Zo berg je je tent schimmelvrij en insectenbestendig op

Een kwaliteitsvolle tent is duur. Door het prijsbeest van je kampeeruitrusting correct op te bergen, verleng je de levensduur ervan en kom je volgende lente niet voor onaangename verrassingen te staan. Een slecht opgeborgen tent trekt namelijk schimmel en ongedierte aan, die de tentstof aantasten. Om nog maar te zwijgen over de geurtjes. Met deze tips vermijd je dat scenario en zorg je ervoor dat je tent okselfris uit de winter komt.

Maak je tent grondig proper

We begrijpen het, na een afmattende kampeertocht wil je het liefst uitpuffen. Toch loont het de moeite om bij thuiskomst je tent proper te maken. Idealiter doe je dat na elke trip - dat hoeft niet langer dan vijf minuten te duren - maar doe het op z’n minst op het einde van elk kampeerseizoen, voordat je je tent opbergt voor de winter. Glamoureus is het niet, maar het is beter dan het jaar erop een natuurreservaat aan bacteriën te ontdekken.

• Zet je tent in de tuin, op de oprit of desnoods binnen op. Controleer op scheurtjes, gebroken ritsen, vuil. 
• Zand, dennennaalden, geplette muggen of kruimels van die ‘s nachts inderhaast opgepeuzelde mueslireep verwijder je uit het interieur met een zachte borstel - in combinatie met blik - of een stofzuiger.
• Detecteer je aangekoekt vuil of vogeluitwerpselen? Ga aan de slag met een vodje of spons, lauw water en een milde zeep. Gebruik zeker geen zeep met detergenten, die kan de waterdichtheid van je tent aantasten.
• Opgedroogde hars ga je eventueel te lijf met minerale olie of een nat doekje. Spoel achteraf goed af.
• Steek je tent nooit in de wasmachine. Wil je toch grondiger wassen, doe het dan met de hand in een tobbe of babybadje
• Veeg zand, modder en ander vuil van haringen om te vermijden dat die gaan roesten.

Pro-tip: Met een oude tandenborstel verwijder je zand en ander vuil uit ritsen. Zo blijven die vlot opengaan en vermijd je beschadiging of roest.

Droog je tent volledig

Van alle tips is deze de belangrijkste. Meer zelfs: was deze blogpost een detectiveverhaal, dan zou dit het moment zijn waarop we vocht onthullen als de moordenaar, de snoodaard die ‘s nachts met een scherp mes onschuldige tenten naar de eeuwige kampeervelden helpt.

Bij deze nogmaals met nadruk: Droog. Je. Tent. Na. Elke. Kampeertocht.

Dus niet enkel nadat je je tent op de laatste kampeerdag in de regen moest afbreken. Niet enkel wanneer je ‘s ochtends een bedauwde tent in je rugzak propte. Altijd! In de kleinste hoekjes van je tent kan vocht ophopen, misschien zijn de naden nog klam. Berg je je tent op voordat die helemaal droog is, dan start je een schimmelkwekerij op. Schimmel zorgt niet enkel voor geurtjes, maar beschadigt ook de tentstof en tast de waterdichtheid ervan aan. Gevolg: een tent die klaar is voor het stort.

Zet daarom je tent na elke kampeertocht op, best op een droog plekje in de schaduw (ook overmatig uv-licht is nefast voor de tentstof). Heb je daarvoor onvoldoende plaats, dan kan een waslijn of een droogrek dienstdoen. En wacht tot de laatste druppel afdruipt. En nee, een droogkast of een haardroger is geen oplossing - tenzij je smeltende tentdoek als decoratie ziet.

Berg op in een ruime, ademende zak

De originele tentzak is eigenlijk een soort slaapzak voor je tent - knus, daar niet van, maar niet bepaald goed geventileerd. Tentstof wil kunnen ademen en ontspannen. Stop je tent daarom na het kampeerseizoen in een grotere, ademende opbergzak. Een katoenen kussensloop is ideaal, zo kan lucht circuleren en krijgen schimmel en insecten geen kans.

Heb je de ruimte ervoor, ontvouw dan je tentstokken en bewaar ze apart. Door de stokken (gedeeltelijk) gedemonteerd op te bergen, haal je de spanning van het elastiek. Zo gaan ze langer mee. Heb je geen ruimte, beperk dan de schade door bij het afbreken in het midden van de stok te beginnen - en niet op het einde. Zo verdeel je de spanning gelijkmatig.

Kies voor een droge, koele plek

Misschien overwinter je zelf liefst in een tropisch paradijs, maar je tent heeft andere voorkeuren. Je tent houdt niet van vochtige kelders of zweterige zolders, maar houdt zijn winterslaap liever op een plek waar de temperatuur min of meer gelijk blijft. Denk bijvoorbeeld aan een opbergkast of de achterkant van een kleerkast.