wereldoorlog

Als geschiedenis weer actueel wordt

10 minuten leestijd

Van Nederlands Groesbeek - bij Nijmegen -  naar Duits Wolfsburg: met zijn camper dook Thomas De Boever de geschiedenis in en volgde de route van de geallieerden op het einde van Wereldoorlog II. 

reportage
  • Kamperen

‘Nooit meer oorlog.’ Die woorden stonden gebeiteld in de schouw van mijn grootouders. Oorspronkelijk een oproep na de Eerste Wereldoorlog, maar amper een generatie later was het weer zover. De broer van mijn grootvader verdween in de doodskampen van Dachau. Mijn grootvader zelf werd na de oorlog beschuldigd van collaboratie. Een harde les, dat oorlog zelden een simpel zwart-witverhaal is. Maar toen kwam de bevrijding, een strijd die minstens even gruwelijk was als de bezetting zelf. We duiken de geschiedenis in, niet met een logge Sherman-tank, maar met onze camper. De tocht verloopt een pak vlotter en veiliger dan die van de geallieerden, al staan we onderweg vaak stil bij wie die vrijheid met hun leven betaalde. We starten in Groesbeek, vlak bij Nijmegen, en volgen de geallieerde route richting Berlijn. Langs historische slagvelden en herdenkingsplaatsen eindigen we in Wolfsburg, een stad met een beladen oorlogsgeschiedenis.

Operatie Market Garden: mislukt

Je kan het je bijna niet inbeelden als je richting Groesbeek rijdt. Links en rechts golven groene heuvels, doorsneden door waterlopen die zich door het landschap slingeren. Rustig, pittoresk, bijna te vredig. Maar eind '44 was dit een compleet ander verhaal. Hier lag het strijdtoneel van Operation Market Garden, een gewaagd maar uiteindelijk mislukt plan om via een reeks bruggen snel door te stoten naar Duitsland. Market Garden moest dé doorbraak worden. Parachutisten zouden strategische bruggen innemen, terwijl grondtroepen razendsnel over de wegen naar het noorden zouden oprukken. Alleen bestaan snelle en elegante oorlogen niet. De Duitsers boden meer weerstand dan verwacht, bruggen stuikten ineen en de bevoorrading stokte. Het plan hing af van perfectie, en perfectie was ver te zoeken. Het resultaat? Veel doden, veel vertraging en een slag die eindigde in een fiasco bij Arnhem – A Bridge too far. De rust waar we door rijden, wordt abrupt verstoord bij onze eerste stop. We worden niet alleen met onze neus op de geschiedenis gedrukt, maar ook hard terug naar de realiteit gekatapulteerd. Aan de ingang van het Vrijheidsmuseum staan twee tanks. De eerste herken ik meteen: een Sherman, hét symbool van de Amerikaanse bevrijding. Maar het is de tweede die me echt doet stilstaan. Geen relikwie uit '44, maar een brok staal die rechtstreeks uit het nieuws lijkt geplukt. Een zwaar beschadigde Russische T-72B, buitgemaakt door Oekraïense troepen in 2022. Hij reed op een mijn tijdens een Russische aanval op Kyev en eindigde hier als wrange herinnering aan een oorlog die nog lang niet tot de geschiedenis behoort. Een tankslag van toen en een tankslag van nu – een link die onderweg vaak gelegd zal worden. Niet door mij, maar door de mensen die we spreken. Voor hen is het Geen zwart-witverhaal

Het Vrijheidsmuseum

Binnen in het museum worden we verwelkomd door Esther Horsten, hoofd Educatie en Tentoonstellingen. ‘We zitten hier pal aan de Duitse grens’, zegt ze. ‘Dat betekent een gedeelde geschiedenis, of we dat nu willen of niet. De Tweede Wereldoorlog was hier geen simpel verhaal van goed tegen kwaad. We laten bezoekers de oorlog en vrijheid beleven vanuit verschillende perspectieven – Nederlands, Duits en zelfs daarbuiten.’ Dat dit geen doorsnee oorlogsmuseum is, voel je meteen. Geen droge jaartallen of stoffige vitrines, maar een tentoonstelling die je dwingt om stil te staan bij wat oorlog écht betekent. En soms voel je dat zelfs letterlijk. Ik loop een hoek om en bots bijna tegen een gigantische nazivlag. Even schrikken. Het ding is intimiderend, ongemakkelijk zelfs. Maar dat is nu net de bedoeling. ‘Die vlag hangt hier niet om te choqueren, maar om te confronteren’, legt Esther uit. ‘Oorlog is niet alleen tanks en kogels, het zit ook in symboliek, propaganda en beïnvloeding.’ Ik knik, maar mijn ongemak blijft – wat meteen bewijst dat het museum zijn werk goed doet.
Nog zo’n moment komt in de nagebouwde schuilkelder. Zodra de deur achter me sluit, voel ik de druk. Het gerommel van naderende bommen, gedempte stemmen van schuilende mensen, dan een doffe dreun… Dit is geen kijkstuk meer, dit voel je in je lijf. En dan te bedenken dat dit voor velen bittere realiteit was, zonder de luxe om op elk moment weer naar buiten te kunnen stappen. Esther wijst ons op de tijdelijke tentoonstelling Liefde in Oorlogstijd, die loopt tot maart 2025. ‘Het gaat over liefde op het scherpst van de snee’, zegt ze. ‘Over verboden relaties, morele dilemma’s en gevoelens die oorlog en vijandbeelden overstijgen.’ Dagboeken, brieven en trouwjurken brengen deze verhalen tot leven. Daarna maakt de expo plaats voor Inheemse Bevrijders, te zien vanaf mei 2025. Die werpt een licht op een minder bekende groep binnen de geallieerde troepen: de inheemse soldaten uit Canada en de VS. Ze vochten mee voor vrijheid, kregen in Europa soms meer respect dan thuis en raakten na de oorlog hun erkenning weer kwijt. Hun verhalen, lang onderbelicht, krijgen hier eindelijk een stem.
‘Nog een tip voordat jullie verder trekken’, zegt Esther: ‘Ga even langs het Waco CG-4A zweefvliegtuig.’ In het museum staat een gedeeltelijke replica, met het buizenframe en enkele instrumenten, maar vijf minuten verderop, op het voormalige landingsterrein van Groesbeek, staat een op ware grootte nagebouwd frame. ‘Daar krijg je pas echt een idee van de schaal en impact van de luchtlandingen.’
We stappen opnieuw de camper in en rijden naar het zweefvliegtuigmonument. Uit de kruitdampen terug de frisse lucht in. De omgeving is idyllisch, bijna te vredig. Maar in september ’44 kwamen hier honderden zweefvliegtuigen neer, vol soldaten die recht de strijd in vlogen. De gedachte alleen al maakt het landschap plots een pak zwaarder.
Toch blijft het museum nazinderen. Dit is geen plek waar je even wat oorlogsfoto’s kijkt en weer doorgaat. Het doet je voelen, nadenken en ja, soms ongemakkelijk schuifelen. En dat gevoel? Dat zal de rest van deze reis blijven hangen.

Reichswald Forest War Cemetery

Net over de grens, verscholen in de Duitse bossen, ligt de grootste Commonwealth-begraafplaats van het land. En het beklemmende gevoel? Dat wordt hier alleen maar zwaarder. 18 jaar. 19 jaar. 20. Nog een rij. Opnieuw 18. Opnieuw 17. Opnieuw 19. Jongens die nog moesten beginnen aan het leven, nu voor altijd onder dezelfde perfect gemaaide graszoden. Eén datum, één slag en een toekomst die nooit werd waargemaakt. Pas als ik opkijk, dringt de omvang echt door. 7.654 graven. Elk kruis, elke steen een abrupt afgebroken verhaal. De strijd die hier woedde, was gigantisch. De prijs voor vrijheid loodzwaar. En vaak veel te jong betaald. We stappen opnieuw de camper in en rijden verder, naar de Rijn. Ooit een strategische barrière, nu een vredig kabbelende rivier. De zon schittert op het water, de oevers liggen er idyllisch bij. Het contrast kan haast niet groter. Wat ooit een frontlijn was, is nu een postkaart. Maar, net als in Reichswald, ligt de geschiedenis hier net onder de oppervlakte.
De nacht bracht toen alleen angst, nu brengt hij ons rust. We volgen de volgende ochtend de tanksporen verder tot in Osnabrück, een stad die voor de meeste Vlamingen weinig betekent, maar die tijdens de Tweede Wereldoorlog een cruciale rol speelde voor de Benelux. Hier werkten duizenden dwangarbeiders, gedeporteerd uit heel Europa, waaronder velen uit onze contreien. Gedwongen om in onmenselijke omstandigheden te werken voor de Duitse industrie, stierven velen aan uitputting, ziekte of mishandeling.
Onze eerste halte is het Mémorial Augustaschacht, net buiten de stad. Op het eerste gezicht een onopvallend, industrieel gebouw, ooit een onderdeel van de staalindustrie. Maar achter deze muren bevond zich het Arbeitserziehungslager (AEL) Ohrbeck, een 'heropvoedingskamp' voor dwangarbeiders die zich niet aan de regels hielden – of die gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren. Hier belandden mannen en vrouwen die de bevelen van hun Duitse oversten niet snel genoeg uitvoerden, die zich verzetten of simpelweg pech hadden. En ‘heropvoeden’ betekende hier vooral breken. Dr. Michael Gander, directeur van de herdenkingsplaats, ontvangt ons. ‘Augustaschacht was geen vernietigingskamp, maar de omstandigheden waren meedogenloos’, zegt hij. ‘Harde dwangarbeid, martelingen, honger en ziektes eisten een zware tol. Velen haalden het niet.’ Hij wijst naar een verzameling persoonlijke getuigenissen van voormalige gevangenen. ‘Deze verhalen brengen de ontberingen en het doorzettingsvermogen van de gevangenen tot leven.’ Het is een ingetogen plek, sober maar doordrongen van een loodzware geschiedenis. Geen schreeuwerige tentoonstellingen of grootse monumenten, enkel de muren, de verhalen en de wetenschap dat wat hier gebeurde lange tijd nauwelijks aandacht kreeg. De dwangarbeiders van de oorlog hebben nooit dezelfde zichtbaarheid gekregen als de soldaten of de verzetslieden. ‘Maar hun lijden mag niet vergeten worden’, besluit Dr. Gander.

In de kelder van de Gestapo

Vanuit Augustaschacht rijden we Osnabrück binnen. Op het eerste gezicht een typische Duitse provinciestad, met de gebruikelijke kebabzaken, industriële bedrijvigheid en een charmant oud centrum. Maar onder die alledaagsheid schuilt een verleden dat zich niet zomaar laat uitwissen. In het kasteel van Osnabrück, een imposant bouwwerk dat nu deel uitmaakt van de universiteit, bezoeken we de Gestapo-kelder. Een kleine, benauwende ruimte waar ooit gevangenen werden vastgehouden en gemarteld. Wat meteen opvalt, is hoe openlijk dit gebeurde. Geen verborgen bunker, geen afgelegen kamp, maar gewoon hier, midden in de stad, in een statig gebouw waar dagelijks mensen passeerden. ‘Wij zijn hier, en we kijken toe’, leek de boodschap van de Gestapo. Angst was hun sterkste wapen, en dat hoefden ze niet eens te verstoppen. Het kasteel, ooit een symbool van adellijke macht, werd een centrum van terreur. De kelder zelf is klein en sober, met drie van de oorspronkelijke cellen nog intact. De gedachte dat hier mensen dagenlang in angst doorbrachten, maakt de ruimte verstikkend. Dit was geen schimmige ondergrondse operatie; dit was zichtbaar voor iedereen. En net dat besef maakt het des te beangstigender.
Als we Osnabrück verlaten, hangt die beklemmende sfeer nog steeds rond ons. Een stad die nu zo gewoon lijkt, maar die een verleden draagt dat niet zo eenvoudig weg te vegen is. Op de Autobahn rijden hier geeft je dan weer een gevoel van vrijheid. De snelheid, de open weg, het idee dat je zonder grenzen kunt reizen. De volgende ochtend zetten we koers naar een plek die bekend is, maar om de verkeerde redenen: Bergen-Belsen.

De gruwel van Bergen-Belsen

Bergen-Belsen, een naam die synoniem staat voor de gruwelen van de Holocaust. Hier verloor Anne Frank haar leven, en een gedenksteen herinnert aan haar tragische verhaal. Tijdens ons bezoek zien we een gids aan het werk met een groep vormelingen, jongens en meisjes van 12 en 13 jaar oud uit de protestantse kerk, die zich voorbereiden op hun vormsel. Het is bemoedigend om te zien hoe de jongere generatie wordt onderwezen over deze donkere periode, in de hoop dat zulke tragedies nooit meer plaatsvinden. Niet alleen Anne Frank vond hier haar einde; ook de Belgische liberale minister Arthur Vanderpoorten stierf in Bergen-Belsen. Zijn laatste woorden: ‘Zeg in België dat ik tot het laatst mijn land gediend heb. Omhels voor mij mijn vrouw en mijn kinderen.’ Na de bevrijding door de Britten op 15 april 1945 werd het kamp volledig met de grond gelijkgemaakt en afgebrand om de verspreiding van ziekten zoals tyfus en luizen te voorkomen. Vandaag de dag is er op het terrein zelf weinig meer te zien; de oorspronkelijke barakken en structuren zijn verdwenen. Wat overblijft zijn gigantische massagraven, waar de cijfers duizelingwekkend worden. Hier liggen tienduizenden slachtoffers, begraven in anonieme heuvels. De omvang van de tragedie is moeilijk te bevatten, maar je voelt het in de stilte. Hier wordt geen geschiedenis verteld, hier hangt ze in de lucht. Een sober herdenkingsmonument en een modern museum, gehuisvest in een strak, eigentijds gebouw, bieden bezoekers de mogelijkheid om stil te staan bij de gebeurtenissen en meer te leren over de geschiedenis van deze plek.

Op naar Berlijn

Na het zware bezoek aan Bergen-Belsen trekken we de Autobahn op, vrij op weg naar een van de meest levendige en vrije steden ter wereld: Berlijn, waar de twintigste eeuw je op elke straathoek aankijkt. Waar de stad zo fel bevochten werd dat ze in puin lag, en toch weer werd opgebouwd. Berlijn, waar je 's nachts kan uitgaan en dansen tot maandagochtend. Waar oost en west nog altijd botsen en samensmelten. Berlijn. Een stad van contrasten, van vrijheid en littekens.
Het is niet mijn eerste keer hier, en zeker niet mijn laatste. Al is het maar om te genieten van de culinaire diversiteit die de vele culturen in deze stad te bieden hebben. Maar deze keer ben ik hier voor een ander soort ervaring. Deze keer focus ik me op de bevrijding van Berlijn.

Slag om de stad

Ik sluit me aan bij een tour van On the Front Tours, een organisatie die verschillende rondleidingen aanbiedt over Berlijns militaire en oorlogsgeschiedenis. Wij kiezen voor de Battle of Berlin - WWII Battlefield Tour, een tocht langs de plekken waar de laatste gevechten van de oorlog plaatsvonden. Het is een druilerige zondagochtend, passend bij de zwaarte van het onderwerp. Naast onze gids, Steve, een Australiër die verliefd werd op de stad, word ik vergezeld door een Brit en een Pool. Twee absolute WOII-fanaten, zo blijkt al snel. Ze strooien tijdens de tour met jaartallen, feitjes en obscure details alsof ze zélf in de bunkers zaten. Maar hoe indrukwekkend hun kennis ook is, Steve steekt er toch bovenuit. Met passie en precisie brengt hij de Slag om Berlijn tot leven. Hij vertelt hoe de Sovjets eind april 1945 oprukten naar het hart van de stad en hoe het Rode Leger koste wat het kost op 30 april de rode vlag op de Reichstag wilde planten, liefst nog vóór Stalins verjaardag op 1 mei. Maar dat ging niet zonder slag of stoot. De nazi's, waaronder jonge Hitlerjugend en buitenlandse SS'ers, verdedigden de stad tot het bittere einde. Terwijl de gevechten rond de Reichstag losbarstten, zat Hitler in zijn bunker, enkele straten verderop. Op 30 april 1945, terwijl Sovjettroepen steeds dichterbij kwamen, pleegde hij zelfmoord, samen met Eva Braun. Twee dagen later gaven de laatste Duitse eenheden zich over en op 2 mei 1945 viel Berlijn definitief in Sovjethanden.

deel Artikel

Meer inspiratie

ANWB
actua
Lees meer
  • Kamperen
ANWB en Dethleffs maken kampeervakantie mogelijk voor gezinnen die het hard nodig hebben
Istrië
reportage
Lees meer
  • Kamperen
  • Eten & drinken
  • Uitstappen en vakanties
La Dolce Vita… in Istrië
tentopzetten
praktisch
Lees meer
  • Kamperen
  • Kamperen met de tent
Door de wind, door de regen… 14 tips om je tent vlot op te zetten
Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer