Langs de kastelen van de Loire
- Kamperen
Door geen enkel land wordt ons bescheiden België overtroffen in de competitie voor 'meeste kastelen per vierkante meter'. Wat doe je dan als kasteelfanaat? Precies, je nestelt je op de bank en blijft thuis. Goed plan. Hier vind je meer ridderlijkheid en avontuur dan waar dan ook. Maar… Wat zouden de avonturen van Kuifje geweest zijn als hij thuis in zijn stoel was blijven zitten? Geen kapitein Haddock, geen slagerij van Kampen in Molensloot, waar het imaginaire kasteel een hoofdrol speelt. Zadel je paard op, geef het de sporen en in tien dagen ben je in de machtigste kastelenstreek van de wereld: de Loirevallei. Voor de moderne mens kan het gelukkig sneller, met de caravan achter de wagen.
Het probleem is: waar te beginnen? Hoeveel kastelen er langs de Loire staan, is eigenlijk niet goed bekend. Ze tellen met de Franse slag brengt je op cijfers ergens tussen de honderd en, volgens sommigen, duizend. Voor dat laatste cijfer moet je misschien wat van de prachtige wijn van deze streek gedronken hebben, maar daarover later meer. De Loire en haar zijrivieren bedekken een uitgestrekt gebied. Als je voldoende middelen en alle tijd van de wereld hebt, staat het je vrij om ze allemaal te bezoeken… Is dat niet zo? Kill your darlings en maak een mooie selectie.
De iconen
Als ze de Loire verkennen, kiezen veel Vlamingen voor Château de Chambord en Château de Cheverny als startpunten. Een uitstekende keuze, daar niet van, maar . wij zullen ons richten op kastelen die om bepaalde redenen bijzonder opvallen.
We parkeren onze caravan op camping Les Acacias in La Ville-aux-Dames. Deze camping is het het hele jaar door open en grenst direct aan de stad Tours. En ligt – vanzelfsprekend – dicht bij de Loire.
Molensloot, met zijn rijke historie, lijkt ons een uitstekend vertrekpunt, we zijn tenslotte Belgen. Maar dan wel het authentieke Molensloot! Aan de Loire, of beter gezegd, in de Loirevallei. Die Loire is op zichzelf al een indrukwekkende rivier, de langste van Frankrijk. Maar wat is Frankrijk? Het Frankrijk van nu? Of het Frankrijk van de Renaissance, ruwweg tussen de 15de en de vroege 17de eeuw? Want dat zag er helemaal anders uit. Jeanne d'Arc was op heldentocht. Overal waar de Fransen keken, leek het wel Engeland in expansie. De Armagnacs en de Bourgondiërs, twee machtige facties, vochten om de controle over Frankrijk. Er waren burgeroorlogen, maar we zitten hier vooral in de Honderdjarige Oorlog. We proberen hier niet te veel een geschiedenisles van te maken, maar het is essentieel om de context van Frankrijk te begrijpen, met als sleutelmoment die Honderdjarige Oorlog, een reeks conflicten tussen Engeland en Frankrijk, van 1337 tot 1453. Deze oorlog stimuleerde de bouw van talrijke kastelen langs de Loire als een verdedigingslinie tegen de Engelse opmars. En kijk, dat verklaart meteen waarom dit gebied zo rijk is aan kastelen. Het keerpunt kwam in 1429 met Jeanne d’Arc en het Beleg van Orléans.
Als een natuurlijke scheidslijn scheidde de Loire het strijdtoneel tussen de Engelse en Franse krachten. De vruchtbare grond en uitgestrekte jachtgebieden maakten het een gegeerde locatie voor elke edelman die er zijn kasteel wilde bouwen. Voeg er nog de praalzucht en het ego van de hogere adel toe, die tijdens de bloeiperiode van de renaissance de kastelen transformeerden van strikte verdedigingswerken naar schitterende residenties. Het resultaat is een reeks indrukwekkende bouwwerken, ontworpen om zowel macht als culturele verfijning te demonstreren.
