5 Brugse geheimen

1. EHBO met brandewijn

Een stad met water brengt ook gevaren met zich mee; reien waren handelswegen. Kleinere schepen kwamen er lossen en laden, terwijl er geen kades of relingen waren. Geregeld waren er dus drenkelingen. Tijdens de Franse bezettingstijd werd dit probleem aangepakt. Langs de reien werd een aantal EHBO-kisten geplaatst. De inhoud? Wollen kledij, ammoniakzout en … een flesje brandewijn!

2. Waar is het toilet?

Omstreeks 1900 waren er nog geen openbare toiletten. Wie in Brugge vertoefde, deed zijn behoefte gewoon op straat, in een hoek of tegen een muur. Eens per jaar gingen de sluizen dicht aan het Minnewater en stroomde het water weg via de Langerei. Zo werd de rivierbedding proper gemaakt en alle vuilnis opgeruimd. Later bouwde men latrines, vaak boven een rei. Van daar dropten de Bruggelingen afval in het water.

3. Bijzondere bediening

De fameuze fontein op het Beursplein, opgericht ter gelegenheid van de blijde intrede van keizer Karel in Brugge, was een zuil van wel vijf meter hoog. Er stond een kom op waarop drie meisjes figureerden, met hun rug tegen de zuilen en kijkend naar het volk. Hun linkerhand bedekte hun geslacht en met de andere hand hielden ze hun rechterborst vast. Daar spoot dan een krachtige straal met wijn uit.

4. Permekes Niobe

Je vindt Niobe op de kaaimuur vlakbij de Vismarkt. Het beeld van de hand van Constant Permeke moest eigenlijk in Oostende staan. Het was Permekes deelname aan een beeldhouwwedstrijd van de kuststad om de op zee gestorven vissers te huldigen. Hij won de wedstijd niet en het beeld kwam in Brugge terecht. Het 17-jarige slanke meisje dat model stond voor het beeld, vertelde ooit de volgende anekdote. Toen ze in zijn atelier kwam om het beeld te bekijken, riep ze uit: ‘Maar meneer Permeke, dat ben ik toch niet?’ Waarop Permeke antwoordde: ‘Nee, nu nog niet.’

5. Het ooglapje van de piraten

De zee was al gevaarlijk genoeg op zichzelf, maar ook kapers of piraten konden het schip enteren en de koopwaar aanslaan. Een piraat handelde uit eigenbelang en op eigen houtje, om zich te verrijken. Piraten deden vaak een zwart ooglapje op één oog. Dat deden ze zodat ze tijdens het plunderen beter konden zien in het donkere ruim van het gekaapte schip vol vermeende schatten. Door het ooglapje raakten ze sneller gewend aan het plotse verschil tussen het licht op het dek en de duisternis in het ruim.

Nieuwsgierig naar nog meer weetjes over het water in Brugge? Lees de volledige reportage in Pasar Wandelen van februari 2023. .