Hoe zorg ik dat ik overstekende padden niet plat rij?

Elk jaar kruipen padden op de eerste zachte lenteavonden naar hun voortplantingspoelen. Ze doen dat tergend traag en worden dan ook geregeld overreden. Vooral door auto's, maar ook door fietsers. Hoe kan je dat vermijden? 

Padden trekken 's avonds, vooral de eerste uren na zonsondergang. Zolang het licht is, ga je geen kruipende padden tegenkomen. Ze trekken vooral op warmere avonden, als het boven de 10°C is, en dan vooral bij vochtig weer. Als het regent, is er vaak veel ‘verkeer’, terwijl er op niet te koude avonden met een stevige oostenwind nauwelijks paddentrek is. Hoewel de paddentrek zich kan voordoen over een langere periode, van eind januari tot eind maart, is het aantal avonden met véél paddentrek vaak beperkt. Er zijn dus enorme 'pieken' op zachtere, natte avonden. Bij vorstweer of op erg frisse avonden is er sowieso geen beweging van amfibieën.

Een goed fietslicht dat een beetje naar beneden gericht is, is een must: zo zie je wat er enkele meters voor je fiets op de weg gebeurt. Rij traag genoeg. Van veraf zie je vaak niet goed of er nu een pad dan wel een afgevallen blad op het fietspad ligt. En salamanders (die trekken ook!) kan je nog sneller verwarren met een takje. Amfibieëntrek concentreert zich bovendien vaak in bepaalde zones en die zijn geen kilometers lang. Vooral in de buurt van vijvers zijn de concentraties padden op het fietspad soms hoog. Zie je een (al dan niet aangereden) pad zitten of liggen, dan kan je best je snelheid matigen. De kans is groot dat er nóg volgen. Padden zijn traag, dus voor een oplettende fietser gemakkelijk te ontwijken.  Als je een pad ziet zitten op een druk fietspad, kan je hem ook helpen door hem aan de kant te zetten. En ja, kies de kant waarnaar hij op weg was... 

Op meer dan 280 locaties in 133 gemeenten zetten vrijwilligers van Natuurpunt padden over. Op veel van die plekken worden schermen geplaatst om te vermijden dat amfibieën zomaar de rijweg en het fietspad opkruipen. Alle info daarover vind je op www.paddenoverzet.be. 

Beantwoord door Wim Veraghtert, Onderzoeker bij Natuurpunt