Royaal in in ’t groen: Tervuren
Ooit resideerden onze ‘royals’ in Tervuren. Dankzij het imposante Zoniënwoud en het gracieuze Warandepark, hun voormalige jachtpaviljoen, is groen er nooit ver weg. Dat koninklijke verleden, met mooie en minder mooie verhalen, gluurt in Tervuren overal om de hoek.
- Wandelen
Gezegend zijn de dieren…
We ontmoeten Geert, voorzitter van Pasar Tervuren, aan de Sint-Hubertuskapel. Hier zie je de prachtige vijvers al. ‘Heel dit gebied was vroeger het kasteeldomein. Het kende zijn hoogtepunt in de 18e eeuw onder landvoogd Karel van Lorreinen. Van de gebouwen blijft enkel deze kapel nog over’, vertelt Geert. De barokke Sint-Hubertuskapel ligt wat verscholen in het groen, maar trekt ieder jaar inhet laatste weekend van oktober heel wat belangstellenden. ‘Traditioneel eert Tervuren dan Sint Hubertus, de patroonheilige van de jacht en bij uitbreiding van alle ruiters, paarden- en hondenliefhebbers. Iedereen kan hier zijn huisdier, klein of groot, laten zegenen. Ook ik ben meestal van de partij. Niet om een dier te laten zegenen, maar wel voor het gebeuren. Mijn herinneringen aan de Sint-Hubertusvieringen gaan terug tot in mijn kindertijd’, lacht hij.
Waar het allemaal begon
Langs de voormalige legerterreinen aan de Panquinkazerne wandelen we verder naar de bronnen van de Voer. Als ik een bordje ‘Canape’ zie, gaat er een belletje rinkelen. ‘Inderdaad, da’s het restaurant van chef-kok Jeroen De Pauw, in de oude militaire sportzaal’, vertelt Geert. We wandelen verder in het groen en maken kennis met de Voer, het riviertje waar de gemeente haar naam aan dankt. ‘Da’s ook een stukje nostalgie voor mij. In de hoeve naast kasteel de Robiano woonde mijn oom. Ik kwam hier als kind met mijn ouders’. We lopen verder in stilte en genieten van het waardevolle natuurgebied De bronnen van de Voer. Bij de rustbankjes zie ik mensen letterlijk en figuurlijk vertragen. Steeds meer bomen… ‘Hier lopen we het Zoniënwoud in, langs toegangspoort Arboretum. Meer dan de helft van Tervuren is Zoniënwoud. Wij leven met het bos’, legt Geert uit.
Toegangspoort Arboretum Tervuren, parking Vlaktedreef.
Pak je tijd
Brede lanen doorkruisen het bos. Ze zijn statisch en sierlijk tegelijk. ‘Vooral de Koninklijke wandeling is erg geliefd bij toeristen’, gaat Geert verder. We houden halt op één van de vele kruispunten ‘Deze weg leidt naar Jezus-Eik. Vroeger was dat een bedevaartsoord. Met mijn ouders ging ik regelmatig op zondagse uitstap naar Jezus-Eik. Zij dronken dan een kriek of geuze en samen genoten we van een boterham met plattekaas.’ De hoge beukenbomen laten me even heel klein voelen. ‘Hier is het elk seizoen genieten. In de zomer zorgen de bomen voor afkoeling, in de herfst bewonderen we alle kleuren.’ We verlaten het Zoniënwoud en wandelen het Warandepark in. Op de Zevenster, waar verschillende paden samenkomen, zie ik het gebroken restant van de 'Dolmensteen van Duisburg' liggen. De steen werd in 1883 gevonden door een boer tijdens het ploegen. ‘Met Pasar wandelen we vaak langs dit kruispunt van wegen. Het is een stuk groen waar mensen tot rust komen en dat als ontmoetingsplaats dient’, voegt Geert er nog aan toe.
Park van Tervuren, Keizerinnedreef z/n (en andere ingangen)
De (wan)hoop
Zo komen we aan in het park van Tervuren, het voormalig jachtgebied van de hertogen van Brabant. Ik zie meteen het Spaans huis: dat heeft zijn naam te danken aan de prachtige trapgevel. Hier heb je aan twee kanten een zicht op de vijvers. Op een eilandje staat een beeld. ‘Kraanvogels voor Tim’ van Tom Frantzen, een kunstenaar van hier met internationale uitstraling. In zijn werken zit fantasie en humor’, vertelt de gids. We lopen de Franse Tuinen in aan het AfricaMuseum. Tegen de gevel aan de zijkant van het gebouw leunen enkele bijzondere beelden. Het kunstwerk ‘Centres fermés, rêves ouverts’ is van de hand van Freddy Tsimba. De personages, zonder hoofd, zijn opgetrokken uit recuperatiemateriaal van de renovatiewerken aan het museum en lepels uit Kinshasha. ‘Weinig mensen kennen deze beeldengroep. De kunstenaar geeft de wanhoop van vluchtelingen weer in deze beelden. Volgens mij is hij daar goed in geslaagd. Spijtig dat hier geen uitleg bij het kunstwerk staat’, aldus Geert.
Beeldengroep, Leuvensesteenweg 13.
Een lach en een traan
Onze laatste stop brengt ons naar nog een schrijnend verhaal. In de schaduw van de parochiekerk Sint-Jan Evangelist houden we halt bij zeven graven. ‘Het zijn graven van Congolezen. Deze mensen werden voor de grote Wereldtentoonstelling van Brussel in 1897 ‘tentoongesteld’ in het Warandepark. Leopold II liet drie Afrikaanse dorpen bouwen, waar 267 Congolezen in werden ondergebracht in traditionele klederdracht. Zeven van hen overleefden de kille zomer niet en liggen hier begraven’. We blijven even kijken naar de graven. Ik probeer het waarom ervan te achterhalen. ‘Dit is een trieste herinnering aan het feit dat er overal ter wereld mensen tentoongesteld werden. Als rariteiten’, legt Geert me uit. Gelukkig wandelen we daarna langs Het Schildersatelier van Tom Frantzen in de Kerkstraat. Een aap in schilderkleren, een kat die speels vanuit het portaal het voetpad op loopt en een uil die goedkeurend toekijkt… Het is een einde in schoondheid.
De graven van de Congolezen, Kerkstraat