De thuisbasis van kapitein Haddock
Terug naar Molensloot, oftewel het kasteel van Cheverny, de inspiratiebron voor kapitein Haddock's thuisbasis. Als Belg kun je het moeilijk links laten liggen. Het kasteel zelf is tussen 1620 en 1630 gebouwd, heeft verschillende eigenaars gekend en is altijd bewoond gebleven. Ook nu nog. Niet door Kuifje, maar door de familie Hurault en hun afstammelingen, financiers en officieren in dienst van de koning van Frankrijk. Al eeuwenlang. Het kasteel, uitgevoerd in de klassieke stijl van de Franse renaissance, is meer dan een bezoek waard. Dit geldt des te meer omdat de andere 'bewoners', Haddock en, bij uitbreiding, Kuifje, er een permanente tentoonstelling hebben.
Frivole uitspattingen
Waar het ene kasteel verschillende bewoners heeft gehad, zowel echte als fictieve, zijn er andere die schijnbaar nooit echt bewoond zijn geweest. Tot deze extravaganties, enkel bedoeld voor de jacht en andere frivoliteiten van de adel, behoort Chambord. Dit is misschien wel het bekendste kasteel van de Loire om te bezoeken.
Zeker een bezoek waard, dit imposante jachtdomein. Koning François I, die in 1519 de eerste steen legde (of liever: liet leggen), schepte er graag over op en verbleef er soms, maar echt wonen deed hij er niet. Daarvoor was het te duur, te vochtig, te koud en te groot. Jagen deed hij er wel. En daar kunnen we alleen maar blij om zijn, want hij liet ons een ommuurd jachtdomein na waar het vandaag de dag heerlijk fietsen en wandelen is: het Parc du Chambord. Politieke macht werd hier dus niet uitgeoefend.
Om dieper in te gaan op de bron van politieke macht en culturele bloei, verplaatsen we ons richting Tours, waar onze caravan in de buurt staat te slapen. Deze stad was tussen de 15de en de 17de eeuw het kloppend hart van politieke invloed en culturele vooruitgang.
Het centrum van politieke macht
Richting Tours is Blois is onze eerste halte. Vanuit Parijs was het een rit van drie dagen te paard, een afstand die in het latere bestaan van dit kasteel zowel voordelen als nadelen bood. Het lag precies dicht genoeg bij Parijs om betrokken te zijn, en tegelijkertijd ver genoeg om op afstand van de politiek te blijven. Als koning kon je er je ongewenste broer onderbrengen, erg handig. Of het werd de ideale plek om een moord te plegen, zoals Hendrik III demonstreerde: familiebijeenkomsten konden ook perfecte momenten voor een 'definitieve' oplossing zijn. De moord op zijn verre neef, Hendrik I, vond hier plaats en wordt herinnerd als een berucht en belangrijk moment in de Franse geschiedenis, vooral binnen de context van de Franse godsdienstoorlogen.
Ach, wij zijn hier niet om mensen uit de weg te ruimen of om over religie te discussiëren. We komen hier als toeristen, en dat kan in dit seizoen, de winter of lente, in alle rust. In de zomer is deze plek erg populair, wat begrijpelijk is. Dan biedt deze plek elke dag een nieuw spektakel. De diverse bouwstijlen brengen je dicht bij de architectuurgeschiedenis van de renaissance en de middeleeuwen. Op de binnenplaats maak je een snelle tijdreis door deze perioden, dankzij de vier vleugels van het kasteel, elk uit een andere tijd. De middeleeuwse vleugel toont robuuste verdedigingswerken, terwijl de Louis XII-vleugel met zijn gotische kenmerken en flamboyante details de renaissance inluidt. Onze gids legt ons uit dat Gaston van Frankrijk, Hertog van Orléans, in de 17de eeuw het hele boeltje plat wilde gooien. Hij slaagde slechts in een vierde van zijn opzet. De naar hem vernoemde vleugel, opgetrokken in barokstijl, vormt een eclectisch geheel dat naadloos aansluit. De kroon op dit kasteel is zonder twijfel de trap, die wij en de koning mogen betreden. Het gewone volk blijft beneden. Zo was het vroeger althans. In de ruimtes binnenin het kasteel, die prachtig gerestaureerd zijn, komen we voor het eerst in contact met Catherine de’ Medici. Deze invloedrijke vrouw koos dit kasteel als een van haar favoriete residenties. De kamers stralen haar grandeur uit. Ik zou hier uren kunnen doorbrengen in haar gezelschap, genietend van de wijnen van de Loire. Maar we moeten verder. We volgen de Loire stroomafwaarts richting Tours, verfrissen ons bij enkele tuinen en kunstwerken, en stuiten opnieuw op een oude bekende.
