Tussen straete en cappel

11 minuten leestijd

Het eerste fietsknooppuntennetwerk van Frankrijk klopt in het hart van Frans-Vlaanderen, van Rubrouck tot Armentières en van Houtkerque tot Haverskerque. Bovendien sluit het vanuit België netjes aan op de knooppunten in het Heuvelland, van Ploegsteert tot Watou.

reportage
  • Fietsen
Rubrouck

Chef de projet coopération transfrontalière en ingeweken Nederlander Jeroen Stam moest vanuit Nord Tourisme bij zijn werkgever, het Département Nord, wat aandringen, maar uiteindelijk was het 830 km lange, met groene knooppuntbordjes aangegeven netwerk Entre Lys et Monts de Flandre twee jaar geleden een feit. En een succes. ‘Fietsen voor de fun was – behalve hier en daar een wielertoerist – nog niet doorgedrongen tot de Fransen. Tot de coronacrisis. Sindsdien hebben meer en meer mensen het plezier van recreatief fietsen ontdekt en is ons knooppuntennetwerk een zegen gebleken.’

Gezegend zijn we dus wanneer we tussen Leie en de Frans-Vlaamse heuvels dit netwerk uitproberen in drie zeer verscheiden lussen. We beginnen in het noordwesten van het netwerk, op het platteland, tussen de velden en veldkapelletjes. Ik zeg wel ‘platteland’, maar we starten in feite op het hoogste punt van héél Vlaanderen (uitgezonderd Voeren): de 176 m hoge Kasselberg. Wielerliefhebbers kennen de berg als een beklimming in Gent-Wevelgem. Zonder drukte van de koers ligt de stad Cassel als een Vlaamse schone te blinken in een waterzonnetje, ver boven het omliggende Frans-Vlaanderen uit. In het park op de top kan je tot de terrils van Lens en de haven van Duinkerke kijken, een 30 km verder. Op de arduinen reling staan ook onder meer New York en Barcelona vermeld, maar dat is wat te ambitieus van deze getuigenheuvel.

Hoog en laag rond Cassel

LUS 1: 33 km (Knooppunten 33-21-31-88-87-86-85-84-89-01-89-84-85-80-98-99-95-94-28-21-33)

Ambitie genoeg echter in de oude kastellerij, waar het Musée de Flandre gevestigd is in een typisch voorbeeld van Vlaamse architectuur: pronkerige, net niet perfect symmetrische voorgevel en een bakstenen, met koterijen aangevulde achterzijde én het mooiste uitzicht. Verwacht hier op twee reuzen na geen folklore of stoffige oude ambachten, maar laat je verrassen door een prima introductie tot wat Vlaamse kunst te bieden had én heeft, met een mix van schone kunsten van de 15de eeuw tot nu. Bien étonnés de se trouver ensemble in dit museum in Frans-Vlaanderen zijn Koen Vanmechelen, Jan Fabre, Wim Delvoye en Panamarenko. Directrice Sandrine Vézilier: ‘We laten oude stukken in dialoog gaan met hun werk. We hebben dan wel geen Rubens of Bruegel (maar wel een Van Dijck en enkele Teniersen, KD), maar bieden een goed inleidend beeld op de Vlaamse kunst, met een permanente collectie en tijdelijke expo’s. Het Franse idee dat Vlaamse kunst enkel boertig en zonder elegantie is, wordt hier tegengesproken met sterk allegorische en vaak niet zo brave werken. Typisch is dat Vlaamse bezoekers de humor van bijvoorbeeld het Schijtemanneke kunnen waarderen, terwijl Fransen het 18de-eeuwse beeld eerder gênant vinden.’

Tussen akkers en gehuchtjes dalen we af richting Rubrouck. Jeroen: ‘Het netwerk maakt zoveel mogelijk gebruik van verkeersarme wegen. Fietspaden zijn hier helaas niet, maar gelukkig zijn het wel kleine, niet zo drukke wegen.’ Toch komt het regelmatig voor dat als we eens een smaller, geasfalteerd pad volgen, er altijd wel een tractor of auto zijn plaats opeist. Exclusiviteit voor fietsers is in Frankrijk nog een droom. Tegen de strakke westenwind in komen we in Rubrouck aan: een beetje symbolisch voor de zware – veelal blootsvoetse – tocht van de 13de-eeuwse franciscaner monnik Willem van Rubroeck naar Mongolië. Bij de kerk is een museumpje gewijd aan de Vlaamse Marco Polo, geopend door de eerste president van post-communistisch Mongolië en gerund door vrijwilligers. Chantal Gobinnot leidt ons rond tussen de Mongoolse gebruiks-, sport- en cultuurvoorwerpen. Gebeten door dat verre en onbekende Aziatische land leerde ze in Mongolië de taal en studeerde er af als sjamaan. Uiteraard heeft ze haar eigen joert in de tuin. Wat haar zo fascineert in Mongolië kan ze niet zeggen, ‘maar het is niet vreemd onder de betovering te raken van het exotische en natuurlijke van dat land en zijn hartelijke bevolking.’ Wel vreemd om het in een piepklein Frans-Vlaams dorpje tegen te komen.

We keren terug via Noordpeene, bekend om zijn Slag van de Peene. De Peenebeek (becque in het Frans-Vlaams) was in 1677 decor van een slag tussen Louis XIV en een Hollandse anti-Franse coalitie. Al tientallen jaren knabbelde Frankrijk stukjes en beetjes van de Spaanse Nederlanden, maar deze gewonnen slag om Saint-Omer betekende de definitieve verfransing van dit stuk Vlaanderen. Voor de Zonnekoning was de verovering een big deal: het plafond van de beroemde spiegelzaal in Versailles staat vól verwijzingen naar vernederde Vlaamse steden, zo leert dit kleine, maar interessante Maison de la Bataille. Kort daarop veroveren wij de Kasselberg.

Bergen van Vlaanderen

LUS 2: 33 km (Knooppunten 62-63-61-78-61-60-84-83-85-96-02-70-75-72-74-77-79-80-81-82-21-32-64-62)

Onze tweede knooppuntentocht begint meer naar het oosten, vlak bij de Belgische grens, in Godewaersvelde met zijn estaminets, zijn potjevleesch, zijn museum (zie kader). Over de nabije Katsberg (zijn trappistenabdij, zijn kaas en bier, zijn wielertoeristen) dalen we via het knooppuntennetwerk over onder meer straten als de Bergstraete, de Krommestraete en de Note-Boone Cappelstraete af naar Bailleul, een tiental km verderop. Net als de zendmast op de Katsberg zijn de torens van Bailleul van ver zichtbaar. Honderd jaar geleden niet meer. Bailleul werd in WO I zowat compleet verwoest. De lakenhalle met belfort werd met de stad heropgebouwd, maar niet helemaal zoals het was: de toren, die nu al voor de achtste keer sinds de 12de eeuw opgetrokken werd, kreeg een art-decojasje en het stadhuis een meer ‘Vlaamse’ stijl met o.m. dakkapellen. De huizen aan de Grote Markt werden gemodelleerd naar façades van Brugse huizen. Spijtig dat dit mini-Brugge wat bedorven wordt door de grote parking op de markt. Op de siertrap van het stadhuis staat de enige overlevende klok van de vorige beiaard. De klokken op het wapen van de stad herinneren aan haar Vlaamse naam, Belle. Vreemd dat deze mooie naam toch verfranste tot Bailleul. De 62 m hoge betonnen toren doet 10 m beter dan de vorige en biedt uitzicht tot Rijsel, 45 km verder, en op het hele heuvelland: van de Kemmelberg tot de Katsberg. Boven op de spits blinkt een zeemeermin. Na de herbouw gingen er stemmen op om er een Vlaamse leeuw op te zetten, maar men koos toch weer voor de zeemeermin. Volgens een oude legende staat ze symbool voor waakzaamheid. Ze kamt haar lange haren en kijkt in een handspiegel. Zo waakzaam.

Rond en over de Zwarteberg gaat het flink op en af. In de afdaling halen we makkelijk 50 km/u. Rechts van ons ligt Vlaams-Vlaanderen, herkenbaar aan zijn windturbines. In Frans-Vlaanderen is er geen gebrek aan windmolens, maar het zijn allemaal antieke. Na Boeschepe gaan we over de schreef. Niet dat we ons misdragen: we rijden pal op de schreve, zoals de grens tussen België en Frankrijk hier wordt genoemd. Links op de smalle weg fiets ik in Frankrijk, rechts fietst fotograaf Michael in België. In het gehucht Abele is de grens zichtbaarder aan de geparkeerde auto’s (rechts met Belgische nummerplaat, links met Franse), de huisnummers, de Franse bovenleidingen en de Vlaamse leeuwen aan Franse kant. Nergens in Vlaanderen zie je zoveel geel-zwarte leeuwen als in Frans-Vlaanderen: wapens aan gevels, vlaggen aan cafés, toeristische infodiensten vol leeuwenprullaria. De natte droom van de Vlaams-nationalist! Hier zijn ze Vlaamser dan in Antwerpen.

