In Vlaamse velden

Tom Peeters
10 minuten leestijd

De GR5A, de Wandelroute van Vlaanderen, maakt een lus langs de provinciegrenzen van Oost- en West-Vlaanderen. Reporter Tom Peeters wandelde 165 kilometer van Brugge naar Antwerpen en ontdekte in de schaduwarme polders dat een Vlaamse nazomer niet meer is wat hij ooit was.

reportage
  • Wandelen
Brugge

Het probleem van de polders ten noorden van Brugge, zo realiseren we ons ter hoogte van Hoeke, is het gebrek aan bomen. Het duurt eindeloos voordat we ook maar een zakdoek schaduw vinden om in te pauzeren. Dat is vooral lastig omdat we wandelen in de heetste nazomer sinds mensenheugenis. De temperaturen kruipen boven de 30 graden en het zweet gutst van ons lichaam. Ironisch genoeg hadden we september net uitgekozen met de hoop op mild wandelweer. Die verdomde klimaatverandering!

Uiteindelijk klauteren we drie kwartier later door een droge beek om in de lommer van een veldje hoog opgeschoten mais uit te hijgen. De topogids raadt deze plek aan als uitzichtpunt. De maker ervan moet ten einde raad geweest zijn. Begrijp ons niet verkeerd: we appreciëren het ten zeerste dat de West-Vlaamse landbouwers ons voeden. Maar is het niet danig overdreven dat ze op hun velden zelfs geen boom overhielden waaronder ze ‘s middags hun boterhammen kunnen wegkauwen? Hier lijkt wel een samenscholingsverbod voor bomen te gelden.

Velden, velden, velden

 Het begint die ochtend nog zo mooi. Aan het station van Brugge staan we voor een keuze: starten we volgens het boekje, langs het water, of nemen we de langere variant die de stad doorsnijdt langs ‘minder bekende plekjes’. Door de hybris van de frisse benen opteren we voor het laatste. Het beklimmen van de 366 trappen van het Belfort zit er met 15 kilo op de rug sowieso niet in, maar eender welke omweg door Brugge bewijst waarom deze Wandelroute van Vlaanderen niet toevallig vertrekt vanuit die Scone.

We komen op het officiële pad aan de Verloren Hoek, waar wielertoeristen trappisten achter de kiezen gieten en dames in lycra zich wagen aan een workout in het park. Even komen we in de verleiding hen te vervoegen - de eersten, niet de tweeden - maar de weg voorwaarts roept. We hebben nog een fameus eind voor de boeg. Langs het Zuidervaartje gaat het door beeldige boerenlandschappen totdat de Onze Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk opdoemt, de mastodont van steen die Damme z’n skyline schenkt.

Op het marktplein is een boekenbeurs aan de gang. Leuk, maar extra kilo’s staan niet op onze verlanglijst. Het is over de koppen lopen, de terrasjes zitten stampvol. Meteen de laatste drukte die we op de GR5A zullen ervaren. Hoe verder we van Brugge wandelen, hoe meer we alleen zijn in het landschap van polders. We sjokken langs knotwilgen en voorbij akkers en weilanden waarin een ooievaar een stel dikke koeien gezelschap houdt. Velden, velden, velden.

Sporadisch doorbreekt een herkenningspunt de monotonie. Zoals de afgestompte kerk van Oostkerke, waarop de dorpelingen weleens een vuurtje stookten om schepen te gidsen. Toen mondde Het Zwin, de zeearm die Brugge met de Noordzee verbond, hier in de buurt uit. Een eerste herinnering dat dit landschap er ooit helemaal anders uitzag. Nu hangt er een irritant keffertje aan onze broekspijpen. Geen wonder: volgens een legende kwelde de duivel Damme ooit in de gedaante van een bezeten hond.

Tijd voor een praatje

Op het einde van dag één passeren we grenspaal nummer 354, waar twee patrijzen opgeschrikt wegvliegen. De Wandelroute van Vlaanderen maakt regelmatig een omweg doorheen de meest Vlaamse regio van Nederland: Zeeuws-Vlaanderen. Waar patat gewoon friet is en de lokale bevolking eerder no-nonsense dan zelfbewust. Zoals de bejaarde man op de fiets - we horen hem voor we hem zien - die luid Lief klein konijntje fluit en uitbundig zijn hand opsteekt wanneer hij merkt dat hij betrapt is.

Vriendelijkheid is een weerkerend fenomeen tijdens onze wandeling, aan beide kanten van de grens. Mensen nemen de tijd om een praatje te maken. In Rode Sluis helpen we een levenslustig mannetje van 93 jaar om een door wegenwerken afgezette brug over te steken. En in De Clinge wil een Vlaams koppel bij het zien van onze rugzak spontaan hun tuin openen als camping. 'We zijn zelf ook kampeerders, dus je bent meer dan welkom.' Mensen zijn het zout en de peper op de GR5A.

Tussen het Zeeuwse Aardenburg en het Vlaamse Sint-Laureins volgt de GR5A de Eekloosche Watergang, een smal kanaal waarop vroeger turf vervoerd werd. Nu is het een laarzenpad waar je tussen de koeien wandelt. Het soort laagdrempelig avontuur waarvan elke losgekoppelde stedeling op tijd en stond een portie kan gebruiken. Een plakkaat gebiedt ons om 25 meter afstand te houden van de beesten. Gemakkelijker gezegd dan gedaan wanneer een meute dames zich knal voor een opstapje over de prikkeldraad neervlijt. Nog vervaarlijker wordt het wanneer we ons in een wei met jonge stieren begeven. We zien ons al als een stierenrenner in Pamplona op een stel scherpe hoorns belanden, maar de dieren schenken ons gelukkig geen aandacht.

Frieten, geen grenzen

Bij het krieken van de dag stappen we door het Canisvliet, een krekengebied nabij Westdorpe. Mist sluiert de weides, spinnenwebben blinken van de dauw. Op een plas horen we vissers in bootjes fezelen. We stappen goed door, weten wat er komt. We herkennen het gevoel van in de tropen, zo’n koele vroege ochtend waarop je denkt: o, het valt vandaag nog mee. Waarna de evenaarszon z’n voorhamer bovenhaalt. Later lezen we dat Westdorpe bekend is omdat 'er dikwijls de landelijk hoogste temperatuur wordt waargenomen.' Ook dat nog!

Die dag steken we de grens een stuk of acht keer over, onder meer op een prachtig bospaadje naast de Pereboomsgatkreek - die naam! - en prijzen we ons gelukkig dat dat zo gemakkelijk kan. Dat was vroeger anders. De geschiedenis van deze contreien is doorspekt met smokkelverhalen. Zoals het - wellicht apocrief - relaas van de handelaar die een koe optutte als dame en haar zo met de auto naar de andere kant van de grens bracht. Nu zijn de grenspalen stille getuigen van dat verleden. In Overslag, een dorp pal op de grens, herbergt een douanekantoor tegenwoordig een frituur. Maak frieten, geen grenzen.

We wandelen in door God en alleman vergeten streken. Op ellenlange dreven, tussen door de wind scheefgetrokken bomen, en door kniehoog gras op verlaten dijken. Af en toe bromt een tractor in de verte. Er zijn weinig auto’s, weinig mensen. En als er al mensen zijn, dan zitten ze gewoonlijk op een fiets. Dat betekent overigens niet dat het stil is. In Zeeuws-Vlaanderen waait het altijd en de vele populieren ruisen in de wind. Geen wonder dat de Romeinen er het gebabbel van het volk, de populus, in ontwaarden. Het rurale karakter uit zich ook in plaatsnamen. Koewacht, Riethof, De Voshoek, Heikant, Vliegenstal, De Vogel, Hengstdijk. Het soort sappige namen dat aanzet tot prompte verkenningen. Geef toe, wie wil niet weten hoe Kwakkel eruitziet en wat er te beleven valt in Het Kalf?

Water drukt een grote stempel op het landschap. Dit is een regio van polders en kreken, van dijken en verzande haventjes, van moeren en turfkanalen. En van oude zeearmen zoals de Braakman. Even buiten Boekhoute kijken we uit over een uitgestrekte kreek, een overblijfsel van brute overstromingen die de dijken doorbraken, en we proberen ons voor te stellen welke impact een stijging van de zeespiegel hier kan hebben. Dat het klimaat verandert, blijkt niet enkel uit de abnormale temperaturen waarin we stappen. Onze topogids, gepubliceerd in januari 2018, maakt herhaaldelijk gewag van beken die veranderd blijken te zijn in gortdroge greppels.

Geschikter voor de fiets

De eentonigheid van het cultuurlandschap doet ons de weinige snippers echte natuur extra appreciëren. Zet ons zonder context in dat strookje bos naast een overstromingsgeul en we kijken nauwelijks op. Maar wie een dozijn kilometer door de woestijn sjokt, stelt zich tevreden met de kleinste palmboom. Honger is de beste saus. Pas na 120 kilometer belanden we in een woud die naam waardig. De woeste jungle van varens, broekbossen en vooral de onverzettelijkheid van de bomen van het Stropersbos geven ons verse moed.

Op een pad geraken we nog even verzeild in een file van schapen, maar ten langen leste planten we onze tent neer op een bivakzone. Dit is waarvoor die zijn bedacht: om mensen op doortocht, op eigen spierkracht, een gratis slaapplek zonder grote luxe te bezorgen. We delen het kamp met een zesde leerjaar op bosklassen. Wanneer de stilte neerdaalt in de kindertenten, verbroederen we met de begeleidende meesters. Dat is de ware charme van een bivakzone. Rond een kampvuur, met een Duvel en een fles cuberdonjenever, ontspringen de beste gesprekken.

Op dag zeven komen de torens van Antwerpen in zicht. ‘BIETEN’ staat op een verkeersbord langs een boerenweg. De laatste dagen hebben we vooral op eindeloze betonbanen door het Waasland gewandeld, verkeersarm maar geasfalteerd. De landschappen zijn charmant, maar de eentonigheid van de noordelijke GR5A-route is, zeker in combinatie met een gebrek aan respijt van de loden hitte, genadeloos voor ons stappersgemoed. Te voet is de regio vaak te langwijlig, de afstanden te groot. Volgende keer nemen we onze fiets mee. En komen we in de winter.

Meer info

www.groteroutepaden.be/nl/gr-5a-wandelronde-van-vlaanderen

Wat is de GR5A?

De GR5A, ofte de Wandelroute van Vlaanderen, maakt een grote lus (570 kilometer) rond het oude graafschap Vlaanderen. Voor zij die de geschiedenisles verdrongen hebben: dat zijn de provincies Oost- en West-Vlaanderen.

  • Naast het stuk dat wij wandelden, van Brugge naar Antwerpen, passeert de GR5A langs de kronkels van de Schelde, doorheen de Vlaamse Ardennen, de Westhoek en de kuststreek. Daarbij focust de tocht niet enkel op de verspreide lapjes natuur, maar ook op het culturele erfgoed van de streek. Zo leiden de karakteristieke rood-witte markeringen de stapper onder meer door Dendermonde, Aalst, Geraardsbergen, Ronse, Brugge, Damme, Aardenburg en Hulst. Het stuk tussen Brugge en Antwerpen, zo’n 165 kilometer, verkent de polders van West- en Zeeuws-Vlaanderen, het Meetjesland en het Waasland.
  • De naam suggereert het al: dit is een zijsprong van de befaamde GR5 die vanuit Nederland z’n tenen tot in de Middellandse Zee uitstrekt. In de jaren 70 wilden Vlaamse langeafstandswandelaars de GR5, die toen richting Nice vertrok in Bergen-op-Zoom, graag doortrekken tot in Oostende. Uiteindelijk werd gekozen voor Hoek van Holland, maar dat weerhield de Vlamingen er niet van de GR5A te ontwikkelen als verbinding met het Engelse wandelnetwerk.
  • Doordat de GR5A door het drukke Vlaanderen loopt, valt de route gemakkelijk op te delen in perfect met het openbaar vervoer te behappen dagetappes. Op die manier wandelden wij eerder al de zuidelijke arm van deze wandelroute.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer