Campingetiquette: do’s en don’t voor tentkampeerders
- Kamperen
Geef andere kampeerders ruimte
Zo moet het niet: Bij aankomst zie je dat er slechts een andere tent op de tentenweide staat. Je posteert de jouwe er vlak naast en haalt alvast de reisversie van Stratego uit je rugzak. Op vakantie wil iedereen graag gezelschap, toch?
Op campings beland je met de tent vaak op een aparte tentenweide. Dat betekent meestal dat je geen afgebakend stukje grond krijgt, maar dat je min of meer zelf mag kiezen waar je kamp optrekt. Doe dit doordacht: trek je scheerlijnen niet strak vlak voor andermans tentdeur en bezet geen picknicktafels permanent. Zeker wanneer de tentenweide niet vol staat, benut je de ruimte best zo optimaal mogelijk. Op bivakzones geldt het omgekeerde: daar sta je best zo dicht mogelijk bij mekaar, in de daarvoor bestemde afgebakende zone. Kwestie van de natuur zo min mogelijk te belasten.
Respecteer de afgebakende kampeerplekken
Zo moet het niet: Tussen twee caravans door ontwaar je een olifantenpaadje dat recht naar de sanitaire blok loopt. Door dit te gebruiken - in plaats van de paden - zit je 25 seconden sneller op het toilet.
Een afgebakende kampeerplek is als een hotelkamer: mensen hebben betaald om er hun caravan, camper of tent op te zetten. Respecteer dat en wandel er niet ongevraagd doorheen. Hou je aan de paden. En zorg ook dat je kinderen die regel in de oren knopen.
Gedraag je in de gedeelde faciliteiten zoals je dat thuis zou doen
Zo moet het niet: Nadat je die heerlijke campingpasta hebt verorbert, spoel je de kookpot uit in de gedeelde badkamer. Een van de campingmedewerkers zal die spaghettislierten vast wel uit de afvoer plukken. Uiteindelijk wordt die daarvoor betaald.
Veel campings hebben een specifieke wasbak waar je je afwas kan doen. Maak je potten en pannen daar proper, niet in de badkamers waar andere gasten hun tanden poetsen of hun gezicht wassen. Laat de plek netjes achter. Bezet geen gedeelde toiletten of douches voor lange tijd, zeker niet als er andere mensen wachten.
Respecteer de stille uren
Zo moet het niet: Omdat iedereen van Frans Bauer houdt, speel je diens hits op volume tien. Laat die polonaise nu maar losbarsten!
Jij kan misschien geen genoeg krijgen van ‘Heb je even voor mij?’, maar dat geldt mogelijk niet voor je campingbuurman. Misschien is hij fan van Duitse metal of komt hij net kamperen voor de rust en het getsjirp van de vogeltjes. Respecteer de andere campinggasten door hen geen schlagers door de strot te rammen. Dat geldt zeker tijdens de ‘stille uren’, de periode waarin de campinguitbaters om rust vragen. In de buitenlucht reist geluid gemakkelijker dan binnen, dus hou het ‘s avonds en ‘s nachts stil. Denk ook aan blaffende honden en ronkende generatoren. Ook overdadig licht kan storen wanneer je de slaap probeert te vatten onder een millimeter tentzeil. Laat ‘s nachts geen schijnwerpers branden en richt geen zaklampen op andermans tent wanneer je in de duisternis rondwandelt.
Pas op met vuur
Zo moet het niet: Nadat je een vuurtje hebt gestookt, komt de eerste teleurstelling: de vlammen komen nauwelijks tot kniehoogte. Daarom kieper je er eerst een pak aanmaakblokjes op, daarna een stevige scheut white spirit. De vlammen schieten boven je hoofd. Zo, dat is pas een vuur! Tevreden kruip je je tent in, terwijl het vuurtje nog smeult. Pas de volgende ochtend merk je de waarschuwingen rond droogte en brandgevaar op.
Niets fijner tijdens het kamperen dan een gezellig knetterend kampvuur. Maar stook het wel op een verantwoorde manier. Ga geen hout hakken, maar koop het op de camping. Op sommige plekken mag je zelfs niet sprokkelen. Respecteer daarnaast de regels. Meestal mag je enkel vuur maken op aangeduide plekken, bijvoorbeeld in een vuurkorf- of schaal, al laten heel wat campings vuur helemaal niet toe. En check of er geen verbod geldt, bijvoorbeeld vanwege de droogte of bij felle wind. Gooi nooit afval in het vuur, dat zorgt voor toxische rook en vervuilt de lucht. Doof het vuur voor het slapengaan volledig met water, zorg dat er geen sintels meer gloeien. Zelfs een kleine vonk kan een natuurbrand veroorzaken, dus voorzichtigheid gaat boven alles. Heb je brandhout over, laat het dan achter voor de volgende kampeerders - de enige uitzondering op het leave-no-traceprincipe.
Hou de camping proper
Zo moet het niet: Na die campingbarbecue wil je vooral uitbuiken. Je bent te moe om op te ruimen, dat doe je morgenvroeg wel. En dus laat je de picknicktafel achter vol borden met etensresten en lege chips- en chocoladeverpakkingen. De volgende ochtend is de ravage niet te overzien. Je ziet nog net een familie wasberen weglopen met een afgekloven kippenboutje.
Op de camping leef je buiten, onderhevig aan de natuur en de weersomstandigheden. Daarom gooi je je afval zo snel mogelijk weg. Anders gaat de wind aan de haal met dat verfrommelde zakje gevriesdroogde chili con carne of trekken etensresten insecten, ratten, vogels of - afhankelijk van waar je kampeert - everzwijnen aan. Op een camping sorteer je in de juiste afvalcontainers, op een bivakzone neem je alles mee. Dat geldt trouwens ook voor composteerbaar afval als fruitschillen, klokkenhuizen en notenresten. Ja, die vergaan, maar dat duurt lang. Vaak zijn het uitheemse soorten - mogelijk kwalijk voor de lokale biodiversiteit - en ze trekken ongedierte aan.