Tuinen in de Haute-Marne
Toon me je tuin en ik zeg je wie je bent, zei de filosoof. Prima, dan gaan wij aan zelfonderzoek doen in de Haute-Marne, een landelijk stukje Frankrijk tussen de Champagne en de Bourgogne. Begin juni, tijdens het weekend van Rendez-vous aux Jardins, kan je tuinen uit alle tijdperken bezoeken. Ben je een ordelijke renaissancemens of een rusteloze romanticus?
- Uitstappen en vakanties
In mijn ideale tuin staat een paradijselijke bank. Ze kan van ruw arduin zijn en tegen een rustieke muur aanleunen of de luxe bieden van een houten sofa. Op de sobere bank prikken de stenen van de muur in je rug als je onderuitzakt; op de sofa trek je je schoenen uit, ga je dwars zitten en probeer je een boek te lezen. Maar de tuin leidt je af. Je zit beschut, afgeschermd door bomen of struiken, het gebladerte laat vlekken zonlicht door. Je hebt privacy, maar ook een uitzicht.
Wat wil je dan zien? Een strak patroon van vierkante percelen, afgebakend door buxushagen? Terrassen met standbeelden en fonteinen die afdalen naar een kasteel? Een park met hoge bomen, grasvelden en vijvers? Of alleen dichte hagen en ontzettend veel bloemen? De Haute-Marne is de streek om het uit te zoeken. Ga op zaterdag 6 en zondag 7 juni, tijdens het weekend van Rendez-vous aux jardins: de rozen bloeien en privé-eigenaars verwelkomen je in hun liefdevol onderhouden tuin.
In uw bloot gat
De Haute-Marne is niet wereldberoemd. Op de kaart van Frankrijk is het een departement dat tussen de plooien valt. Twee dorpen in het noordoosten hebben wijngaarden die champagne mogen produceren. Montsaugeon in het zuiden maakt Bourgognewijnen die officieel niet zo mogen heten. Daartussen strekken zich bossen, akkers en wiegende heuvels uit. Je kan er de typische kaarsrechte, op en neer deinende wegen volgen waarop je terechtkomt als je de files op de Autoroute du Soleil ontwijkt.
En dan kom je langs doodstille dorpjes waar, zoals wij het in onze familie uitdrukten, ‘ge in uw bloot gat kunt rondlopen’. Niet doen. Er houdt altijd iemand de straat in de gaten achter de met zeilboten, tulpen of katten versierde glasgordijnen.
Ook Parijzenaars moeten soms bekomen van de grootstad en zoeken het platteland op.
Het cliché dat Frankrijk voorstelt als een Eiffeltoren in een woestijn, lijkt hier dus te kloppen. Maar Parijs was niet altijd de navel van de wereld.
En zelfs Parijzenaars moeten soms bekomen van de grootstad. Of hunkeren naar hun geboortestreek.
Zo komt het dat we tussen Joinville en Cohons, over honderd kilometer, de kastelen, landhuizen en lusthoven voor het uitkiezen hebben. Benieuwd of ik ergens een paradijselijke bank vind.
Château du Grand Jardin
Tot aan je knieën in de natuur
Ons eerste rendez-vous is met Claude van Lotharingen, de machtige hertog van Guise. Voor een man van zijn allure valt het Château du Grand Jardin bescheiden uit. Logisch: zijn kasteel troonde vroeger op de heuvel boven Joinville, en het paleis in de tuin is het tuinhuis waar de hertog feesten en recepties hield en pronkte met zijn goede smaak. De beelden op de gevel vertellen zijn roemruchte leven.
Let op de twee leuzen: ‘Toutes pour une’ en ‘Là et non plus’. Daarmee beloofde Claude zijn vrouw eeuwige trouw: ‘Liefste Antoinette, ik geef alle vrouwen op en blijf voortaan hier bij jou.’ Vier jaar later was hij dood. Daar zat hij dus, onze hertog, even getemd als de natuur in zijn tuin. In 1546 is het volop renaissance. De tuin moet evenwicht en structuur uitstralen en een eenheid vormen met het kasteel.
Kniehoge buxushagen houden planten, bloemen en fruitbomen in het gareel. Het labyrint is te laag voor romantische avontuurtjes. Ik buig voorover om planten te bekijken. Ze hebben een verhaal, een symboliek, een medische functie.
De roos van Provins, bijvoorbeeld, zou door de graaf van Champagne zijn meegebracht van op kruistocht. Ze verdraagt de zomerzon uitstekend, maar de kasteelbewoners en hun gasten hielden van schaduw. Achteraan in de tuin konden de dames flaneren onder de pergola. En roddelen over die sakkerse hertog natuurlijk.
Info: Château du Grand Jardin is een van de belangrijkste renaissancetuinen van Frankrijk. Met negentiende-eeuws romantisch park en tentoonstellingen van hedendaagse kunst.
52300 Joinville. www.haute-marne.fr/legrandjardin/
Les Jardins de Mon Moulin
Schoenen uit
In tuinenland moet je maar drie kilometer rijden om vijf eeuwen te overbruggen. Philippe Lefort struint door zijn drukbezochte tuin. ‘Houdt u van pioenrozen?’ vraagt een bezoeker. ‘Er ontgaat u werkelijk niets’, grinnikt Philippe.
Les Jardins de Mon Moulin puilen uit van de pioenrozen en papavers. Het malse gazon lijkt op een hoogpolig tapijt. Hoe huiselijk kan een tuin zijn! Je zou haast je schoenen uittrekken bij het bruggetje naast de watermolen voor je de kamers van de tuin betreedt.
De eerste deur in de hoge haag geeft toegang tot de middeleeuwse tuin, met de oude notenboom en de waterput. In de volgende kamer zitten bezoekers ongegeneerd te picknicken onder een prieeltje. Libellen zweven rond het vijvertje.
‘Ik heb het huis niet gekocht’, zegt Philippe, ‘ik heb het stuk land bij het riviertje gekocht. Ik wil dat je het water overal ziet of hoort.’
Ik begrijp Philippe niet. Dan heb je een intieme tuin met zitbanken voor elke stemming en elk karakter (beschut achter een haag, onder een paviljoen met klimrozen, met uitzicht op het stroompje en de molen) en dan laat je half Frankrijk binnen?
Het Château du Grand Jardin vroeg om muziek, theater, kindershows, spektakel, hedendaagse kunst. Maar in deze tuin wil je toch zelf genieten? ‘Ach’, zegt Philippe, ‘ik kan me er niet ontspannen. Jullie zien de schoonheid, ik de gebreken. Ik zou me trouwens vervelen.’
Stilzitten is niets voor een man met vele levens. Twintig jaar kapper, twintig jaar verzekeringsagent, intussen vijftien jaar tuinier.
Deze pioenrozen hebben originele namen, zoals de Candy Stripe.
En over vijf jaar? Dat weet hij nu al: zijn liefde voor pioenrozen verwelkt niet. De tuin telt zeshonderd variëteiten, en hoewel ze kriskras door elkaar lijken te bloeien, zijn ze netjes aangeduid op het tuinplan.
Ze dragen originele namen. De Candy Stripe is rood en wit als een lolly. Vooral de historische Franse soorten boeien Philippe.
‘Ik wil ze redden van de vergetelheid. Ook bloemen hebben een geschiedenis. Mijn laatste aanwinsten komen uit Estland en Canada.’ Reist hij speciaal om pioenen op te sporen? ‘Nee, ik vind ze via internet. Internet is fantastisch.’
Info: Les Jardins de Mon Moulin stond in de top tien in de verkiezing van de mooiste tuin van Frankrijk. Met gastenkamers, € 80 per kamer met ontbijt.
52300 Thonnance-les-Joinville. www.lesjardinsdemonmoulin.fr
Parc des Roches en Promenade du Côna
Knap, maar nutteloos
‘Deze tuin is even bijzonder als Versailles’, jubelt de gids. Man, temper je enthousiasme, denk ik, maar hij verstaat alleen Frans en leest geen gedachten. Ik verlaat de groep en dool wat rond. Ja, dat is knap hoe die droge stenen in die smalle kloof gepuzzeld zijn. Doe het maar na: zonder specie een metershoge muur met een deurtje tussen twee rotswanden bouwen.