Kunst, natuur én geschiedenis
We steken de Loire over naar een kasteel dat al van veraf domineert, het kijkt majestueus uit over de rivier: het Château et Centre d'Arts et de Nature de Chaumont-sur-Loire. Een hele mond vol. We manoeuvreren langs smalle straatjes; gelukkig staat de caravan veilig op de camping. Hier omhoog klauteren met een caravan achter de wagen zou bijna onmogelijk zijn. We parkeren op een ruime parkeerplaats. Bij binnenkomst ben ik enigszins verrast. Dit lijkt meer op een boerderij dan een kasteel? Maar ik vergis me; de boerderij - zoals bekend hoorde bij een kasteel in die tijden natuurlijk een boerderij - is slechts het voorspel. We vervolgen onze weg, over grindpaden, rechtstreeks naar het kasteel. Het eerste dat opvalt, naast die prachtig onderhouden boerderij, is dat het kasteel ook in een uitmuntende staat verkeert. En dan is er de tuin, of beter gezegd, het park, een canvas bezaaid met kunstwerken. We steken de ophaalbrug over en betreden het kasteel. De Loire doemt voor ons op, imposant. Wat een fantastisch uitzicht en wat een fantastische locatie voor een burcht! Toch, de pracht van het uitzicht zal wel niet de hoofdreden zijn geweest voor het plaatsen van deze burcht op deze plek; de strategische ligging en het uitzicht over de Loire waren waarschijnlijk belangrijker. Binnen in het kasteel stuiten we in de kamers op onze nobele dame Catherine de' Medici. Ja, dezelfde als in Blois. We kunnen naar de Loire staren door hetzelfde getrokken glas als Catherine de' Medici. Zo stel ik het me toch voor; in werkelijkheid is alles hier prachtig gerestaureerd. De Loire lijkt door de vertekening van het glas bijna impressionistisch. Dit in tegenstelling tot de rest van de ruimtes hier, gevuld met moderne kunst. Fotografie, beeldhouwwerken, installaties, videokunst, en soms zelfs geluidslandschappen: alles kan en mag hier.
Dit samenspel van moderne kunst met het uitstekend gerestaureerde kasteel is een verademing na de toch wel zwaardere bezoeken aan andere kastelen. Luchtigheid en schoonheid heersen hier, vermengd met historie. Dit is echt een aanrader. En dan heb ik nog niet eens alle tuinen gezien. Elk jaar vindt hier het Festival International des Jardins plaats, een evenement dat tuin- en landschapsontwerpers van over de hele wereld aantrekt om innovatieve en inspirerende tuinen te creëren. Ik ben wat vroeg in het jaar, maar de komende maanden zal deze pracht duidelijker tot uiting komen. Ik kom hier graag terug, zeker weten. Ook de stallen en de boerderij waarlangs we binnenkwamen, blijken vol moderne kunst te zitten. Nergens valt de combinatie met de historische waarde van de gebouwen tegen. Integendeel; dit is een voorbeeld van hoe het moet. In de zomer moet het hier fantastisch zijn.
De opeenvolging van kastelen kan soms wat overweldigend worden. Terwijl we verder de Loire afzakken, passeren we het Château d'Amboise, voor velen een must-see. Niet in de laatste plaats omdat in de Sint-Hubertuskapel op het terrein van het Château d'Amboise Leonardo da Vinci begraven ligt. Deze beroemde Italiaanse uomo universale bracht de laatste jaren van zijn leven door in Frankrijk, uitgenodigd door koning Frans I. Ook andere koningen maakten van deze plek een geliefde residentie, waardoor het, vanwege zijn ligging vlak bij Tours, ook een belangrijke politieke rol speelde. Ik laat het nu even links liggen. Ik verlang naar de dynamiek van een stad, weg van de adel, richting de gewone mensen. In Tours vind je deze dynamiek in de vorm van een bruisend studentenleven.