Nat pak langs de Leie

LUS 3: 20 km (Knooppunten 20-21-22-26-93-24-25-50-75-92-23-90-93-20)

Aan de rand van het departement Nord ligt in een bocht van de Leie de port de plaisance van Haverskerque: zes tegen elkaar geschurkte huisjes, een druk bezochte estaminet en de jachthaven. Even over de sluizen (interdit au public, maar iedereen doet het) en dan ben je in Saint-Venant, departement Pas-de-Calais. De sluis oversteken met de fiets is lastig. Vandaar dat hier een fietsbrug gepland is. Om de Leie over te steken naar het jaagpad ernaast, fietsen we naar Haverskerque zelf, waar een passerelle is. De zowat 20 m brede rivier is een rustige, bruine stroom, omgeven door groen. ‘Het fietsknooppuntennetwerk is een extra troef voor de regio’, zegt Lucy Cardon van Tourisme Flandre Lys, dat acht kleine gemeenten aan de Leie vertegenwoordigt. ‘We merken nu al meer fietstoeristen, ook uit België. Ze waarderen het vooral dat je vanuit België over het netwerk tot hier kan fietsen.’ Met een geplande uitbreiding vanaf Cassel fiets je over enkele jaren tot Duinkerke over Franse knooppunten.

We komen geen mens tegen op het jaagpad richting Merville. Er is nog werk aan de asfaltering, maar de ambitie is er. De rivier maakt het landschap heel anders dan het heuvelland. In Merville buigt onze lus naar het zuiden. We moeten de weg delen met het verkeer. ‘Wat fietspaden betreft heeft Frankrijk nog een achterstand’, bevestigt Lucy. De wegen zijn wel rustig. Maar dat is buiten het weer gerekend: de wind voert buien met zich mee. Tot een stortbui toe. Bovendien missen we een bordje en op de koop toe rijd ik lek. Maar ook dat is knooppuntfietsen… En typisch Vlaams: afzien als ware flandriens. Onder een tergend stralend zonnetje komen we kletsnat en hongerig weer in de jachthaven van Haverskerque aan. Zelfs een potjevleesch zou nu wel smaken.

Fraude aan de grens

In de oude pastorie van Godewaersvelde zit het Musée de la Vie frontalière. Dat grensleven bestond blijkbaar vooral uit smokkelen, la fraude.
• Smokkelmuseum: Vlakbij, op de D 948/N 38 naar Poperinge staan de (in 1992 gesloten) douanekantoren van Callicanes al bijna dertig jaar te verkommeren. De Provincie West-Vlaanderen heeft ze nu aangekocht om er een ontmoetingscentrum van te maken. ‘In ons museum willen we de historische kant van het verhaal brengen’, vertelt Martial Waeghemacker, onze gids en tevens cultuurschepen van Godewaersvelde.
• In deze streek houden ze van reuzen. Een XL standbeeld van een smokkelhond verwelkomt ons: honden smokkelden in zakjes op hun flanken tabak naar Frankrijk. Als de hond gepakt werd, bleef de fraudeur buiten schot. Albert Capoen (dit ‘Al Capone’) was een van de laatste smokkelaars. Deze kapoen had zelfs een motorfiets waarvan de helft van de brandstoftank een holle ruimte was voor smokkelwaar.
• Destijds liep de artificiële landsgrens door dit gebied waar bewoners aan beide zijden taal, katholicisme, landbouw en familiebanden deelden. ‘Vandaag is er geen fysieke grens meer,’ zegt Martial, ‘maar zijn we meer dan ooit gescheiden: we weten niets meer van elkaar. Watou ligt aan de andere kant, maar niemand van hier gaat naar zijn poëzie-, kunsten- en muziekfestivals. Er is nu een culturele grens.’ 
Rue de Callicanes 98, Godewaersvelde - godewaersvelde.fr (klik op Musée)
Open vr-zo of op afspraak, Nederlandstalige gids voor groepen, € 3,50

Nuuze Vlamsche taele

Frans-Vlaanderen lijkt soms wel Vlaamser dan Belgisch-Vlaanderen. Zelfs het Vlamsch geven ze niet op.
• Frans-Vlaanderen biedt culinair het beste van twee werelden: in de restaurants vind je zowel de Franse als Vlaamse keuken (van potjevleesch tot carbonade flamand), zowel wijnen als bieren –Belgische én streekbieren: heel wat estaminets brouwen hun eigen bier. Op de fietskaart Leievallei & Frans-Vlaamse heuvels staan de ambachtelijke brouwerijen en ‘Estaminets Flamands’ (estaminets.fr) aangegeven.
• Het West-Vlaams is in 1999 in Frankrijk erkend als streektaal. De Akademie voor Nuuze Vlaemsche Taele schat het aantal Vlaamssprekenden nog op 40 à 50.000. De ANVT (anvt.org/vl) ‘beziet nuuze Vlamsche taele te bewaeren, oover te geeven en voorwaert te stellen in 't leeven van alle menschen, in de kunsten en in de enterpryzen. Ze beziet oek de helpe van den Staet te bekommen om nuuze Vlamsche taele te meugen doen leeren in 't schoole lyk de andere streeketaelen van Frankryk.’
• In de Frans-Vlaamse folklore spelen carnaval en de reuzen een grote rol. De inkomhal van het stadhuis van Bailleul staat er vol mee. In het Musée de Flandre zijn de originele Reuse Maman en Reuse Papa te zien.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer