
Wandelen langs het water in de Voerstreek: volg de blauwe lijn
‘Een beetje buitenland in eigen land’, zo wordt de Voerstreek wel eens omschreven. Terecht, vinden reporter Lien en fotografe Siska, die een dagje gingen stappen over de uitgestrekte heuvels van de streek.
- Wandelen
Met dichtgeknepen ogen turen we naar de lucht. Is het een buizerd? Een havik? Of een rode wouw? Van die laatste hadden we nog nooit gehoord - zo groot is onze vogelkennis niet - maar dankzij de toeristische gids in onze handen weten we dat deze slanke, sierlijke roofvogel zich uitstekend in zijn element voelt in de Voerstreek. We gokken dat het toch een buizerd is die we boven de velden zien cirkelen, en stappen weer de auto in. Na twee uur rijden vanuit Antwerpen waren we even gestopt om van de opgaande zon en de eerste vergezichten van de Voerstreek te genieten.
Het is winter, het ochtendlicht laat lang op zich wachten, maar beloont haar publiek met prachtige kleuren. De groene, glooiende velden hebben een witte schijn, alsof iemand vannacht, heel zuinig en zacht, wat sneeuw in het rond heeft gestrooid. We zijn opgetogen: de eerste uren beloven mooi te worden. Wel drie keer hebben we onze afreis naar de Voerstreek verzet wegens ongunstige weersvoorspellingen. In Zweden hebben ze een spreekwoord dat we al eens enthousiast voordragen: ‘Slecht weer bestaat niet, alleen slechte kledij.’ Het grootste deel van de tijd zijn we het daar volledig mee eens, maar toch hebben we liever geen dik pak hardnekkige, grijze wolken boven ons hoofd.
Viaduct over de Voer
Jacquotte beloofde best wat zon vandaag, en dat lijkt te kloppen. Als we parkeren in Sint-Martens-Voeren, het startpunt van onze wandeling, doen we dat onder een koude, helblauwe lucht. Bij het uitstappen zien we meteen de indrukwekkende spoorwegbrug die het dorpsbeeld van Sint-Martens-Voeren domineert. Het betonnen viaduct is 250 meter lang en overspant de vallei van de Voer, een zijriviertje van de Maas waar de streek haar naam aan dankt. Hier in Sint-Martens-Voeren is de rivier nog een klein, kabbelend beekje dat onder de grote bogen van het viaduct loopt. De brug maakt deel uit van de Voerlijn, een spoorlijn die tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers - en door meer dan tienduizend arbeiders - aangelegd werd. Ze vervolledigde de zogenaamde Montzenroute, een belangrijke route voor goederentreinen tussen Aken en de haven van Antwerpen. Tot op vandaag is het één van de drukste goederensporen van België.
Een blauw lijntje
We volgen vandaag de Bronnenwandeling, door Vlaanderen Vakantieland ooit uitgeroepen tot de mooiste wandelroute. Starten doen we aan het kerkje van Sint-Martens-Voeren, mooi gelegen op een kerkheuvel. Met de ochtendzon op ons gezicht wandelen we even rond op het ommuurde kerkhof dat de Sint-Martinuskerk omringt. De graven zijn bedekt met bladeren, hier en daar staan verse bloemen. Een woekerende klimop is verstrengeld met enkele scheefgezakte kruisbeelden. Op een grote, grijze zerk versierd kijkt een jongetje in zwartwit - Pierre, gestorven in 1938 - ernstig in de lens van de fotograaf. Het leven zoals het is op een kerkhof. Langs de kerkhofmuur zien we de Voer stromen, een klein en helder stroompje dat het dorp een extra portie pittoreskheid geeft, en ons als een blauw, kronkelend lijntje op de kaart door de dag zal leiden.
Ai, knooppunt gemist!
We beginnen onze tocht zoals we wel vaker doen: we lopen verkeerd. Misschien was het de rode wouw - of toch weer een buizerd? - die we in de verte zagen zweven die ons afleidde, of de prachtige uitzichten langs beide kanten van de weg, of gewoon ons drukke gebabbel. Feit is dat we na twee kilometer plots beseffen dat we wel erg lang op de verharde weg blijven lopen. Een blik op de kaart doet snel inzien dat we onderweg een knooppunt gemist hebben dat ons dwars door de velden moest leiden. Terugkeren dus, maar bij mooi weer in de Voerstreek is dat geen straf. We genieten dubbel van het glooiende landschap, een lappendeken van groene weilanden, bruine akkers en geelgroene bomen. Het klopt wat ze zeggen: de Voerstreek voelt een beetje als buitenland in eigen land. Ze heeft dan ook een bijzondere ligging. De streek is het enige stukje Vlaanderen ten oosten van de Maas, geprangd tussen Nederland en Wallonië. Ze behoort tot Limburg, maar grenst nergens aan Vlaanderen. Inwoners spreken hier Frans, Nederlands en Duits. Nummerplaten zijn soms wit, soms geel, en op de infobordjes van de b&b’s en vakantiehuizen die we voorbij lopen, staan meestal meerdere talen. Het zorgt voor een instant vakantiegevoel op een paar uurtjes van thuis.
De oase van Jan
Jacquotte beloofde niet alleen een mooie dag, ook kans op sneeuw. Jacquotte heeft gelijk, stellen we vast. Na een klein klimmetje naar boven staan we klaar om af te dalen in het Broekbos. In de verte zien we de blauwe lucht steeds grijzer worden. Tegen de tijd dat we het bos uit wandelen, is er geen spoor van blauw meer te bespeuren. Er hangt sneeuw in de wolken en we zullen er niet aan ontsnappen. In Krindaal, een gehucht van Voeren, trekt een huis onze aandacht. Er staan schilderijen in de voortuin, en een houten pijl met de woorden ‘zithoek wandelaars’. Onder een afdak, op een houten picknickbank, vinden we een dik boek met achtergelaten bedankingen van wandelaars die hier net als wij nieuwsgierig halt gehouden hebben. Het huis blijkt van Jan Cools te zijn, een hovenier en beeldend kunstenaar die van zijn biologische tuin een wonderlijke ontdekkingsplek gemaakt heeft. Er is niemand thuis, maar een bordje nodigt ons hartelijk uit om verder te gaan en te genieten van Kijkhof Crindael, zoals Jan zijn tuin gedoopt heeft. Met veel plezier stappen we zijn oase van rust in, een klein paradijs voor vlinders, vogels, egels en amfibieën, en voor kunstwerken van Jan. De winterse natuur is sober en ingetogen, maar in andere seizoenen moet het hier bruisen van de geuren en kleuren. Het idee dat iemand zijn stukje geluk zomaar wil delen met wildvreemde voorbijgangers doet ons glimlachen.
Houtkanten en graften
Nog geen uur na de eerste dreigende wolken valt de sneeuw uit de lucht. Eerst wat aarzelend, in kleine pluisjes, dan in dikke vlokken die heggen en akkers wit kleuren. We sturen een foto naar het thuisfront, dat we vanochtend jaloers maakten met een panorama van een uitgestrekte vallei onder een schitterende zon. Het is geen sneeuwtapijt dat het landschap bedekt, veeleer een dun dekentje, maar het doet ons meteen verzuchten hoe schoon een winters tafereel kan zijn. We zijn intussen de Veursvallei in gestapt, genoemd naar de Veurs, een zijriviertje van de Voer. Een infobordje wijst ons op het authentieke heggenlandschap van de Voerstreek dat je hier kan terugvinden. Ruige hagen zoals meidoornhagen omzoomden vroeger de graslanden en boomgaarden, als een soort natuurlijke prikkeldraad voor het grazende vee. Die waardevolle elementen werden in de Veursvallei hersteld en worden vandaag beheerd in samenwerking met de lokale landbouwers. Ook houtkanten - een dichte rij van bomen en struiken - en graften - een houtkant op een steile helling - zijn hier duidelijk zichtbaar. Houtkanten en graften zijn in de loop van de jaren veelal verdwenen in Vlaanderen, maar hier in de Veursvallei zijn ze bewaard gebleven. Allemaal goed nieuws voor de biodiversiteit, want zowel hagen als houtkanten zijn een ideale woonplaats voor insecten of nestplaats voor vogels.
De vakwerkhuizen van Veurs
In het gehuchtje Veurs wanen we even in een eeuwenoud dorp op het Engelse platteland. De gele huizen met houten raamwerk ogen prachtig onder de dwarrelende sneeuwvlokjes. Elke wandelaar met gevoel voor nostalgie wordt hier ongetwijfeld blij van. Veurs staat, net als Einde een paar kilometer verderop, bekend om zijn vele vakwerkhuizen: huizen met een skelet van hout, stenen, stro en leem. Nergens in Vlaanderen vind je er zoveel bij elkaar. De straten zijn leeg, maar hier en daar branden lampjes achter de vensters. Een gezellig cafeetje onderweg zou welkom zijn, maar het enige dat op ons pad komt om te schuilen en een boterham te eten, is een bushokje. Gelukkig zijn we snel tevreden.
Toastjes met forel
We stijgen en dalen weer, tot we het volgende Voerdorp bereiken. In Sint-Pieters-Voeren vinden we wél warm onderdak. In de brasserie van Commanderie 7 schuiven we aan tafel voor een hete kom vissoep met brood. De menukaart staat vol gerechten met forel - van salade met forel tot forelkroketten en regenboogforel in boter gebakken - en dat is geen toeval. Commanderie 7 is de oudste forellenkwekerij van België. De vissen worden gekweekt in de eeuwenoude visvijvers van kasteel Commanderie, in het heldere bronwater van de Voer, die hier op het domein ontspringt. We proeven van toastjes met forelsalade en gravlax van forel en moeten niet lang nadenken: de vis smaakt fantastisch. ‘Forel is bij veel mensen minder populair dan zalm, tot ze onze forel geproefd hebben’, lacht eigenaar Vincent Baltus. In 1998 nam hij met zijn vader de viskwekerij over, en maakte er een bloeiende zaak van. De forel van Commanderie 7 is geliefd bij topchefs, toeristen en foodies van over het hele land. ‘We hebben mensen uit Antwerpen die speciaal naar hier rijden voor onze vis.’ Vincent neemt ons mee over het domein, langs de kweekvijvers vol spartelende forellen, tot aan de bron van de Voer. Vroeger kwam het hele dorp hier drinkwater halen, vandaag zorgt het zuurstofrijke water voor een unieke biologische vis.
Portie geluk
Boven ons hoofd drijven de wolken op volle snelheid voorbij, om weer plaats te ruimen voor stukjes blauwe lucht. Opgewarmd en uitgerust verlaten we Commanderie 7, ons oog gericht op de zon die zich opnieuw laat gelden. Een steil landweggetje tussen hagenrijen trakteert ons op een weids zicht over Sint-Pieters-Voeren, haar kerk en haar kasteel. Een prachtig laatste stukje wandeling volgt, onder een wondermooie vroege avondzon. We zijn - alweer - opgetogen over de portie geluk die we vandaag hebben. Een halfuur later drommen de wolken weer samen, missen we een wandelknooppunt waardoor we na een kilometer weer rechtsomkeer moeten maken en begint het stevig te regenen. Het Belgische weer: het kan alle kanten uit gaan. Net zoals deze verstrooide wandelaars.
Taalstrijd in de Voerstreek: een woelig verleden
Achter de rust in de heuvels van de Voerstreek schuilt een donker hoofdstuk. Dat begint in 1962, het jaar waarin de taalgrens vastgelegd werd en de Voerstreek bij Vlaanderen terecht kwam. De zes Voerdorpen (Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren, ‘s Gravenvoeren, Teuven, Remersdaal en Moelingen) behoorden vanaf toen niet meer tot de provincie Luik maar tot de provincie Limburg, met Nederlands als officiële taal. Een groot deel van de Voerenaars verzette zich daartegen, waarna een jarenlange taalstrijd ontstond, vaak zelfs gepaard met vernielingen en geweld. De spanningen bereikten een hoogtepunt in 1980, met een hevig gevecht tussen Nederlandstaligen en Franstaligen. In 1987 leidde ‘de Voerkwestie’ zelfs tot de val van de Vlaamse regering, na een rel rond de Franstalige burgemeester José Happart. De Franstalige en Nederlandse gemeenschap leven vandaag nog steeds wat naast elkaar in de Voerstreek, maar de jonge generatie Voerenaars wil de strijdbijl liefst voorgoed begraven zien.