4 vragen aan… Pascal Verbeken, auteur van Mijn Charleroi
In 2008 werd Charleroi door De Volkskrant uitgeroepen tot ‘Lelijkste Stad ter Wereld’ en ook in eigen land zijn er maar weinig mensen die de lof zingen van de grootste stad van Wallonië. Onterecht volgens Pascal Verbeken, en daarom schreef hij een gids die uitnodigt om de stad te ontdekken en misschien zelfs te omarmen.
- Wandelen
‘Mijn Charleroi’ doet vermoeden dat je echt een band hebt met de stad. Hoe is dat zo gekomen?
‘Twintig jaar geleden werkte ik aan een boek over de Vlaamse immigratie in Waalse industriesteden, en zo kwam ik in terecht in Charleroi. Ooit was de stad de belangrijkste industriestad van het Europese continent, on top of the world, maar in de jaren ’60 begon een steile val. Glorie en neergang zijn er nog altijd op elke straathoek zichtbaar. Daarin schuilt ook een belangrijke levensles: een tijdperk van welvaart is niet voor eeuwig gegeven. Ik ben later regelmatig teruggegaan en heb veel wonderlijke plekken ontdekt. Verwacht het onverwachte, dat zou het motto van de stad kunnen zijn.’
Charleroi is nu onbekend bij ons maar toch zit er een stuk Vlaamse geschiedenis in de stad.
‘Meer dan een half miljoen Vlamingen trok als economisch vluchteling naar Wallonië. Tienduizenden kwamen terecht in staal- en steenkoolstad Charleroi. In volkswijk La Docherie hoorde je op straat vooral Vlaamse dialecten, de Louvywijk werd ook ‘Petit Zele’ genoemd. Een op acht inwoners was Vlaming. Vandaag is er niet veel meer terug te vinden van die grote geschiedenis, behalve dan de gendarmeriepost die werd gebouwd om de problemen met de Vlaamse logeurs te beteugelen.’
Je hebt voor het boek twee wandelingen uitgewerkt. Wat kan je zien in het centrum van de stad?
Het centrum heeft de voorbije decennia zwaar te lijden gehad, maar begint nu voorzichtig recht te krabbelen. Je ziet het meteen als je het station uit loopt: de heraangelegde kades langs de Samber en de naam van de stad in grote, witte plastic letters. Eindelijk durft Charleroi zichzelf weer te tonen. De schaamte om de neergang verdwijnt. De wandeling loopt door de ville basse en de ville haute, langs plaatsen van belang zoals het stadhuis en de basiliek, de nieuwe politietoren van architect Jean Nouvel, en de campus van de nieuwe universiteit in de gebouwen van Expo 1911. De opening van de universiteit is trouwens het beste nieuws in 50 jaar voor de stad. Studenten kunnen, net als in de oude textielstad Gent, het verschil maken.’
En dan is er nog een wandeling door het industriële erfgoed.
‘En die moet je nu doen want over vijf à tien jaar zal je die vergane glorie van industriegebied La Providence niet meer kunnen zien. De ruïnes van fabrieken, de schoorstenen en hoogovens worden gezien als stadskankers en dus in sneltempo opgeruimd. Het bijzonderst zijn de terrils die je kan beklimmen voor een fabuleus zicht op Le Pays Noir. Charleroi heeft een grote, rauwe schoonheid.’
Mijn Charleroi is uitgegeven door Luster en kost € 25.