Op bedevaart naar Tours
Laten we de aristocratie achter ons laten en ons richten op een andere hoge stand: de clerus. Macht en invloed wisselden handig tussen deze twee standen, en dan hebben we het nog niet eens over cultuur. Een hoogtepunt vind je in de kathedraal van Tours. Deze gotische schoonheid werd gewijd aan Saint-Gatien, die naar verluidt in de derde eeuw hier belandde om het christendom te verspreiden. Ze straalt zelfs in het winterlicht dankzij de prachtige gebrandschilderde ramen. De kathedraal symboliseert de ooit zo prominente rol die Tours speelde in Frankrijk. De gotische façade lijkt wel aan de rest van het gebouw vastgeplakt en draagt nog steeds de tekens van een roerige geschiedenis; geen enkele sculptuur heeft zijn originele plek behouden. Beeldenstormen en revoluties hebben een einde gemaakt aan de uitgehouwen representaties van heiligen en anderen; allemaal zijn ze verdwenen. We trekken verder langs een route die ons dwars door de stad voert, naar nog een andere religieuze plaats waar ooit de basiliek van Sint-Maarten stond. Daarbij verbazen we ons over de Engels klinkende naam van de stadsbrug, de Pont Wilson. Je zou denken dat Engelsen hier niet welkom waren, maar deze Wilson blijkt uit een ander tijdperk te komen: uit Amerika, hij was ooit president van de VS. De stad bewaart middeleeuwse sporen, verspreid over wat de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog overlieten. Wat bewaard is gebleven, is vaak charmant en eigenzinnig. Zo ligt de marktplaats in het historische hart van de stad, rondom Place Plumereau, een populaire ontmoetingsplek voor studenten 's avonds. Zij verzamelen rond de terrassen bij vakwerkhuizen uit de 12de tot de 15de eeuw, vaak versierd met houtsnijwerk, zoals het huis op de hoek van Rue du Commerce. Ook hier zie je de littekens van de beeldenstorm, waarbij koningen hun aangezicht verloren.
Dat Tours, vaak liefkozend 'klein Parijs' genoemd, soms esthetisch een faux pas doet, bewijst de buitenkant van de markthallen. Dit moderne onding contrasteert sterk met de rest van de stad, maar heeft gelukkig zijn charme binnenshuis behouden. Hier kan je streekproducten proeven; de regio is relatief welvarend, dus denk aan een overvloed aan vlees, taarten en natuurlijk kaas. We zijn immers in het hart van Frankrijk. Een typisch vleesgerecht hier is Rillons de Tours, varkensvlees langzaam gegaard in vet tot het uiteenvalt. Dat geeft je de energie om de stad verder te verkennen. We gaan op zoek naar de relieken van Sint-Maarten. Zijn graf werd een populaire bedevaartsbestemming in de middeleeuwen, zo populair dat het pelgrims trok uit heel Europa. De populariteit van deze bedevaart was te vergelijken met die naar Rome en Jeruzalem in die tijd. Die pelgrims trokken naar de basiliek van Saint-Martin de Tours. De originele basiliek stortte in, u raadt het al, ten gevolge van de revolutie en de verwaarlozing erna. Je kan echter een goed beeld krijgen van de originele kerk, twee belangrijke torens zijn bewaard gebleven: de Tour Charlemagne en de Tour de l'Horloge of de Klokkentoren. We duiken nog even de kelder in van de nieuwe basiliek van Sint-Maarten van Tours om dicht bij wat er overblijft van Maarten te staan. Er zijn enkele bedevaarders aanwezig. Misschien moet ik me aansluiten, want de heilige is ook degene die reizigers en ruiters beschermt.
Het einde van een tijdperk
We geven het paard de sporen, richting het dichtstbijzijnde kasteel, het Kasteel van Villandry. Op slechts 15 km van Tours ligt dit privébezit, vooral bekend om zijn tuinen. Als een van de laatste grootschalige kasteelprojecten uit de renaissance langs de Loire, markeert het begin 16de-eeuwse kasteel van Villandry op schitterende wijze het einde van deze bloeiperiode in de Loirestreek. Het is meteen een mooie afsluiter voor mijzelf. Het oorspronkelijke fort op deze locatie werd in de 14de eeuw afgebroken om plaats te maken voor het huidige kasteel. Als ik Hergé een tip had mogen geven, dan was het deze geweest: ‘Kom hier inspiratie opdoen voor de tuinen die je wilt tekenen bij Molenslot. Er is een meesterlijke hand nodig als die van jou, Belgiës bekendste striptekenaar, om de strakheid en schoonheid van deze tuinen in een vierkant hokje te krijgen.’ Verwacht hier niet dezelfde ervaring als in Chaumont-sur-Loire. Hier vind je de renaissancetuinen, met symmetrische ontwerpen, geometrische patronen. Ik ben verblufd door het gebruik van perspectief en de integratie van diverse elementen zoals waterpartijen, terrassen en sculpturen. Ook de binnenkant van het kasteel ademt de sfeer van de renaissance uit. De kinderkamers lijken te wachten op het kind dat zo komt slapen, vermoeid na het bewonderen van de kunstverzameling van de familie Carvallo. Een mooi verhaal op zich: deze Spaanse familie kocht het kasteel in 1906 en besloot bijna meteen om het open te stellen voor het publiek, een prachtig gebaar voor een prachtige plek. Hier afsluiten is moeilijk. De Loire heeft nog zoveel meer te bieden. Maar zoals ik in het begin al zei, moet je hier keuzes maken. En die kun je net als Kuifje weloverwogen en bedacht nemen, of je kiest voor de Haddock-aanpak: impulsief en vol emotie. Wie weet, misschien word je op een dag zelf wakker als kasteelheer…
Kamperen in de Loirestreek
Hier kamperen is dé manier om de rijke geschiedenis, de indrukwekkende kastelen en de prachtige natuur van deze Franse regio te verkennen. De campings in deze regio bieden een verscheidenheid aan ervaringen: je kan verblijven in bossen, aan de oevers van de Loire, aan de Atlantische kust… Ze zijn een perfecte uitvalsbasis voor fiets- en wandeltochten en voor voor daguitjes in de omgeving.
De meeste campings hier sluiten hun deuren buiten het hoogseizoen, van begin april tot eind oktober. Dit betekent dat de opties voor kamperen in de winter beperkter zijn. Als je toch in de koudere maanden wil kamperen, biedt Camping Les Acacias een unieke mogelijkheid, ze is het hele jaar door geopend. Deze camping ligt dicht bij Tours en heeft verschillende faciliteiten, waaronder verwarmde sanitaire voorzieningen. De camping biedt diverse opties, van vakantiehuizen tot staanplaatsen voor tenten en campers, telkens met toegang tot verwarmde sanitaire voorzieningen.
Uitmuntend en uitdagend: de wijnen van de Loire
De Loirevallei heeft een diepgewortelde wijntraditie. Ze staat bekend om haar diverse wijnen en druivensoorten, waaronder de witte druiven melon de bourgogne (muscadet), sauvignon blanc, chenin blanc, chardonnay en folle blanche. Voor rode wijnen zijn de belangrijkste druiven cabernet franc (ook bekend als breton), gamay, pinot noir, grolleau noir en cabernet sauvignon. Deze variëteit aan druiven resulteert in een breed scala aan wijnstijlen, van frisse en kurkdroge muscadet tot elegante sancerre en pouilly-fumé, en van fruitige rode wijnen zoals chinon en bourgueil tot zoete quarts de chaume.
‘De wijnboeren in de Loire staan echter voor significante uitdagingen, zoals klimaatverandering, economische druk en de noodzaak voor duurzame praktijken. Daarbij komt het vele papierwerk en de concurrentie uit de nieuwe wereld’, vertelt Frédéric van Domaine Bourillon Dorléans. ‘Bovendien heeft de Loirewijn, onterecht, internationaal niet dezelfde reputatie als bijvoorbeeld de bourgognes’, gaat hij verder. Zijn wijnhuis is in 1921 opgericht door Gaston Dorléans. Tegenwoordig leiden Frédéric en zijn zoon Benjamin, de derde en vierde generatie, het domein. Ze blijven trouw aan hun traditionele waarden en richten zich op het maken van karaktervolle Vouvray-wijnen. Het domein beslaat 26 hectare in Rochecorbon, in het hart van de Loirevallei, en focust op de teelt van chenin blanc voor hun kenmerkende wijnen.
Frédéric biedt bezoekers de kans om met een glas voortreffelijke wijn in de hand de kelder te degusteren, daar waar kunst en ambacht samenkomen. Terwijl je door de uitgehouwen kelder wandelt, ben je omringd door beeldhouwwerken die rechtstreeks uit de rotsen zijn gehouwen. Ondertussen kan je lekker nippen aan een glas prachtige Loirewijn. Voel je als een koning, want wat is er mooier dan dit?