Het Parc des Roches van Bourmont biedt nog meer van die nutteloze kunststukjes. Fabriques heten ze in het Frans, follies in het Engels. Net zoals Versailles en de meeste tuinen die we in de Haute-Marne bezoeken, draagt dit park het label van Jardin Remarquable. Maar is dit wel een tuin? Geen spoor van hagen, omheiningen of plantsoenen.
Rotsen en hellingen begrenzen het park. En die bomen, die groeiden hier toch al? ‘We hebben plannen gevonden’, zei de gids toen ik nog luisterde, ‘de natuur is hier geregisseerd.’ Bij het mooiste uitkijkpunt is de belvedère gebouwd. In de vallei ontspringt de Maas. Vroege romantici zoals Rousseau waren de ordelijke renaissancetuin beu. De beste ideeën deed je op tijdens eenzame wandelingen in de echte of nagemaakte natuur. Met vijftig achter de gids sjokken is dus tegen de filosofie.
Toch denk ik in het stadje Bourmont nog aan het park. De kerk zetelt op de heuvel; herenhuizen uit de zeventiende eeuw leunen tegen de flank. Pestheiligen en Mariabeelden waken in de nissen boven de portalen, en de klapluiken en raamlijsten passen qua kleur bij de kalkstenen gevels. De muren van de oude hoeve op de steile helling gaan door de knieën na driehonderd jaar vechten tegen de zwaartekracht. Maakt het een verschil of je stenen tussen of op de rotsen stapelt? Is zo’n oud, stil stadje iets anders dan een stuk geregisseerde natuur?
Info: Parc des Roches en Promenade du Côna is een wilde, romantische tuin in een voormalige steengroeve met constructies van droge steen.
52150 Bourmont. www.bourmont.fr
Jardins de Chamarandes
Als een vis in een tuin
Tuinen hebben een verhaal. De tuiniers zijn de vertellers, en tijdens Rendez-vous aux Jardins nemen ze het woord. Zo vang je ook levensverhalen op.
Geneviève de Rouvre heeft het oude familielandhuis teruggekocht. Haar broer had al een domein in de buurt.
Hoe gefortuneerd moet je zijn om je de Jardin de Chamarandes aan te schaffen? Het is alsof we dit weekend binnengluren bij de adel en de beau monde. En dan draagt zo’n deftige mevrouw een oude pull vol plantenpluisjes.
‘Het leuke aan deze tuin’, zegt Geneviève, ‘is dat hij vol verrassingen zit.’ Haar woorden zijn nog niet koud of er staat een jongeman met een natte vis tussen de fruitbomen. De tuin ligt op een eiland, midden in de Marne. De voorganger van het landhuis is een oude hoeve die bij de watermolen hoorde.
Haar zoon vist graag in het zuivere water; de ruïne van de hoeve dient voor theatervoorstellingen.
‘Langs het water plant ik bloemen die van koelte houden’, zegt Geneviève. ‘In de oude hoeve wordt de sfeer intiem. Je wandelt hier van de ene wereld naar de andere.’
Over haar rol in de tuin doet ze vaag. Ze heeft een tuinier in dienst – ‘ik had vijftig sollicitaties, want op het platteland is iedereen tuinier’ – en zegt zelf niet creatief te zijn.
Wie schikt dan al die bloemenmassieven volgens kleur? ‘Vroeger’, zegt ze, ‘was een tuin een samenwerking tussen de beste artiesten en ingenieurs. Daar verbleekt onze tuin bij.’
Info: Jardins de Chamarandes is een hedendaagse privétuin, alleen te bezoeken tijdens Rendez-vous aux Jardins, of als je in de gastenkamers verblijft (€ 80 per kamer met ontbijt).
Rue du Château 9, 52000 Chamarandes, tel. +33 325 02 82 14.
Jardin de Silière
Zelf een beetje Zonnekoning
Robert en Isabelle Sauvegrain plukken de vruchten van zo’n samenwerking. ‘Lodewijk de Veertiende heeft architect Le Vau, tuinontwerper Le Nôtre en schilder Le Brun weggehaald in Vaux-le-Vicomte om Versailles te creëren. En route hebben ze een paar uur aan onze tuin besteed.’
Harde bewijzen heeft Robert niet. Maar de kenmerken van zijn tuin, de Jardin de Silière in Cohons, spreken boekdelen. Waterpartijen, standbeelden, strak getrimde buxusheggen, de symmetrie, de centrale as die dwars door het huis en de tuin loopt: dit is de archetypische Franse tuin van Le Nôtre.
Via drie bassins met standbeelden klimt de tuin naar de bron die het water levert. Helemaal bovenaan kijkt de buste van de Zonnekoning naar het landhuis. Robert heeft zijn panamahoed afgezet en op een muurtje gelegd. Zijn echtgenote Isabelle is de achtste generatie op het domein. Charisma, elegantie, flamboyante kleding. Ze heeft als kind geleerd hoe het heurt en had genoeg pit om uit het deftige keurslijf te breken?
Ik zit op het arduinen bankje, het ruwe stenen muurtje prikt in mijn rug. Robert is een begaafd verteller; tuinier Bruno de ghostwriter die ervoor zorgt dat de planten, heggen en waterpartijen de ideeën achter de tuin gedisciplineerd blijven uitdrukken.
De standbeelden zijn figuren uit de Griekse mythologie. Ze stellen de vier menselijke ambities voor; de liefde is de hoogste, en als je ze alle vier vervult, ben je een complete mens. Een Zonnekoning. ‘Zijn hoofd staat boven, de centrale as van de tuin is zijn ruggengraat’, zegt Robert. ‘Deze tuin verbergt een mens. Zoals Adam zich in de tuin van Eden verborg voor de toorn van God. Dit is het aards paradijs.’
Het heeft er wat van weg, denk ik op mijn bankje. Hoe harmonieus daalt de tuin af naar het kasteel. Maar in de negentiende eeuw had het klassieke evenwicht afgedaan. De bron werd afgeleid naar de rand van de tuin om er een romantische vallei te vormen met watervalletjes, grotten en struiken.
Onder de oude bomen is het zo duister dat Chopin er een nocturne bij kan tokkelen. Onverklaarbaar, toch: die romantische kunstenaars hielden niet op over het individu, de grote gevoelens, de ongetemde natuur, en daardoor veranderden tuinen in lieflijke stukjes nepnatuur die niet aan het origineel konden tippen, met tuiniers die deden alsof ze niet bestonden. Hoe onromantisch! Ik wil de hand van de tuinman zien in de tuin!
Info: De Jardin de Silière werd ontworpen door Le Nôtre, de tuinarchitect van Versailles.
Rue Varinot 5, 52600 Cohons. www.siliere.fr
Tuin van eten
Als toerist kan je overnachten bij tuiniers in zogenaamde Gîtes aux jardins. Ik verblijf in La Cressonnière in Leffonds, een dorpje met stille straten en olijke glasgordijnen. Dominique en Dany Begny hebben elkaar ontmoet in Burkina Faso. Zij komt uit Zwitserland, hij uit de Ardennen. ‘Leffonds lag halfweg’, zegt Dominique. ‘Ik voel me hier aan het einde van de wereld, en toch wonen we in het dorp.’ In de tuin grazen Ardense trekpaarden.
Een pad daalt af naar de oude wasplaats en de vijver waar vroeger waterkers werd geteeld. Dominique plantte als kind al bloemen op het terras van de flat in Zürich. In Ouagadougou tuinierde ze zelf, tot verbazing van de Burkinezen. Dat liet je toch aan je tuinman over?
De Begny's halen hun voedsel zoveel mogelijk uit hun tuin.
Ik ontbijt met acht soorten huisgemaakte confituur. De avond tevoren had ik paté en eendeneieren bij het aperitief, een notenlikeur. De eenden die over het gras waggelen, bestrijden de slakken. In de grote ren zitten Ardense kippen en duiven, die vlees opleveren. De moestuin produceert bieten, aardappelen, spinazie, radijzen, uien… en de tomaten rijpen in een serre gemaakt van afgedankte vensters.
