Er was eens een prinses, Dimphna…
‘Voor de vallende sieckte 3 silvere lepels vol dreck van een pau (…)’ De zusters Augustinessen in Geel hadden voor elke ziekte wel een oplossing. In de pandgang van het Gasthuis verwacht je zo een zuster voorbij te zien lopen. Volgens de legende werd de heilige Dimpna op deze plek vermoord…
‘Het is een gruwelijk verhaal’, zegt Gonnie Leysen, diensthoofd Erfgoed van de stad Geel onder wiens vleugels zowel het stadsarchief als het Gasthuismuseum vallen. ‘Het speelde zich begin 7e eeuw na Christus af. De katholieke Ierse prinses Dimpna verloor op jonge leeftijd haar moeder. Haar heidense vader wou hertrouwen met zijn dochter. Zij weigerde en vluchtte naar Antwerpen, waar ze via de Nete in Geel terechtkwam. Haar vader vond haar terug en in een vlaag van zinsverbijstering onthoofdde hij haar. Ze werd de patrones van de geesteszieken.’
In 1286 werd in Geel een gasthuis opgericht voor arme zieken. Die eerste eeuwen waren er naast zusters ook broeders actief. Vanaf 1552 namen de zusters Augustinessen het gasthuis over. ‘De zorg bestond uit goed eten, hygiëne en gebed, aangevuld met kruidenmengsels per ziekte’, vertelt Gonnie.
Teletijdmachine
De gebouwen in typische Kempische baksteenarchitectuur werden pas in de jaren 1960 door de zusters verlaten. Tot dan was ook de hoeve nog in gebruik. ‘We behielden zoveel als mogelijk het authentieke karakter van het Gasthuis. De bezoeker wordt meteen terug gekatapulteerd in de tijd. Zo’n 90% van de voorwerpen die staan uitgestald, behoorden de zusters toe.’ In het depot op zolder staan zo’n 10.000 objecten, van medisch materiaal tot tinnen borden. In april van dit jaar verhuisden de zusters definitief uit Geel naar hun woon- en zorgcentrum in Herselt.
We stappen het Gasthuis binnen via het ambachtsgebouw waar zo’n acht meiden en knechten werkten, aangevuld met flexi-jobbers in de oogsttijd. Gonnie wijst omhoog in de wasserij-slachterij. ‘Een spionnenraam waar de zusters het werk van het personeel konden volgen.’ Elke zes weken was er grote kuis. De 18de -eeuwse keuken met kookeiland oogt verrassend modern. ‘Het Gasthuis was zo goed als zelfvoorzienend. De melk kwam van de eigen koeien, het vlees van de varkens, de eieren van de kippen en de groenten van de akkers.’
Erkend door Unesco
Voor we de zustervertrekken betreden, stappen we door de verhaallijn van de heilige Dimpna. Het fijne is dat dit nooit geforceerd overkomt, beide geschiedenissen zijn nauw met elkaar verweven. ‘Aan Dimpna danken we de bijnaam Barmhartige Stede. De Sint-Dimpnakerk staat hier vlakbij. Geesteszieken verbleven er tijdens hun pelgrimage negen dagen in kamers waarbij ze zeven rituelen of boetes moesten afwerken. De kerk kon de toestroom aan pelgrims niet langer opvangen. De priesters wezen daarop de pelgrims een plek toe bij een gastgezin. Zo is de gezinsverpleging ontstaan. Dat groeide uit tot quasi permanente verblijven. Het hoogtepunt was tijdens het interbellum, met 3500 pleeggasten in een stad van 15.000 inwoners. Vandaag zijn er 100 gastgezinnen actief. De gezinsverpleging in Geel is door UNESCO erkend als immaterieel erfgoed van de mensheid.’
Eerste ziekenzaal
De zusters namen na verloop van tijd ook geesteszieken op. Toch plaatst Gonnie een kanttekening. ‘Die psychische patiënten waren meestal dames van betere komaf.’ De vertrekken van de zusters sluiten aan op de Pandgang. In de refter staat een klok, waarvoor een gat in de grond werd gemaakt om de wijzers te kunnen opwinden. Mooie schilderijen sieren de muren van de ontvangstkamer. In de apotheek hangen recepten. De favoriete ruimte van Gonnie is de kapel van 1476, het oudste gebouw op de site. ‘Ik ben altijd opnieuw onder de indruk van dat prachtige tongewelf. De kapel roept een heel eigen sfeer op.’
Rechts vind je de eerste ziekenzaal. Een schilderij uit 1639 laat zien hoe de zaal was ingericht. ‘Dit is echt één van onze topstukken. Elke zuster op dit werk hebben we kunnen identificeren.’ Moeder-overste staat centraal en verdeelt het eten. De zusters verzorgen de zieken. We zien ook twee geesteszieken, waarvan er één zijn hoofd met azijn laat insmeren, een wondermiddel om de duivel te verjagen.
Het Gasthuismuseum brengt de geschiedenis van zorg door de eeuwen heen. De kracht van het museum is de stilte en rust die te vergelijken is met het contemplatieve leven dat de zusters leidden. Hier en daar zijn er hilarische knipogen (de onderbroek van de pestmeester!) en voor de meerwaardezoekers is er de FARO Erfgoedapp waar je steeds dieper in de verhalen kan duiken. Het verhaal van de heilige Dimpna is feilloos verweven doorheen het bezoek, wat van het Gasthuismuseum meteen ook een boeiend stadsmuseum maakt.
Praktisch
- Gasthuisstraat 1, Geel
- Je parkeert best op de gratis parking aan het station van Geel (+/- 20’ te voet). Betalende parkings: Parking Havermarkt en Parking Nieuwstraat (10’ te voet).
- Gesloten op maandag
- Toegang kost 6 euro of is gratis met de museumpas
- Verschillende gezinszoektochten en museumspelen mogelijk
- gasthuismuseumgeel.be
Echt (en toegankelijk) voor iedereen
Het Gasthuismuseum moet zowat het meest toegankelijke museum van Vlaanderen zijn. ‘We dragen de zorgtraditie mee en dat willen we verder doortrekken in onze museumwerking’, zegt Gonnie Leysen. Mensen met dementie krijgen er een rondleiding op maat, ook voor anderstaligen is er een uniek aanbod. Sinds juni 2024 kunnen doven en slechthorenden dankzij de Viseoguide het museum beleven. Al wat ze nodig hebben, is hun smartphone en de gratis FARO Erfgoedapp. Per zaal biedt de app filmpjes met doventolken.