3 must-sees in de zilverstad Schwaz
Het Tiroler Silberpfad is een gloednieuwe, vijfdaagse wandelroute door het Unterinntal bij het zilverstadje Schwaz. De zilvermijnen zorgden er voor een unieke geschiedenis. Erik Van de Perre ging er op verkenning. Je leest er meer over in de reportage in Pasar Wandelen van 2023.
- Wandelen
- Uitstappen en vakanties
Rond 1500 was Schwaz met 20.000 inwoners na Wenen de grootste stad van Oostenrijk. Bij een verkenning van het historische stadscentrum valt meteen de enorme rijkdom van de toenmalige stad op. Op de vraag waar die rijkdom vandaan kwam, antwoordt stadsgids Gottfried Winkler kort en bondig: ‘Zilver!’ 85 % van de wereldproductie van dit edelmetaal kwam indertijd uit de mijnen van Schwaz. In die dagen verrezen ook de prachtige Gewerkenhäuser (panden van voormalige zilvermagnaten), kloosters en kerken die nu nog het stadsbeeld van Schwaz bepalen. Een wandeling door het historische Schwaz is als bladeren in een boek over de geschiedenis van de zilvermijnbouw. Samen met stadsgids Gottfried Winkler ga ik op zoek naar bekende en minder bekende pareltjes van de zilverstad.
1. Gotiek meets barok: de Pfarrkirche
We starten onze zoektocht in de Pfarrkirche. De grootste gotische hallenkerk van Tirol imponeert met kunstschatten zoals de barokke preekstoel (1685) of de marmeren doopvont (1470). Maar wat haar uniek maakt, is de lange scheidingswand in het schip. Gottfried verraadt waarom die daar is: ‘In de kerk botsten twee bevolkingsgroepen die in het dagelijks leven niets met elkaar te maken hadden. Om te voorkomen dat ze elkaar tijdens de mis in de haren zouden vliegen, werden de twee groepen gescheiden door een muur. Aan de linkerkant zaten de burgers, aan de rechterkant de mijnwerkers van de zilvermijn. Tot 1858 was de muur zelfs 2,30 meter hoog!’
Wat je alleen te zien krijgt tijdens rondleidingen, is de geweldige dakstoel, een van de grootste van het land. Je bereikt hem via een smalle wenteltrap, omgeven door eeuwenoude graffiti. Zodra de ogen zich aangepast hebben aan het schaarse licht, wordt de enorme omvang van de dakstoel duidelijk. De vijf verdiepingen tellende constructie is uniek in Oostenrijk. Bovendien werd er geen enkele nagel gebruikt bij de bouw van de dakstoel, die tussen 1503 en 1518 door meestertimmerman Thomas Schweinbacher werd bedekt met 15.000 met de hand gehamerde koperen dakspanen.
2. Oase van rust: het franciscanenklooster
Op een steenworp afstand ligt het machtige franciscanenklooster, geflankeerd door een kruisgang met 22 arcaden. Een oase van rust en een artistiek juweeltje. De arcaden zijn versierd met talrijke scènes uit het leven en lijden van Christus, geschonken door rijke burgers om ‘het pad naar de hemel te effenen’. Gottfried wijst op een vrij onopvallende, maar amusante schets. Ze toont Luther geflankeerd door… de duivel en Judas.
We gaan het klooster binnen, klauteren trappen op en af, dwalen door verlaten gangen en stoppen ten slotte in een grote zaal met prachtige houten lambrisering. Het refectorium van het klooster is normaal gesproken niet toegankelijk voor bezoekers. De refter, die nauwelijks is veranderd sinds de opening van het klooster in de vroege 16de, wordt immers nog steeds gebruikt door de kloosterlingen. Vandaag lijkt de zaal, waar ooit tientallen monniken de maaltijden nuttigden onder het goedkeurend oog van de H. Franciscus, buitensporig groot. Op de gedekte tafel tel ik slechts vijf borden…
3. Rechtstreeks lijntje met God: Palais Enzenberg
Volgende halte is het Palais Enzenberg, een van de mooiste Gewerkenhäuser. Het meest opvallende element is de ‘directe verbinding met God’. Gottfried verwijst naar de Grafenbogen, een verbindingsgang die hoog boven de straat naar het westkoor van de Pfarrkirche loopt. De boog is ook het onderwerp van een legende: op een dag zou de duivel bevriend zijn geraakt met de wind, wiens wispelturige karakter hem beviel. Toen ze beiden langs de Grafenbogen wandelden, herinnerde de duivel zich plots dat hij nog een boodschap moest doen en liep het paleis in. Hij vroeg de wind onder de boog op hem te wachten. Onderweg passeerde Lucifer een kroeg waar een paar mannen ruzie hadden over een spelletje kaart. Dat kon de duivel wel smaken: hij verstopte zich achter de open haard en pookte de strijd nog wat op. Toen die echter al te lang duurde, vloog de duivel woedend door de schoorsteen, recht de hel in. De wind was hij allang vergeten. En die wacht dus tot op de dag van vandaag nog altijd plichtsgetrouw op zijn vriend… Je komt hem zeker tegen als je onder de Grafenbogen doorloopt, op de vierde etappe van het Tiroler Silberpfad.