Vluchten als een ketter

10 minuten leestijd

In de Languedoc staan heel wat burchtruïnes. Ze waren toevluchtsoorden voor de katharen - ketters die werden vervolgd door de kruisvaarders. Ernaartoe leiden smalle, stoffige paden die je door steeds veranderende landschappen brengen. Dorre vlaktes, ruige rotsen en dan plots lieflijke weides? De sentier cathare, de route waarlangs de katharen vluchtten, is vandaag een verrassend wandelpad, rijk aan geschiedenis.

Tekst Teun Devoeght – Foto’s Dieter Telemans

reportage
  • Wandelen

De GR hoekt door de smalle straatjes van het dorpje Padern naar boven. Drie grote platanen staan op het centrale pleintje. Hogerop wandelen we verder over een smal en stoffig weggetje. Hier start onze vierdaagse trektocht langs de sentier cathare, de historische wandelroute die over de GR 367 loopt langs ijkpunten uit de geschiedenis van de ketterse katharen. Halverwege de twaalfde eeuw zette een groep gelovigen, de katharen, zich af tegen de decadentie van de rooms-katholieke kerk. Alleen door sober en puur te leven kan je ontsnappen aan het kwade, zo dachten zij. In de dorpen en steden van de Languedoc kregen de katharen steeds meer invloed en brokkelde het gezag van Rome af.

De daaropvolgende Albigenzische Kruistochten waren bloedig en wreed. De opgejaagde ketters trokken van burcht naar burcht om te ontsnappen aan de kruisvaarders. Hoewel de sentier cathare een historische route is, moet je zelf de puzzelstukjes samenleggen. De geschiedenis is nooit zwart-wit: datums lopen door elkaar en de strijdende allianties zijn wispelturig. Hoe dan ook is het een prachtige route om te wandelen. Het landschap verandert om de haverklap, van de dorre mediterrane vlaktes over ruige rotspartijen tot lieflijk groen weiland.

Langs het Corbières-massief

De tramontana waait stevig vanuit het noorden en laat het maquis golven. ‘Tot Puilaurens in het oosten is er hier een mediterraan klimaat en begroeiing’, vertelt Ingrid, onze gids voor de komende dagen. Langs de weg geven de gele bloemen van sikkelgoudscherm, met sierlijke bladeren als hazenoren, de berm een feestelijke indruk.  Het Corbières-massief – uitlopers van de Pyreneeën – is zowel ruig als lieflijk, opgedeeld in willekeurige rechthoeken, afgelijnd door donkergroene struiken. De glooiende heuvels worden abrupt onderbroken door scherpe grijze rotsformaties. Bij elke stap krullen wolkjes beige stof onder onze wandelschoenen omhoog om een fractie later door de wind opgeschept te worden.

Bij de ruïnes van Prieuré de Molhet kijken we uit over een eeuwenoud landschap. Helemaal in de verte glinstert de Middellandse Zee. De Pic de Bugarach, de hoogste berg van de Corbières, torent als een ingedeukte piramide uit de vlakte. ‘Op 21 december 2012 heeft de politie de berg moeten afsluiten. Volgens de voorspelling van de esoterics zou een ruimtetuig uit de berg opstijgen en enkel die mensen op de berg meenemen’, vertelt Ingrid een beetje lacherig. Die dag was immers het einde van de wereld voorspeld door de Mayakalender. Uit angst voor massazelfmoord is uiteindelijk het leger ingezet. Zelfs vandaag waart het mysticisme nog door het land van de katharen.

Quéribus, laatste schuilplaats van de katharen

De afgebrokkelde ruïnes staan als verslagen reuzen in het al even verbrokkelde landschap. Maar niet de Quéribus. Als een blok onverwoestbaar graniet trotseert de burcht trots de tijd. Over de Col de la Sagette klauteren we naar boven. De Quéribus wordt naargelang de bron gezien als de allerlaatste schuilplaats van de katharen. Na de val van het laatste grote bolwerk Montségur in 1244 vluchtten de overgebleven katharen de hoge berg op naar de Quéribus. Elf jaar later gaven ook hier de laatste katharen zich over.

‘Tot vandaag staat de Quéribus nog op de onzichtbare grens tussen de Spaanse streek Aragón en Frankrijk. Catalaanse Fransen voelen zich nog steeds erg verbonden met Spaans Catalonië’, vertelt Ingrid. Tijdens de dictatuur van Franco in Spanje zijn veel Spaanse Catalanen naar Frankrijk gevlucht, wat de band alleen maar versterkte.

Vanop de top van de Quéribus loopt de sentier cathare terug het dal in naar het pittoreske Cucugnan. Een oude graanmolen waakt over de smalle straatjes van het dorpje. De weg loopt verder langs de wijngaarden naar Duilhac-sous-Peyrepertuse. De burcht van de Peyrepertuse is waarschijnlijk het bekendste panoramische plaatje van de regio. Het enorme bouwwerk ligt uitgesmeerd over de hoogste richel van de Roc de Sagnes. Onder aan de berg kan je de burcht slechts met veel moeite onderscheiden van de grijze rotsen. Het GR-pad loopt recht naar boven, steeds opnieuw de slingerende asfaltweg kruisend. Eerst klein, maar dan steeds duidelijker onderscheidt het fabelachtige kasteel van de Peyrepertuse zich van de blauwe hemel.

De grote parking en de souvenirshop aan de ingang doorprikken zonder pardon ons gevoel van middeleeuwse pelgrimage. Braaf kopen we ons ticket en wandelen met een grote boog de richel op. Rechts van ons ligt de Corbières, leeg en groen. ‘Vroeger werden op de vlaktes schapen gehouden voor de wol’, vertelt onze gids, ‘maar die zijn allemaal verdwenen.’

De strategische plek waar de Peyrepertuse ligt, was al in gebruik sinds de Gallo-Romeinse tijd. Het is pas in het midden van de twaalfde eeuw dat er ook een ommuurde burcht werd opgetrokken. Na de kruistochten komt het kasteel in handen van de Franse koning. Die laat treden uit de rotsen houwen en zo wordt de burcht een echt pronkstuk. Als de boeg van een schip loopt de binnenplaats tot aan de rand van de rotsen, pal naar het oosten. Daar kijken we opnieuw kilometers ver uit over de verbrokkelde heuvels met ver daarachter de Middellandse Zee.

Vanop het kasteel van Puivert

Voor we onze sentier verderzetten naar het westen, springen we in Puivert binnen in het Musée du Quercorb, een charmant museum dat de geschiedenis van de streek vertelt. Vooral de ruimte waarin de Salle des Musiciens in de Donjon de Puivert onder de loep wordt genomen loont de moeite. In dat kasteel - wat verderop - staan gebeeldhouwde muzikanten, en in deze ruimte kan je van dichtbij kijken naar stenen afgietsels van die beelden. Zo zie je dat sommigen van hen een plectrum gebruikten om hun snaarinstrument te bespelen. In het midden van de ruimte liggen de verschillende instrumenten, nagebouwd door een vioolbouwer.

Hoog op de toren van het kasteel van Puivert zelf kijken we uit over het weiland waar vroeger het Lac de Montbel lag. Het meer zelf is verlegd naar het noorden, hier blijft alleen een klein plasje over.

Met de taxi rijden we door tot het Plateau de Sault. In enkele kilometers verandert het landschap van de stugge mediterrane begroeiing naar groene velden vol malse klaver en bloemen. Een massieve zwarte stier kijkt ons argwanend na als we over het pad in het beukenbos verdwijnen. De temperatuur zakt en er hangt een frisse bosgeur in de lucht. Ver weg, voorbij de groene heuvels, staat statig de burcht van Montségur op haar eeuwenoude rots.

Ketters dorp in de Pyreneeën

Veel wandelaars kom je niet tegen op de sentier cathare en meestal heb je het verlaten landschap voor jezelf. De weg is nu nog slechts een vaag karrenspoor in een vloeiende lijn over de heuvels getekend, af en toe doorkruist door schapenpaadjes. We ploffen neer aan de rand van een weiland en eten in stilte onze picknick.

De sentier loopt over het plateau verder langs de Pas de l’Ours terug het dal in. We komen aan in het ingedommelde Pyreneeëndorpje Comus. Anne Pagès houdt hier een wandelgîte open en probeert te voorkomen dat het dorp verder wegzakt in een diepe slaap. Wat verderop in de bergen ligt het dorpje Montaillou, wereldberoemd geworden na het boek Montaillou, een ketters dorp in de Pyreneeën van Emmanuel Le Roy Ladurie. Montaillou wordt begin veertiende eeuw onderworpen aan een grondig onderzoek door de Inquisitie.

Op basis van het gedetailleerde Inquisitie-verslag heeft de schrijver het dagelijkse leven van de katharen in het zuiden van Frankrijk nauwkeurig kunnen reconstrueren. Hoewel het niet op de sentier cathare ligt, maar langs de sentier des bonshommes, een andere prachtige langeafstandsroute, brengt Anne ons in haar busje naar Montaillou. Het is al laat. In een beginnende avondzon wandelen we langs de ruïnes van een verwarrende geschiedenis. Het landschap trekt zich maar weinig aan van alles wat de mensheid hier eeuwenlang heeft uitgespookt. Dwars door de velden wandelen we terug naar Comus, waar Anne ondertussen al een heerlijke maaltijd op tafel heeft getoverd.

Bolwerk van Montségur

Onze laatste passage gaat door de gevreesde Gorge de la Frau, de kloof van de angst. De smalle kloof krioelde in de middeleeuwen van de bandieten. Mensen kwamen in Comus samen om zo in groep door de kloof te reizen als bescherming tegen overvallen.

Zelfs zonder struikrovers heeft de weg iets mysterieus. Het pad is enkele meters breed en de begroeide flanken zijn een wirwar van mossen en klimplanten. De ochtendzon kleurt de loodrechte wand van Montagne de la Frau roze. Er hangen vreemde echo’s in de kloof. De weg volgt nauwgezet de loop van het water om het af en toe over te steken.

Van het arrondissement Aude zijn we ongemerkt Ariège binnengewandeld. Aan de voet van wellicht de belangrijkste burcht van de katharen, het kasteel van Montségur, ligt het gelijknamige dorpje, gezellig tegen de rots aangeschurkt en vol met kleine kronkelende straatjes.

Voor het weggetje steil naar boven draait, wandelen we voorbij een oud stenen kruis waarmee de gesneuvelde katharen worden herdacht. Zelfs nu liggen er bloemen. Stap voor stap klimmen we naar boven in de schaduw van de lage struikeiken. Het pad is helemaal glad gepolijst door al die voetstappen voor ons.

Wanneer we door een gat in de dikke muren van de burcht stappen, zitten tientallen toeristen rond Fabrice, een meester-verteller die met de juiste dramatische pauzes de geschiedenis van Montségur en het einde van het katharisme vertelt. ‘Montségur was het laatste opstandige bolwerk van de katharen. Tijdens de derde Albigenzische kruistocht in 1243 probeerden de kruisvaarders de burcht te veroveren, maar tevergeefs, omdat de katapulten het kasteel niet konden raken.’ Alles veranderde toen een groepje soldaten een toren wat verderop kon innemen en de katapulten zo op gelijke hoogte kon opstellen. Op 16 maart 1244 gaven de katharen zich over. ‘De gelovigen kregen de keuze: of zich bekeren tot het officiële christendom, of de brandstapel’, aldus Fabrice. ‘200 tot 225 katharen kozen vrijwillig de brandstapel.’

Net zoals bij de andere burchten is het zicht boven op Montségur buitengewoon. Minutenlang staan we stil en proberen tussen de bergen en kloven het pad terug te vinden waarop we de afgelopen dagen hebben gewandeld. We nemen afscheid van het uitzicht, doen voor de laatste keer onze rugzakken om en beginnen aan onze afdaling.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer