Een ommetje rond Brugge
Met fiets en gps duiken we in het groen, op een boogscheut van Brugge. Waar het landschap zonder moeite verleidt. Waar bossen en weilanden uitnodigen om te vertragen. Waar authentieke dorpjes zich gewillig nestelen in het groen. Op naar het Brugse Ommeland!
- Fietsen
Aan het Vrijetijdscentrum Jabbeke tref ik Luc Vandepitte van Pasar gps Brugge. Bij onze begroeting overhandigt hij me een knooppuntenlintje. ‘Ik maak de tochten meestal aan de hand van knooppunten. Handig als je dan zo’n lintje aan je stuur hangen hebt. Maar nog handiger is de gps. Scan met je smartphone maar alvast de code van de tocht op RouteYou. Dan kunnen we op pad’, zegt hij.
Stop 1: Art in the dark
Wanneer we over de E40 fietsen, wijst Luc naar een waterplas. ‘Recreatiedomein Klein Strand. Voor de kampeerliefhebbers: er is ook kampeermogelijkheid.’ Een mooie laan die eene stuk parallel loopt met de snelweg, leidt ons naar Varsenare. ‘De vroegere heerweg van Brugge naar Oudenburg’, geeft Luc mee. Het contrast tussen de rust van de velden enerzijds en de drukte van de wagens anderzijds valt me op. De rust wint het van de drukte en ik geniet. We stoppen aan een zwarte container waarop de letters ‘Art in the dark’ prijken. ‘Een project van de voorziening Licht en Liefde. In deze container kan je - op aanvraag - ervaren op welke manier blinden en slechtzienden van kunst kunnen genieten’, vertelt Luc.
Stop 2: Grandeur van de oude elite
We laten het centrum van Varsenare achter ons en maken kennis met de boscluster ‘De kasteelbossen’. Recht voor ons ligt Beisbroek, een 98 hectare groot groendomein. Ik voel nog de grandeur van de elite van weleer als we het domein in wandelen. Tussen de beuken en de naaldbomen door zie ik het imposante kasteel verschijnen. ‘Hier vind je het Natuurcentrum Beisbroek en de Volkssterrenwacht. Het prachtige zonneterras van het Koetsenhuis is een trekpleister en de picknickplaatsen worden goed gebruikt, geeft Luc mee. Hij heeft ook fijne herinneringen aan zijn 65ste verjaardag in domein Beisbroek. ‘Toen was het volop coronatijd, met beperkte feestmogelijkheden. Met de familie hebben we hier een wandeling gedaan. Daar heb ik volop van genoten.’
Stop 3: Onder het wakende oog van Oscar
We fietsen het kleine dorpje Snellegem binnen en Luc wijst naar de kerk. ‘Eén van de weinige kerken met de toren naast het kerkgebouw.’ Mijn oog valt ook op een beeld. ‘Het Vlaamse trekpaard Oscar, van de hand van Fernand Bonny. Dit verwijst onder andere naar de paardenwijding die hier al sinds de 18e eeuw plaatsvindt’, licht Luc toe. Buiten de dorpskern duiken we terug in een prachtig stukje natuur. ‘Dit mijn trainingsparcours, sinds toen ik als jonge gast competitie veldlopen deed’, vertelt Luc. Heerlijk fietsen is het hier in open landschap tussen oude boerderijen. Langs het Stroperspad staat een bijzondere molen, als baken in het landschap. ‘De Wiekloze Boerenmolen. In 1981 werd de molenromp beschermd als monument. De omgeving, inclusief visvijver, werd beschermd als landschap.’
Stop 4: Over bommenwerpers en laurier
Iets verder liggen de velden niet bezaaid met groenten of graan, maar met laurier. Dat maakt me nieuwsgierig en Luc belooft me straks een extra ommetje. Maar eerst neemt hij me mee naar een stukje oorlogsgeschiedenis. ‘In dit veld aan de Zomerweg crashte in 1943 de Damn Yankee.’ Op een infobord lezen we het verhaal van de crash. Deze B17-bommenwerper met tien bemanningsleden aan boord was op terugweg van een missie naar Duitsland toen het misliep na een fel luchtgevecht. De overlevenden van de crash werden Duitse krijgsgevangen. Enkel de piloot kon ontsnappen. Luc kijkt rond en wijst naar de bossen verderop. ‘Deze bossen waren mijn achtertuin. Hier ben ik opgegroeid’, vertelt hij. Of er veel veranderd is sinds zijn jeugd? ‘Er zijn vooral veel serres bijgekomen.’ Enkele van die serres zijn van laurierkwekerij Lauretum. Dit bedrijf is befaamd tot ver buiten onze landsgrenzen. We fietsen langs het domein met sierlijk geschoren laurierplanten en een stijlvol wit gebouw dat als feestlocatie dient.
Stop 5: Het moordenaarsbos
Nostalgisch bekijkt Luc de omgeving nog even. ’25 jaar heb ik in Jabbeke gewoond en hier heb ik heel wat kwajongensstreken uitgehaald’, lacht hij. Nu woont hij al meer dan 40 jaar in Brugge. ‘Ik ben getrouwd met een echte stadsmus’, knipoogt hij. Of een leven op ‘den buiten’ hem nog aantrekt? ‘Zeer zeker, maar ik denk dat we in Brugge blijven wonen. Maar in mijn vrije tijd vind je me vooral op het platteland waar ik wandel en fiets. Zeker nu ik een e-bike heb, kies ik al eens vaker voor de fiets. Eens een ijsje gaan likken in Stalhille en daarvoor 25 kilometer op en af? Dat is me niks teveel.’ We fietsen de Maskobossen binnen, een boscomplex met typisch vierkant lanenpatroon. Eenden fladderen op, heggen hebben mooie kleurschakeringen. Uit een grote bijenkast komt gezoem en hier en daar staan picknickbanken opgesteld. ‘Idyllisch, al heeft het bos ook een luguber kantje. Sinds de onopgeloste moord van een priester en zijn huishoudster in 1813 heeft het de bijnaam ‘Moordenaarsbos’ gekregen.’
Stop 6: De Hoge Dijken
Een fikse plaatselijke regenbui doorbreekt onze zonnige fietsdag. Maar niet voor lang, want als we aankomen aan de Hoge Dijken, trekt de hemel weer open. We zetten onze fiets aan de kant en lopen door een bosje waar figuren uit bomen gesculpteerd zijn naar ‘Roksemput’. Deze prachtige vijver ligt wat verscholen. Wat een verborgen parel! De zon trakteert ons op een mooie weerspiegeling van de wolken in het water. Eendjes verschuilen zich in het riet of komen piepen en glijden zachtjes over het gladde wateroppervlak. Wat een rust! ‘Deze plas werd uitgegraven voor de E40.’ We vleien ons neer op één van de zitbanken en genieten in stilte van het fraaie uitzicht. Dan springen we terug op onze fiets en rijden richting startpunt. Onderweg stoppen we nog even aan de Kapel Pieter De Rudder die verwijst naar een miraculeuze genezing.