Romance met de Somme

12 minuten leestijd

Amiens, hoofdstad van Picardië, heeft zo niet alles, dan toch veel te danken aan de Somme. Die levenslijn naar de wijde wereld bracht in de middeleeuwen onmetelijke rijkdom naar de stad. Dicht bij huis zit je daar goed voor een paar dagen onvervalste romantiek aan het water.

praktisch
  • Wandelen

Zacht zoemend glijdt de sloep van Julien Henry de smalle kanalen van de Hortillonnages op. Samen met zijn zus en schoonbroer beheert hij een stuk of wat charmante huisjes voor vakantiegangers in die idyllisch groene biotoop van eeuwenoude moestuinen, door hard labeur ontfutseld aan het moeras langs de Somme. ‘Hortillus is Latijn voor een klein tuintje’, steekt Julien gelijk van wal. ‘En die had je hier à volonté. Honderden tuinders hadden een lapje grond waar ze elke dag heen voeren. De turf in het moeras hadden ze weggeschraapt tot kleine kanalen en met de toplaag vermengd. Dat maakte hun eigendom vruchtbaar genoeg om er elk jaar meer dan één mooie oogst uit te halen.’

Gered door een Griek

Dat liep goed tot pakweg honderd jaar geleden. Nieuwe, naoorlogse consumptiepatronen en eetgewoonten deden veel tuinders de das om. Van de 900 hectaren Hortillonnages zijn er vandaag nog 300 over. ‘En dat hebben we gelukkig te danken aan een Griek’, vertelt Julien. ‘Nisso Pelossof kreeg als gevangene in de nazikampen tyfus en kwam totaal uitgeput in een Parijs hospitaal terecht om te herstellen. Hij werd verliefd op een Picardische en volgde haar naar Amiens. De fotograaf raakte al even verliefd op de Hortillonnages, met zijn oog voor de schoonheid en de kleuren van de natuur. Hij zocht gelijkgezinden en begon met een vereniging om de tuinen en kanalen te bewaren en te onderhouden. Et voilà, zie ons hier genieten.’

Nu zijn de Hortillonnages beschermd natuurgebied. Waarom dan al die huisjes? ‘Die hadden de tuinders al’, weet Julien. ‘In drukke periodes hadden ze een eenvoudig dak boven hun hoofd en konden ze blijven slapen. Tegenwoordig hebben veel mensen een lapje grond met zo’n cabane als buitenverblijf. Maar ze hebben wel onderhoudsplicht. En we werken zo ecologisch mogelijk. Elektriciteit komt vaak van zonnepanelen, er is geen wifi, afvalwater wordt op natuurlijke wijze gezuiverd. In ruil voor iets minder comfort krijg je rust en stilte van eindeloos groen, van bloemen, een zachte bries over het water en de schaduw van bomen.’

‘Heb je hier niet veel last van muggen met al dat water’, vraagt fotograaf Michaël. Julien grijnst: ‘Absoluut niet. Muggen hebben stilstaand water nodig voor hun eitjes en dat heb je hier nauwelijks door de verbinding met de Somme. Libellen, vissen, kikkers en vogels liquideren nagenoeg al de rest.’ We geloven hem nauwelijks, maar na drie beetvrije nachten aan een waterplas bij D’une Île à l’Autre zal hij absoluut gelijk krijgen.

Zo schuivend als de kano van Paul van Ostaijen over al dat water valt het me op dat veel tuinen met veel creativiteit en huisvlijt zijn versierd. Met malle vogelverschrikkers, kleurrijke fabeldieren van eigen makelij, de gekste windmolentjes en aangeklede stromannetjes. ‘Daar zit de vereniging voor iets tussen’, weet Julien. ‘Ze betrekken de eigenaars bij het onderhoud van de Hortillonnages en een jaarlijkse wedstrijd voor de leukst aangeklede tuin hoort daarbij. Zo verplicht je ze niet, je trekt ze wel over de streep.’

Uit de kunst

Een ochtend later fietsen we in een kwartiertje naar de tegenoverliggende kant van de Hortillonnages. Daar huur je elk jaar van eind mei tot half oktober je eigen fluisterboot voor het Internationaal Tuinfestival. Zo vaar je zelf naar meer dan dertig kunstzinnige installaties op en rond het Etang de Clermont. Omdat wij het zijn neemt initiatiefnemer Gilbert Fillinger het roer in handen. Hij begon dit project in 2010 als directeur cultuur van de stad. Daarnaast heeft hij een zwak voor tuinieren. ‘Met het festival doen we aan kruisbestuiving’, stelt hij. ‘Hedendaagse kunstenaars en tuinarchitecten grijpen in op de omgeving met werk dat doet nadenken over onze band met de natuur, over klimaat, onze toekomst, maatschappelijke vraagstukken. Hun installaties passen wonderwel in de sfeer van de Hortillonnages.’

Doorheen de jaren heeft het festival een hele collectie uitgebouwd. Sommige werken en ingrepen blijven, andere gaan weer weg of raken net als de natuur in verval. ‘Dat mag en niet alles is even geslaagd. Ook mislukken hoort bij het leven. We zoeken geen perfectie’, filosofeert Gilbert. ‘En elk jaar kiezen we een twaalftal nieuwe werken uit bijna 150 kandidaten van over de hele wereld.’

De Mémoire d’arbre van Yushin U Chang springt meteen in het oog. Van een gevelde boom haalt ze stukken bast uit elkaar om er een nieuwe structuur mee te bouwen die met brede tentakels naar houvast zoekt in de aarde. Natalia Bando en Aleksandra Gierko verzamelden opblaasvlotten waarmee vluchtelingen de oversteek naar de vrijheid waagden. In hun Ark of Gaia groeien planten en gewassen. Sommige drijven nog op het water, andere hebben de oever gehaald. Roques is een kleurrijke zee van wilde bloemen met in het midden een houten bouwsel van twintig vierkante meter. Dat herinnert er volgens de makers van Atelier Faber aan dat er in Frankrijk elke seconde eenzelfde oppervlakte aan open ruimte verloren gaat. En zo zijn we vertrokken voor een halve dag tuinkunst.

Al die tuinen en ingrepen vragen ook om onderhoud, en dus zit er een belangrijk sociaal luik aan het festival. ‘Onder begeleiding van vakmensen stellen we sociaal zwakkeren tewerk die we opnieuw een plek in de maatschappij geven’, aldus Gilbert. ‘En de opbrengst van de tuinen gaat naar goede doelen.’

Voor de installaties aan het Etang de Clermont betaal je het huurbootje, nog eens vijftien werken kun je gratis bewonderen langs het wandelparcours op het Île aux Fagots. Luister er naar de geluiden van de natuur door de Hortillophones van Raphaëlle Duquesnoy. Neem gerust je picknick mee, pak je tijd en relax tussen de struiken met braambessen, frambozen en ander plukfruit in de Jardin a(c)cueillir van Studio Basta. Meer dan genoeg te ontdekken.

Op stap met Aronnax

Bij het treinstation van Amiens moeten we even zoeken naar de start van het parcours Aronnax. In zestien stadsetappes hou je halt bij locaties en monumenten die van ver of dichtbij met Jules Verne te maken hebben, Amiens beroemdste inwoner. Vanwaar de naam? Pierre Aronnax werd in de roman 20.000 mijl onder zee na zijn schipbreuk gered door kapitein Nemo. In de eerste geïllustreerde editie van uitgeverij Hetzel krijgt Aronnax onmiskenbaar de trekken van Verne mee.

Het is heet, die dinsdag in juli, en het doet goed langs schaduwrijke gevels en koele parken te lopen. We leren dat Jules nogal wat plekken uit de stad opnam in de imaginaire werelden van zijn romans, dat hij tekende voor de inhuldigingsspeech van het circus van Amiens - één van de laatste van Frankrijk -, dat liefst 20.000 documenten en objecten van en over de schrijver bewaard zijn in de stadsbibliotheek, dat hij zich in de gemeenteraad zetelde en de stedelijke spaarkas beheerde. Vooral in de rue de la République sta ik te kijken van de plechtstatige gebouwen, de bij momenten Napoleontische grandeur van het zelfbewuste Frankrijk.

Een enkele keer lijkt een monument er met de haren bij gesleurd. Ik gaap schaapachtig naar het Horloge Dewailly aan de rue des Sergents. In Amiens spreken ze van Marie zonder hemd, vanwege het levensgrote bronzen naakt dat bij de inhuldiging voor schandaal zorgde. Marie is aanleiding om wat uitleg te geven over de vrouwelijke personages in Vernes romans. Toch een tip: scan de QR-codes, zo vind je bij elke etappe de hele uitleg, ook in vlekkeloos Nederlands.

Droomfabriek

Wij kunnen alvast niet voorbij aan La Maison de Jules Verne. Gids Fanny Lelavendier geeft toe dat de naam misleidend is: ‘De schrijver heeft hier nooit gewoond. Hier ontving hij vrienden, journalisten, politici, zijn uitgever en schreef hij de meeste van zijn werken. Met zijn gezin leefde hij om de hoek.’ We dompelen ons onder in de sfeer van weleer, waar mannen zich met forse sigaren afzonderden in de rookkamer, waar gedineerd werd in de sombere sfeer van de neogotische eetkamer en gasten deftig converseerden in luchtige salons met exotische prenten en frivoler behang.

Fanny geeft ons een kijkje in de droomfabriek van Verne en zijn uitgever: ‘Het waren gewiekste marketeers. Eenzelfde boek werd met een omslag in verschillende kleuren uitgegeven. Verzamelaars kochten dan van elke kleur een exemplaar. Het publiek werd vooraf warm gemaakt met straataffiches en advertenties. Daarnaast was Verne ook enorm productief. Zijn contract bepaalde dat hij elk jaar twee tot drie boeken moest opleveren. Het heeft hem geen windeieren gelegd.’

Hoe hoger we gaan, hoe interessanter het bezoek. Het huis had een toren annex observatorium om naar de sterren te kijken. Een kabinet is helemaal ingericht als een scheepskajuit, kopie van zijn eigen schip. Verne was ook een fervent reiziger. Maar schrijven deed hij in een piepklein kamertje met uitzicht. Was hij op dreef, dan sliep hij zelfs in een eenvoudig bed achter zijn bureau. Op het observatorium verbeelden metalen cirkels een transparante wereldbol. Een recent ontwerp van de Brusselse architect-tekenaar François Schuiten, nog zo’n man met een fantasierijke blik op de toekomst.

Een weelde aan wede

Vulde het moeras van de Somme eeuwenlang de hongerige magen van Amiens, van wede - een plant met een weelde aan gele bloempjes - werd de stad pas echt stinkend rijk. Lang voor de ontdekking van indigo kregen laken en wol hun blauwe kleur dankzij een ingewikkelde bewerking van de wedeplant. Dat bleu d’Amiens of pastel was zo gegeerd dat handelaars zelfs vanuit Engeland hun stoffen naar Amiens brachten om ze te verven. Een flinke taks op die handel en de scheepvaart langs de Somme gaf stad en kerk vleugels.

Met zulke diepe zakken slaagden de bisschoppen Evrard de Fouilloy en Geoffroy d’Eu er in minder dan vijftig jaar in om de grootste gotische kathedraal van Frankrijk te laten bouwen. De zijkapellen kwamen meteen nadien. Een verbluffend huzarenstuk, waar je eenmaal binnen alleen maar bewondering voor kan hebben. Als vanzelf trekt dit topstuk van de gotiek je blik naar boven tot je er een stijve nek van krijgt. Al even snel vallen me de motieven van de wedebloempjes op. Een patroon onderaan het buitenportaal, op de sokkel van de gigantische doopvont, gebeiteld rond houtsnijwerk en stenen beelden.

Stadsgids Juliette Blondel kan uren vertellen over dit huis van de Heer. Dat de Notre-Dame van Parijs de helft kleiner is qua volume, dat de twee bisschoppen een bronzen grafmonument hebben: ‘De twee enige van heel Frankrijk. Al de rest is tijdens de Franse Revolutie omgesmolten.’ Dat toeristen uit het Commonwealth meteen naar het huilende engeltje met zijn doodskop en zandloper achter het koor zoeken: ‘Postkaarten van die putti gingen de wereld rond, verstuurd door soldaten die even op verhaal kwamen na de miserie van het slagveld. De Slag om de Somme, weet je nog.’

Net zo goed staat ze stil bij het grote labyrint, helemaal heraangelegd bij de restauratie door de grote architect Eugène Violet-le-Duc. Ik heb me laten vertellen dat er op die labyrinten werd gedanst. Een polonaise met de bisschop op kop. Juliette moet erom lachen: ‘Geen danspartijen, wel veel vrome gebeden. Op je knieën over de donkere lijnen, symbool voor de duisternis van het aardse leven. Uiteindelijk kom je in het hemelse licht terecht.’

En geen kathedraal zonder relikwieën, ook een bron van inkomsten. Juliette staat stil bij een schedel met een gat boven het linkeroog. Het lugubere ding zit gevat in een blinkend aureool, versierd met edelstenen. ‘Naar verluidt de schedel van Johannes de Doper’, klinkt het voorzichtig. ‘Hij werd onthoofd nadat hij Herodes Antipas beschuldigde van ontrouw toen die zijn echtgenote verliet voor een ander. Om helemaal zeker te zijn doorboorde die tweede vrouw de schedel van Johannes nog eens met een dolk. De reliek kwam mee van de kruistochten. Of hij authentiek is, weten we niet zeker. De schedel is onderzocht en zou van een man uit Palestina zijn, ongeveer 35 jaar oud, rond die tijd gestorven. Het zou zomaar eens kunnen.’

Kleur op de kathedraal

Hebben we die blijde boodschap snel weggeborgen, evenmin gaan we op de knieën voor een boetetocht naar het licht. Integendeel: met ongeduld wachten we op het donker voor een spectaculair afscheid. Samen met een paar honderd toeristen en habitués zet ik me neer tegenover de kathedraal. Gebabbel, gelach. Een groepje vrienden komt aanzetten met hamburgers en cola. Een gezin installeert zich met kussens en een groot deken.

Dan zwelt dramatische muziek aan en krijgen we vanuit verschillende hoeken een haarscherpe lichtshow, geprojecteerd op de Notre-Dame. Lijnen in zwart-wit accentueren de compositie van de gevel. Later krijgen aparte delen van de stenen dame contouren die dansend naar elkaar toe dringen als een kubistisch schilderij. Uit het grote roosvenster bloeit een spetterend lichtvuurwerk op om aan het eind van een half uur ooh’s en aah’s te verstillen naar een kleurrijk vertoon waarin elk beeld van elk portaal op elk niveau als netjes gekleed verschijnt. Zo ongeveer moet het in de middeleeuwen geweest zijn. Elke heilige, apostel, dienaar en evangelist had toen een ingekleurd kleed, met in hun midden de stralende Onze-Lieve-Vrouw. Verbluft moesten de gelovigen zijn. Verbluft dringen we net als iedereen naar voren om het allemaal van dichtbij en voor het eerst als nieuw te bewonderen.

Exclusief snoepje

In Amiens halen ze hun neus op voor de fluffige macarons die je in Barbiekleuren over de halve wereld vindt. Hier hebben ze hun eigen macarons. Het recept staken ze op zak van Catharina de Medici, het hoofdingrediënt kwam uit Valencia. Amandelen, honing, eiwit en suiker, meer hebben ze bij Jean Trogneux - zes generaties van vader op zoon - niet nodig voor een origineel souvenirtje.

Melancholie op het kerkhof

Omdat een overschot aan lijken toch te veel geuroverlast bracht, besloot Amiens na lang aarzelen een kerkhof buiten de stad te beginnen. Vandaag zijn ze apetrots op dat Cimetière de la Madeleine. Terecht, want de sfeer van verstilling en vergankelijkheid, van nostalgie en romantiek heeft het te danken aan een strenge wet. Aan graven in eeuwigdurende eigendom mag niet geraakt worden. Dus liggen heel wat zerken, grafkapellen en -monumenten te verloederen. Stenen zijn gebroken, stèles overwoekerd door klimop en boomwortels. De natuur neemt terug wat haar toekomt. Tegelijk is het een speeltuin voor wie houdt van funeraire architectuur, bol van symboliek. Tip: ga vroeg en geniet van de stilte. Voor je het weet springt er een ree weg nabij het graf van Jules Verne. Echt!

Kunst voor de keizer

Gaat het regenen of wordt het te heet? Je zal geen spijt krijgen als je het Musée de Picardie binnenvlucht. Ook na jaren restauratie prijkt de lauwerkrans van Napoleon parmantig op de voorgevel, maar de ingang is wel verlegd. Dachten we vooraf aan een middelmatig streekmuseum, hier vind je van prehistorie tot hedendaags een keur aan kunst. Gelet op het verleden van de stad ligt er een forse klemtoon op de middeleeuwen. Ook de 18de en 19de eeuw krijgen veel aandacht. Het duurt niet lang of je wordt langs de statige eretrap naar de Grande Salle gezogen. Daar hangen van ooghoogte tot plafond megagrote schilderijen. De Eeuw van Augustus van J.L. Gerome, 10 bij 6 meter! Lady Godiva van Jules Lefebvre, 6 bij 4 meter. Los daarvan, voor de puntgave restauratie en inrichting van het hele museum kan je alleen maar bewondering opbrengen.

Citytripje richting Amiens? Alle fijne adresjes en nuttige info vind je in de online Reiswijzer op www.pasar.be.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer