‘Ik zie me dit heel mijn leven doen. De dieren stelen meteen je hart”
Bram Boeckx (28) leidt ons vol passie rond in VOC Neteland. Het is er een gekwetter, gesnater en geknor van jewelste, jonge en oudere dieren in nood krijgen hier alle zorg en aandacht die ze nodig hebben. En dat allemaal gratis, dankzij de vele handen van vrijwilligers zoals Bram, die hun vrije tijd graag aan onze kwetsbare fauna besteden.
Dieren hebben duidelijk je hart gestolen. Was dat altijd al zo?
Bram Boeckx: ‘Als kind was ik sowieso altijd buiten en als het even kon bezig met diertjes. Uiteindelijk koos ik voor een baan als verpleegkundige, maar in mijn vrije tijd vind je me makkelijk wekelijks in VOC Neteland, het opvangcentrum voor vogels en wilde dieren in nood. Daarnaast hoed ik nog een kudde schapen, die regelmatig verplaatst worden naar een andere natuurgebied. Ik ben ondertussen al tien jaar vrijwilliger. Vandaag help ik vooral met de administratie en de coördinatie van evenementen. De voorbije jaren vond je me meestal bij de dieren die verzorging en voeding nodig hebben. Tijdens die jaren heb ik veel geleerd over hun gedrag en wat ze nodig hebben. Je mag me ook elk vogelgeluid laten horen, ik zal meteen herkennen om welk vogeltje het gaat (lacht). Ik deed en doe alles graag: dieren eten of medicatie geven, verzorgen, koten schoonmaken zodat ze weer in een proper nestje terecht kunnen, egeltjes warm houden, ... Noem maar op.’
Hoe belanden de dieren bij het VOC?
BB: ‘Meestal bellen mensen ons wanneer ze in de tuin of langs de kant van de weg een dier vinden. Vaak geven we eerst raad: als het dier niet gewond is, kan je het beter terugzetten. Is het toch gekwetst, breng het dan hierheen. We werken ook samen met het Wilde Life Taxi team, ook weeral vrijwilligers die gewonde of verzwakte dieren ophalen en hier naartoe brengen.’
Hoe werkt het VOC precies?
BB: ‘Elk dier dat in het wild leeft en binnengebracht wordt, verzorgen wij gratis en laten we weer vrij. VOC Neteland bestrijkt de hele provincie Antwerpen en een stukje van Vlaams-Brabant. Aan de bron stond Mieke De Wit. In 1998 stelde ze haar huis en bijgebouwen open voor de opvang van gewonde vogeltjes. De locatie werd te klein en in 2012 werd een voetbaldveld met kantine in Herenthout aangekocht door de vzw. Dankzij het werk van tientallen vrijwilligers herbergt dit domein nu verschillende kooien op maat. Ze staan ver uit elkaar en zijn niet toegankelijk voor publiek – tenzij met de opendeurdag - zodat de dieren in alle rust kunnen herstellen. We kweken ook onze eigen muizen en ratten als voeding voor de dieren, dat is goedkoper dan ze te moeten aankopen. Wanneer de dieren voldoende aangesterkt zijn, laten we ze weer vrij.’
Welke dieren worden hier verzorgd?
BB: ‘Alles wat in het wild leeft: van hele kleine vogels tot roofvogels, maar ook konijnen, hazen, vossen, marters, eekhoorns, egels, wolven, … De top drie zijn duiven, merels en mussen, maar ook egels zijn hier vaak In 2021 hebben we er meer dan duizend dieren verzorgd. Elk dier vraagt een andere aanpak. De roofvogels hebben ruime kooien nodig, want ze moeten hun spieren kunnen trainen. De vosjes hebben een hok met een net eronder dat een meter diep zit, want ze gaan graven. Wanneer ze hersteld zijn en weer vrij mogen, moeten wij met een spade het hok in en beginnen we te spitten. De eekhoorntjes hebben hangmatjes en takken nodig om over en weer te springen. Ze liggen graag warm, we stoppen ze in een washandje als ze binnenkomen. De egeltjes worden vaak warm gehouden met individuele warmtedekentjes. De reigers zitten achteraan, ze zijn heel schuw. Vandaag zit er een zwarte ooievaar, die komt in Vlaanderen eigenlijk niet voor.
Het dagelijkse verzorgen en eten geven neemt heel veel tijd in beslag. Een jong eekhoorntje moet om de twee uur te eten krijgen. De kleine vogeltjes krijgen om het uur een insectenbrij. Het is er altijd een lawaai van jewelste. De medicatie van de egeltjes met bijtwonden moet gecontroleerd en bijgehouden via een gedeeld schema. Zo kan ik nog wel even doorgaan... De dierenarts komt wekelijks langs. Wanneer het echt dringt, gaan we zelf op consultatie met het gewonde of zieke dier.’
Donzige vosjes, huppende eekhoorntjes, allemaal om ter schattigst. Hoe is het om ze weer vrij te laten?
BB: ‘Je moet je afstand bewaren, het zijn wilde dieren tenslotte. Dat is inderdaad niet makkelijk want ze stelen meteen je hart. We laten de dieren meestal vrij in de buurt van de plek waar ze gevonden zijn. Vleermuizen leven in kolonies, die moeten terug naar ‘hun’ groep. Of een dier kan een partner hebben in het gebied waar het gevonden is. In Geel broedt een Europese oehoe op een terras bij mensen. Vaak valt een klein uiltje uit het nest. Dat verzorgen we en zetten we in het najaar uit op een plek waar er veel muizen door de maïs lopen. Het zou voor de biodiversiteit ook niet goed zijn om al die dieren vrij te laten in Herenthout (lacht). Maar uiteindelijk doe je dit om de dieren te zien herstellen en weer vrij te kunnen laten in de natuur, waar ze zo in hun sas zijn.’
Zie je jezelf dit nog lang doen?
BB: ‘Nog heel mijn leven! Er is hier altijd een heel goede sfeer, iedereen heeft het beste voor met de dieren. Je voelt je hier altijd gewaardeerd voor je werk. Is het niet door de andere vrijwilligers, dan zie je het wel aan de dieren die weer gezond zijn. Bovendien ben je altijd buiten. Da’s ook fijn, want als verpleegkundige ben ik altijd binnen aan het werk.’