De Begny’s halen hun voedsel zo veel mogelijk uit de tuin. Daar komt geen romantiek of renaissance bij te pas. En mijn ideale bank, dat is een hangmat. Ze hangt op het terras en kijkt uit over de velden. Als ze leeg is, ben ik even gaan wandelen.
Iedereen tuinier! (zelfs de herten)
In het middeleeuwse stadje Châteauvillain zijn de straten meestal verlaten. Logisch: Il faut cultiver son jardin! De vierhonderd damherten van het Parc aux Daims geven het goede voorbeeld. Lustig knagend en knabbelend houden ze de vegetatie in het oude jachtdomein van de hertog in toom. Verlaat de stad via de middeleeuwse Porte Madame en je stapt de zeventiende eeuw binnen. Jagers incluis, of toch soms, want de hertenpopulatie mag niet groeien. Niet één dorpeling lust hun vlees. Zij werken liever vreedzaam in de tuin.
Christiane Garcia overnacht er zelfs, in een knus tuinhuis bij de bloemen en de aardbeien. Sophie en Olivier hebben in zes jaar tijd 180 rozensoorten aangeplant. Net een snoepdoos, hun tuin, met al die felle kleuren en zoete geuren. Overal in Châteauvillain vind je tuinen. In de oude slotgracht, naast de historische duiventil, onder de stadstoren... een niet te missen rendez-vous op opentuindag.
De slakken van Cohons
Cohons, het zuidelijkste punt op onze route, houdt elk jaar een slakkenrace. Het traagste beestje wint.
Ook de bizarre stenen constructies in de Jardins de Vergentière noemen de dorpelingen ‘escargots’. Ze zijn al twee eeuwen de attracties in wat een pittoresk park heet en verdacht veel op een gewoon bos lijkt.
De eerste escargot is een spiraal, de tweede een trappiramide, en je draait rondjes tot je boven bent. Dolle pret!
Tijdens Rendez-vous aux Jardins is het feest in het bos. Burgemeester Sylvie Baudot heeft het park gebruikt om de sociale cohesie in haar gemeente te verbeteren.
Langdurig werklozen restaureerden de escargots en honderd vrijwilligers hielpen mee bij de heraanleg van de tuinterrassen tegen de heuvel naast het dorp. Ze zijn opnieuw beplant met boomgaarden, wijnstokken en groenten, zoals de eigenaars in 1821 het bedoeld hadden.
Het hoogste terras wordt opnieuw bekroond met een escargot: ongeduld leer je wel af in het slakkendorp.
Jardins de Vergentière, Rue du Mont, 52600 Cohons. www.jardindecohons.fr
Tekst Gert Corremans – Foto’s Siska Vandecasteele
Dit artikel is verschenen in mei 2015.
- Pasar logeerde bij Le Soleil d’Or: een tof hotel in een statig herenhuis, uitgebaat door Belg Christophe Quackelbeen. Prima restaurant (één koksmuts in de Gault Millau). Kamer voor twee van € 75 tot € 110. Rue des Capucins 9, 52300 Joinville. www.hotellesoleildor.fr
- Pasar logeerde bij La Cressonnière: grote mooie kamers, table d’hôte met producten uit de eigen tuin, die naadloos overgaat in velden, bossen en landwegen. € 80 voor een kamer met ontbijt. En nog lieve mensen ook. Rue de la Cressonnière 21, 52210 Leffonds, tel. +33 325 01 29 45.
- Basic: L’Auberge de la Fontaine biedt kamers vanaf € 65 met ontbijt. De knusse bar-restaurant is een Bistrot de Pays, die traditionele gerechten op basis van streekproducten serveert. Toen wij er aten, presteerde de kok heel matig. Place de la Fontaine 2, 52210 Villiers-sur-Suize. www.aubergedelafontaine.fr
- Château du Grand Jardin
- Les Jardins de Mon Moulin
- Parc des Roches en Promenade du Côna
- Jardin de Silière
- Jardins de Vergentière
- Châteauvillain
- Jardins de Chamarandes