Tussen wandelende duinen
De Panne is méér dan een gezellige badplaats: omsingeld door natuurgebieden is het een waar wandelparadijs. Het is boeiend wandelen tussen de wandelende duinen van het natuurreservaat De Westhoek.
- Wandelen
Wiskunde in de duinen
Gids van dienst is René Billau, een wiskundeleraar die voor Aquaduin ging werken: ‘Mijn natuurgids-collega’s zagen het drinkwaterbedrijf als de vijand, want het wint grondwater uit het duingebied. Echter, de intercommunale pompt er ook 2,9 miljoen m³ gezuiverd rioolwater weer ín om verzilting van de bodem tegen te gaan.’ Bovendien beperkt Aquaduin sinds 2002 de waterwinning tot het naburige Calmeynbos. Dat legt samen met de Oosthoekduinen en de Houtsaegerduinen – en uiteraard het 5 km lange strand – een ring van natuur rond De Panne: het grootste duinmassief aan onze kust, waarvan de 350 ha van het natuurreservaat De Westhoek het leeuwendeel vormt. ‘In 1957 was dit het eerste reservaat van het land, maar het is al 7 à 8 eeuwen oud.’ Tussen de lagere kopjesduinen liggen 25 tot 30 m hoge reuzen. ‘Die duinen verplaatsen zich tot 7 m per jaar en laten zo een lage, vochtige ‘panne’ achter, in het begin van de zomer vol orchideeën. Herken je de vorm van de duin? Zegt y = x² je nog wat? De parabool! Daarom worden dit ‘paraboolduinen’ genoemd.’
De comeback van de Sahara
In 1948 bestond 105 van de 350 ha van De Westhoek uit zand. De centrale stuifduin die in de volksmond de ‘Sahara’ genoemd werd, was in 2010 nog een schim van zichzelf, toen dat nog slechts 13,5 ha was. Met dank aan de klimaatopwarming, meer regen en zachte winters en de uitstoot van CO2 en stikstof overwoekerden helmgras en kreupelhout de duinen. ‘Daardoor viel de biologische dynamiek stil. Zandverstuiving is de motor voor biodiversiteit. We moesten ingrijpen. De afgelopen jaren heeft Natuur & Bos 7 ha van de verhelmde centrale wandelduin afgegraven: helmgras en humuslaag moesten weg; dat kon niet altijd op begrip van de mensen rekenen.’ Om de duinen rustig te laten stuiven, zijn ze ontoegankelijk, behalve op de bewegwijzerde paden en in een speelzone. ‘Dat is toch nog meer dan vroeger, toen dit allemaal privéterrein was.’
Show van de nachtegaal
Enkel welkom op 200 ha van het reservaat zijn grote grazers, als konikpaarden en Schotse hooglanders. ‘Zij grazen het helmgras, maar verspreiden ook plantenzaden in hun vacht en uitwerpselen. En in de winter, wanneer er minder gras is, houden ze de verbossing tegen door schors te knabbelen.’ In de lage begroeiing zie ik vooral huisslakken knabbelen aan het groen. ‘Hoe warmer het zand – dat kan tot 55 °C heet worden – hoe hoger ze klimmen. Franse toeristen komen hier vooral segrijnslakken of kleine wijngaardslakken zoeken, voor hen een delicatesse.’ Vooralsnog zijn het de hommels die druk heen en weer schieten. We horen de tjiftjaf, de koekoek en de explosieve Cetti’s zanger, maar de show wordt gestolen door een onzichtbare nachtegaal die het ene wijsje na het andere brengt. ‘Hij heeft er wel 400 op zijn repertoire’, weet René. Hij wordt beantwoord door een andere nachtegaal, en dan nog een. Hun concert wordt onderbroken door een brommend geratel. ‘De rugstreeppad! Heel zeldzaam!’
Wilde asperges
Alom aanwezig in de duinen zijn de duinhoornstruiken, die aan het eind van de zomer vol oranje bessen staan. Het zijn slimme woekeraars, die zich met hun beharing beschermen tegen uitdroging. ‘De planten passen zich aan. Kijk naar de teunisbloem: een nachtbloeier die elke dag nieuwe gele bloemetjes maakt. Zijn onderste bladeren zijn rood om de UV-straling tegen te houden.’ De kalkrijke zuidhellingen staan vol sterrenmos, met hier en daar een zeldzame blauwe zeedissel. Honger moet je ook niet lijden in de duinen: je vindt er grote zandkool, ook wel wilde rucola genoemd, en hoog uitgeschoten groene asperges. Uiteraard is plukken verboden, maar we zien toch sporen van afgesneden stammen. René is vooral gecharmeerd door het reigersbekje: de bijzondere, naaldvormige zaadjes krullen in warmte als een kurkentrekker om zich in het zand te boren.
Zonde van de zeedijk
Over de betonnen wandeldijk aan het strand is René minder te spreken; slechts een dikke 200 m van de ingang tot De Westhoek aan de Schuilhavenlaan sta je al op het strand. De zeereepduinen worden ervan gescheiden door een restant van de Atlantikwall en de wandeldijk. ‘Zonder deze hindernissen zouden de duinen hier breder zijn.’ Het verschil met de reservaatduinen is zichtbaar: in de strandduinen moet het soms zelfs aangeplante helmgras hen fixeren en woekeren oneigenlijke planten als de rimpelroos en bosrank. Voor de duinen komen weinig eisen stellende pioniersplanten als zeeraket en biestarwegras op, maar die zullen de komende badgasten niet overleven. Erger is dat ook de appartementsgebouwen en het vakantiedomein Vissersdorp achter de duinen verhinderen dat het strandzand naar het reservaat kan waaien. Aan de Franse kant van de grens staat er zelfs een camping in de weg.