Zweden: de Hoge Kust
Aan de Hoge Kust in het noorden van Zweden stijgt het land acht millimeter per jaar. Prehistorische stranden liggen er intussen tot 286 meter boven de zeespiegel. Geologen lezen dat landschap als een open boek. Je kunt er spechten spotten en korstmossen bestuderen, maar vooral: heerlijk wandelen langs meren, fjorden, naaldwouden en rode dorpjes.
- Uitstappen en vakanties
De dagen in Lappudden beginnen met een koele duik in het meer en eindigen in de knusse houten sauna. Dagen die verlopen volgens een bijna rituele regelmaat, zoals seizoenen elk jaar hetzelfde patroon volgen, zo heb ik me het leven op het platteland, dicht bij de natuur, altijd voorgesteld. ‘Stockholm? Te druk’, zei Maria, toen ze uitlegde waarom ze de hoofdstad had verlaten om vakantiebungalows te gaan opknappen en uitbaten op de Kaap van de Lappen. En: ‘De mannen op het platteland zijn beter dan in de stad.’ Daar is hij, haar plattelandsman. Hij meert zijn motorbootje aan terwijl ik op de steiger moed verzamel om in het glasheldere water te springen. Negentien graden is wat frisjes. Agne heeft vijf flinke snoeken gevangen voor het avondmaal. Als hij niet vist of klust, fotografeert hij de natuur. Het kan niet anders of zo’n stoere trapper neemt al eens een duik in het meer. ‘Ben je gek? Veel te koud.’
Werelderfgoed voor wandelaars
Ik heb me aangesloten bij een groep van Anders Reizen om de Hoge Kust te ontdekken, een geologisch wonderland vijfhonderd kilometer ten noorden van Stockholm. Het gebied is door de Unesco erkend als Werelderfgoed en geniet bij ons te weinig bekendheidvolgens de specialist in wandelreizen en actieve cultuurreizen.
De eerste vier dagen is Lappudden de uitvalsbasis. De roodgeschilderde houten bungalows – stugor in het Zweeds – zijn sober ingericht. Stapelbedden, tafel, keukentje, gedeelde douches. De luxe is het meer, de sauna, het seizoensverse maal dat Maria opdient na een lange dag wandelen.
Voorlopig moet de dag nog beginnen. Ik zwem en drijf en bekijk het landschap van op waterspiegelniveau. Subtiele veranderingen. Een briesje zorgt overdag voor klotsende golven, maar ’s morgens moet de wind nog ontwaken en ’s avonds, tijdens de dagelijkse saunabeurt, is hij alweer gaan liggen.
Insecten dansen boven het water; de witte kerk van Lappudden kleurt oranje. Ze kan ook verdwijnen in de mist. Dan is het meer onheimelijk stil en glijden nevelslierten gestaag voorbij, allemaal in dezelfde richting.
Drie kilometer ijs
Onze eerste wandeling is geheel educatief verantwoord. Het weer aarzelt tussen milde nazomer en kille herfst. Half september zijn we de laatste gasten in Lappudden. Over enkele weken begint de lange, harde winter. Gezellig buurten is hier niet gebruikelijk. Misschien kun je soms wat kletsen als je de post gaat halen. De brievenbussen van afgelegen woningen zijn meestal gegroepeerd in een rij. De landweg die er begint, leidt dus wel degelijk ergens heen.
Norrfällsviken is een kaap die zich rond een diepe inham krult. Aan het strand is het graniet even rood als de houten huizen van het dorp. Hogerop is het afgebleekt, maar vaak bedekt met gele en groene korstmossen. Een loopbrug biedt uitzicht over een uitgestrekt puinveld. Grote keien hebben terrassen gevormd die parallel lopen met de kust. Net versteende golven.
Millennia geleden likte de zee aan deze keien, tijdens het Weichselien.
En eeuwen, of zelfs millennia geleden likte de zee inderdaad aan deze keien. Hoe dat kan? Tijdens het Weichselien, een koude periode tussen 115.000 en 11.500 jaar geleden, kreunde de aarde hier onder een drie kilometer dikke ijskap. Toen het ijs smolt, nam de druk af en begon het land te stijgen.
Een kilometer sinds de ijskap op haar dikst was en 286 meter sinds het laatste ijs verdween en de zee haar huidige peil bereikte. Eilanden zijn bergtoppen geworden, prehistorische stranden liggen in de wolken. Het afkalvende ijs gleed naar beneden, verpulverde rotsen tot keien en schikte ze in patronen die je kunt vergelijken met golven, zandbanken of ribbels op het strand.
Bessen, mossen en cantharellen
De tweede dag is het gras niet alleen nat van de dauw. Een triest sloepje in de rietkant is volgelopen met regenwater en aan de wegwijzer van het Hoge Kustpad (Höga Kusten Leden in het Zweeds) hangen dikke druppels.
Het deel van de 128 kilometer lange route dat we vandaag volgen, beloofde een prachtig uitzicht op de fjorden en eilanden langs de kust. Niet vandaag. Maar zelfs de grauwste hemel haalt de kleur niet uit het landschap.
Kijk gewoon naar de grond! Misschien keer je, zoals een volleerd trapper, terug met cantharellen voor het avondmaal. De bodem veert, het sparrenwoud is verzadigd met water.
Plankenpaden overbruggen moerasachtige plekken. Ik zie rode en blauwe bosbessen, vliegenzwammen en inktzwammen, al dan niet aangeknaagd door dieren, fluorescerend gras en natte, bruine varens.
De mossen variëren van poederwit tot afwasmiddelblauw, alsof iemand chemische producten heeft gemorst. Op het klif van Körningsberget ligt Lappudden aan onze voeten. Het meer waarin ik zwem, is een fjord die door de landstijging gescheiden is van de zee.
De rendierherders van de Sami kwamen hier overwinteren, in wat voor hen het uiterste zuiden was. Zo voelt de Hoge Kust ook aan: als het overgangsgebied tussen het landelijke Zuid-Zweden, dat nog op Nederland lijkt, en het ruwe, dunbevolkte Hoge Noorden.
Bergen of eilanden?
De dagen krijgen een ritme. We stappen snel en praten weinig. We klauteren over keien, puinvelden en rotsen, en picknicken of rusten met zicht op kliffen, fjorden, meren, glinsterend water.
Ik begrijp het landschap steeds beter. In het natuurreservaat van Rotsidan wandelen we vier kilometer over platte rotsen. Ze steken twee meter boven de zee uit. In de zomer komen mensen hier zonnebaden. 240 jaar geleden was dat nog pootjebaden. In elke baai wacht een rood vissersdorpje.
Rode menie, een restproduct uit de smidse, beschermt het hout tegen regen en wind. Rijke burgers die zich wilden onderscheiden, schilderden niet alleen hun vensterlijsten wit, maar hun hele huis. Of geel, dat viel ook op.
Het Nationaal Park Skuleskogen is in alle betekenissen het hoogtepunt. Naturum, het gratis bezoekerscentrum, ligt onder een 286 meter hoge rots, de hoogste voormalige kustlijn. We klimmen naar Slåttdalsskrevan. De smalle, veertig meter diepe kloof splijt een klif doormidden. Aan beide kanten biedt de afgeplatte top een eindeloos uitzicht over de Hoge Kust.
Wat zijn meren, wat zijn fjorden? Wat zijn bergen, wat zijn eilanden? In één opzicht verschillen we niet van de oermensen die hier woonden: ook wij kijken altijd naar de zee. Zij lieten zich zelfs begraven langs de waterkant. We zien hun grafheuvels in Norrfällsviken en Skuleskogen. Opgestapelde keien, geleidelijk gekoloniseerd door mossen, gras, struiken en boompjes. Ooit bakens op het strand, nu hobbels op de heuvel flank.
Met de ferry naar school
Op Ulvön staan veel gele en witte huizen. De doorgang tussen het noorder en het zuidereiland is zo eng dat de ferry zorgvuldig moet manoeuvreren. De oude vissersdorpen tellen samen nog 32 vaste bewoners, onder wie twee kinderen. Om naar school te gaan, varen ze twee maal anderhalf uur per dag. Het zonnige Ulvön trekt al sinds de negentiende eeuw welgestelde zomergasten. Zelfs een rood huisje kan hier 400.000 euro kosten.
In het hotel ruik ik iets schrikbarends. Maria bereidde in Lappuden elke avond een streekspecialiteit. Snoek uit het meer, de cantharellen die Agne vond toen hij het gras afreed en ook surströmming. Maria had het opbollende blik geopend in het bos en drie uur laten luchten. Maar gegiste haring stinkt voor de eeuwigheid. Je eet hem met aardappelen, uien en zure room. Ulvön is de bakermat. Uit heel het land komen Zweden op culinaire pelgrimstocht. Het hotel serveert de welriekende specialiteit niet in het restaurant, maar in een apart zaaltje. Ik heb de geur meteen herkend.
Explosieve haring
‘Hier hebben wereldsterren aan tafel gezeten’, zegt Ruben Madsen. Bescheidenheid is een handicap als je een oude specialiteit opnieuw wil introduceren. De Rolls Royce voor de deur deed dat overigens al vermoeden.
Ruben heeft zijn huis ingericht als café, maar de colleges van de surströmmingacademie vinden plaats in de vissersloods. Sssst, hier rijpt de haring zou een overbodige mededeling zijn. Sluit deuren en vensters, dicht de kieren in het hout, behandel het met rode menie: de stank blijft onstuitbaar.
Lennart en zijn vrienden zitten binnen aan tafel. De oudcollega’s komen al vijftien jaar op haringreis. ‘Jamie Oliver haatte de geur, maar hield van de smaak’, vertelt Ruben.
‘We hebben een kleine, artisanale productie, maar we zijn de beste. De zee krioelt hier van de haring. Vis laten fermenteren is een oude bewaarmethode. Ulvön heeft een lange traditie. Ik heb ze weer opgestart. De haring gist acht weken in gesloten tonnen. En nadien in het blik. De blikken mogen niet op het vliegtuig vanwege het ontploffingsgevaar.’
Volgens Ruben moet je alle haringmerken uitproberen, want ze verschillen. Lennart en zijn vrienden maken er werk van en ik ontsnap niet aan de beproeving die ik had gevreesd. Maar ditmaal lust ik het spul. Dankzij het charisma van professor Surströmming?
Van Lapland naar het zuiden
Ruben zet ons over naar het zuidereiland, een natuurreservaat. In Marviksgrunnan timmeren de laatste vakantiegangers planken voor de vensters. Zo houd je zeevogels weg bij het silicone dat de ruiten op hun plaats houdt.
Vroeger woonden hier vissers. Ze baden in de witte kapel en hingen hun netten aan houten rekken. Geen vissersdorp aan de Hoge Kust zonder deze vaste elementen.
Ook de vegetatie gehoorzaamt telkens weer aan dezelfde natuurwetten. In beschutte valleien groeien sparren en veert de bodem door de vochtigheid; aan de kustzijde buigt de wind de pijnbomen en zoeken meterslange wortels de gaatjes in het graniet.
In de verweerde rotsen ontstaan plassen en in Skuleskogen zelfs kleine meren. Op zonnige dagen lijkt het alsof je van een koel Arctisch bos naar de warme, droge Middellandse Zee wandelt.
Ik voel de vijf dagtochten op een oneffen, rotsachtige ondergrond intussen in mijn spieren en knieën. Maar de sauna en het koele water zullen straks wonderen doen, zoals elke dag.
Er wachten nog twee nachten in Stockholm, een stad die ik allang wil bezoeken, en ik kijk er tegen op. Te druk.
7x stapel op Stockholm
Vliegen op Stockholm en de stad links laten liggen? Döödzönde, heet dat in het Zweeds, om minstens zeven redenen.
- Gamla Stan: nauwelijks verkeer, kasseien, kerken en oker gesauste gevels, de oude stad is een mediterrane idylle op een piepklein eiland.
- Ferry naar Djurgården: veertien eilanden, dan moet je varen. Voor vijf euro schiet je op de ferry de mooiste plaatjes van de kades van Gamla Stan en Södermalm.
- Prinz eugens Waldemarsudde: grote veerboten lijken haast binnen te varen in de villa van de prins kunstschilder. Aanbevolen voor het interieur, de schilderijen van de prins en de sterke tentoonstellingen. www.waldemarsudde.se.
- Vasamuseet: hoe zag het machtigste oorlogsgaljoen er uit anno 1628? De Vasa zonk bij haar maidentrip, werd 333 jaar later geborgen en is intact te bewonderen in een buitengewoon museum. www.vasamuseet.se.
- Rosendals Trädgård: pluk zelf je boeketje bloemen, picknick in de 150 jaar oude boomgaard, koop biodynamische groenten of potplanten en proef brood en gebak uit de houtoven in het café in de serre. www.rosendalstradgard.se.
- Abba The Museum: in het vorig jaar geopende museum word je het vijfde ABBA-lid. Zing Thank you for the music, swing zoals een Dancing Queen en roep Mamma Mia! als je de ticketprijs ontdekt (22 euro). www.abbathemuseum.com.
- Skogskyrkogården: landschapskerkhof uit 1920 en Werelderfgoed. Grafzerken in het woud, paviljoenen in modernistische stijl, kapellen en dreven. Vind het graf van Greta Garbo. www.skogskyrkogarden.se.
Info: www.visitstockholm.com.
Tekst Gert Corremans - Foto’s Gert Corremans & Anders Reizen
Dit artikel is verschenen in maart 2014.