verdienden.’

Halte 2: De Abdij van Averbode

Op bijna zeven kilometer van de basiliek bevindt zich de Abdij van Averbode, een niet te missen halte als je hier bent. Het grondgebied ervan ligt in de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg. De abdij werd in 1134 gesticht door twaalf premonstratenzers, ook wel norbertijnen en witheren genoemd – al waren er toen ook zusters. Op het hoogtepunt in het interbellum waren er 230 kloosterlingen. ‘Nu nog een zeventigtal, waarvan zowat de helft in de beroepscategorie’, weet Roel Jans, die me rondleidt. ‘Vorig jaar begon Glenn Geeraerts, een lokale journalist van 37, aan zijn noviciaat. Maar er zijn ook uittredingen. Behalve een spirituele plek is de abdij ook een groot huishouden. Sommigen kunnen er niet mee leven dat ze moeten helpen, als man.’

De hulpvaardige maar ook ondernemende gemeenschap wordt sinds kort geleid door abt Marc Fierens. Er hoort een moderne boerderij met elf hectare landbouwgrond en een volautomatisch, computergestuurd melkveebedrijf bij. Er zijn ruim 250 dubbeldoelkoeien van het ras Simmental Fleckvieh. De teelt met eigen stieren zorgt voor een gesloten voedselcircuit.
‘Als je de Belg ergens naartoe wil krijgen, moet je iets doen met horeca’, lacht Roel, die ons meeneemt naar Het Moment, het druk bezochte belevingscentrum aan de Westpoort van de abdij dat geschraagd wordt door vier ambachtelijke producten. Het bier Averbode komt van Brouwerij Huyghe, Momentum wordt in de prachtige huisbrouwerij gebrouwen en kan je enkel hier drinken, van het vat – het is erg lekker. La Lorraine levert ambachtelijke broden die hier worden afgebakken – de middeleeuwse variant met spelt heeft een geweldige korst en smaakt zalig. Kaas van Milcobel wordt in de boerderijwoning geaffineerd. En er is peperkoek van Vondelmolen. In het abdijcafé bevat elk gerecht minstens een van de producten.

Het voorplein van de abdij imponeert en de prachtige, reflecterende vijver lokt volk. De abdijkerk is overwegend barok, maar bevat ook elementen van de gotiek en de klassieke oudheid. De restauratie werd omstreeks 2000 beëindigd. We lopen langs wierookslierten, schitterende verlichting en heerlijke orgelmuziek. De hemel op aarde brengen, dat was hier het doel. Het koorgestoelte van omstreeks 1660 met 72 plaatsen is ronduit wonderlijke sculptuurkunst van de Antwerpenaar Octaaf Herry. Het peperdure altaar werd ontworpen door Feuillien Houssar en gemaakt onder leiding van Denis-Georges Bayar uit Namen. ‘Alle abten liggen hier bewaard, euh, begraven’, zegt Roel. ‘Een uitzondering op de wet die dat thuis verbiedt.’

Anders dan pakweg cisterciënzers of trappisten zijn norbertijnen geen monniken, wel kanunniken die in een open abdij wonen. De heilige Norbertus stelde dat liefde tot God tot niets dient als je je liefde tot de mens niet betuigt. Parochiewerking is hier zeer belangrijk en het gebod van naastenliefde resulteerde in een armengat naast de grote poort, waar voedsel werd bedeeld. Nog steeds kan je hier zomaar aankloppen voor hulp – dat gebeurt ook geregeld. Er zijn ook structurele hulpprogramma's, maar daarover blijven de witheren discreet.

Halte 3: Huize Ernest Claes in Zichem

Ernest Claes (1885-1968) en Stephanie Vetter (1884-1974) zijn de enige burgers die rusten op het abdijkerkhof. Toen Claes op z'n twaalfde bij de abdij aanklopte voor werk, zagen de norbertijnen er een religieuze in. Abt Crets bekostigde zijn studies Germaanse filologie. Nadat hij met de Nederlandse schrijfster trouwde, verhuisde hij naar Antwerpen, Mortsel en Ukkel, maar de banden met de abdij bleven. De eraan verbonden uitgeverij gaf in 1920 De Witte uit. Claes behoorde tot de intimi van Crets, met de voordelen die daarbij hoorden. Zoals toegang tot de wijnkelder.

Het huis in Zichem waar Claes als zevende van negen kinderen werd geboren, is vrij groot. En al van steen in plaats van leem. Arm was het landbouwersgezin niet, al sliepen hier wel drie, vier kinderen in één bed. En de groten op de hooizolder. ‘De liefde is verduldig’, meldt een stroschilderij.

‘In de gouden tijden van het televisiefeuilleton kwamen hier 20.000 bezoekers per jaar’, zegt Harry Beerts. ‘Komt de film nog eens op televisie, dan merken we dat meteen. Maar op een normale zondag zijn er nu vijftig, zestig bezoekers – ik vind dat veel.’ Beerts is niet toevallig mee naar hier gekomen. ‘Mijn overgrootvader was een broer van Ernest Claes’, zegt hij. ‘Alvorens nonkel Nest op bezoek kwam, was het grote kuis.’

Samen met Stijn Streuvels en Felix Timmermans vormde Claes de groten van toen. In 1934 was De Witte de eerste Vlaamse klankfilm. Het boek is inmiddels aan zijn 127ste druk. In januari 2016 kwam er een nieuwe strip. ‘De Witte, dat was Ernest Claes zelf, maar ook het personage Ludovicus Verheyden’, zegt Beerts. ‘Hij is universeler dan een bundel verhaaltjes over een kwajongen. Er is ook een tragische kant. De Witte kreeg veel slaag. Nu zou je ervoor in de bak vliegen.’

Halte 4: Natuurgebied De Demerbroeken

Huize Ernest Claes is ook een bezoekerscentrum van Natuurpunt. Van hieruit volgen we De Witte in zijn achtertuin. De Demerbroeken is een fenomenaal natuurgebied van ruim 200 hectare tussen Testelt, Zichem, Averbode en Diest. ‘Ooit was het eigendom van de paters – zij waren grootgrondbezitters’, zegt Marc Mostien, een voormalig onderhoudstechnicus van legervliegtuigen die ook altijd al een passie voor planten had. Hij werd hier vrijwillig conservator voor Natuurpunt, dat het gebied nu samen met het Agentschap voor Natuur en Bos beheert.

We vertrekken op knooppunt 61 van wandelnetwerk de Merode en lopen langs de vijvers, poelen en moerassen van voormalige hooilanden en turfputten die krioelen van het leven. Demerbroeken geniet de grootste bescherming als Europees Vogel- en Habitatrichtlijngebied. Mostien neemt ons mee in een kijkhut, vanwaar we een reiger zien en een winterkoninkje horen. ‘Hier moet een grote oppervlakte trilveen komen, een unieke biotoop’, zegt hij. Het kwetsbare trilveen, broedgebied van onder meer de blauwborst, kleine karekiet, waterral en de zeldzame watersnip, is niet toegankelijk zonder gids. ‘De slappe bodem van in elkaar verstrengelde, op water drijvende vegetatie kan tweeënhalve meter diep zijn’, waarschuwt Mostien.

In Jeugd verhaalde Claes over de angstwekkende dwaallichten die hier 's nachts verschenen – ‘een ziel uit het vagevuur die voor een nacht terug op aarde mag.’ ‘Dat moet opstijgend methaangas zijn dat traag ontbrandt en fluo kleurt’, zegt Mostien. ‘Maar ik heb dat nog nooit gezien.’

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer