
GETEST. Pakje wordt maaltijd
Vriesdroogvoeding werd ooit uitgevonden om soldaten te voeden, niet om hen gelukkig te maken. Van welke porties word je wél blij op je trektocht? Thomas De Boever testte het uit.
- Wandelen
- Fietsen
- Kamperen
In de jaren ’80 trokken we al met rugzakken de Ardennen in. Kamperen onderweg, koken op een gasvuurtje, eten wat je zelf had meegesleurd. En wie een beetje voorbereid was, haalde vooraf in een legersurpluswinkel of buitensportzaak zo’n gevriesdroogde maaltijd in huis. ‘Spaghetti bolognese’, stond er op de zak. Wat eruit kwam, leek qua kleur op wat je krijgt als je een bouillonblokje oplost in modder. De smaak zat ergens tussen schoolrefter en natte hond. Het aanbod in België was beperkt en kwam vooral van merken als Travellunch of Trek’n Eat. De focus lag op calorieën per gram, niet op smaak of beleving. Als het vulde en je er niet ziek van werd, was het geslaagd.
Een nieuwe wereld
Fast forward naar vandaag, en de gevriesdroogde wereld is onherkenbaar veranderd. Wat ooit een noodzakelijk kwaad was, is nu een culinaire niche. Je vindt maaltijden voor elk moment van de dag: van ontbijt met havermout, banaan en chiazaad, over hoofdgerecht met rendierstoofpot of vegan paella, tot nagerechten zoals appelcrumble of chocolademousse met framboos.
Voor elke trekker, fietser of kampeerder is er wel een zakje dat niet alleen vult, maar ook verrast. Wat vroeger overleven was, is nu soms gewoon genieten. En dus namen we de proef op de som.
Om onze test overzichtelijk te houden – en omdat sommige trauma’s het waard zijn om opnieuw beleefd te worden – kozen we voor de oermoeder van alle gevriesdroogde kampeermaaltijden: spaghetti bolognese. Al decennialang de veilige, roodbruine haven voor wie met een lepel boven een dampende zak zit te balanceren op een rotsblok.
We proefden vier versies van evenveel zwaargewichten uit de wereld van outdoorvoeding: REAL Turmat uit Noorwegen, een premiummaaltijd met stevige structuur en een voorliefde voor zout; Forclaz van Decathlon, uit Frankrijk, die mikt op de budgetbewuste kampeerder met een rechttoe-rechtaan aanpak; het Duitse Trek’n Eat, dat een vegetarische én royale portie voorschotelt; en Adventure Food uit Nederland, de klassieker die inzet op eenvoud, functionaliteit en lichtgewicht. Vier zakjes, vier keer heet water, vier keer geduld... en dan: proeven.
Samen of apart?
Wie maakt van deze kampklassieker iets eetbaars? Drie van de vier merken in onze test – Forclaz, Trek’n Eat en Adventure Food – werken met afzonderlijk gedroogde ingrediënten. Dat wil zeggen: de pasta, de groenten, het vlees of de vleesvervanger en de sauscomponenten worden los van elkaar gedroogd en daarna gemengd tot een instantgerecht-in-puzzelvorm. Pas op het moment dat jij er heet water aan toevoegt, komt alles samen tot iets dat lijkt op een maaltijd.
REAL Turmat pakt het anders aan. In hun Noorse keuken wordt de maaltijd eerst volledig bereid, net zoals je het thuis zou doen: verse groenten, pasta en vlees in een pot, koken, kruiden, roeren. Pas daarna wordt het geheel ingevroren en via vriesdrogen ontwaterd. Wat overblijft, is een kant-en-klare maaltijd in rusttoestand, die je onderweg alleen maar opnieuw moet activeren met heet water. Dat levert een stevig verschil op in structuur en samenhang: bij REAL proef je iets dat ooit echt een gerecht was, bij de anderen iets dat onderweg pas een gerecht probeert te worden.
Calorieën tellen
Ook de calorieën verschillen per zak. De hoogste energiebom is Trek’n Eat, met 610 kilocalorieën in een royale vegetarische portie van 180 gram. We kozen bewust voor deze vegetarische versie, omdat Trek’n Eat geen vleesvariant van spaghetti bolognese aanbiedt binnen hun vriesdrooggamma. REAL Turmat biedt 525 kilocalorieën in een compacte 122 gram, wat het tot de caloriedichtste maaltijd maakt: bijna 4,3 kcal per gram. Forclaz blijft iets bescheidener met 457 kcal per 120 gram, en Adventure Food levert 600 kcal uit een portie van 152 gram
Wat op het eerste gezicht vier keer ‘pasta bolognese’ lijkt, is onder de folie allesbehalve hetzelfde. Tijd om de zakken open te trekken. Het bereiden van vriesdroogmaaltijden is simpel in theorie: zak open, heet water erin, roeren, wachten, eten. Toch zijn er verschillen in gebruiksgemak die het verschil maken tussen rustig lepelen en acrobatisch kliederen.
Bij alle vier de merken voeg je kokend water toe tot aan een aangegeven vulstreep of cijferlijn in de zak. Daarna goed roeren, de zak sluiten met een ziplock en een minuut of acht laten staan. Trek’n Eat is de uitzondering: die zegt dat je al na vijf minuten mag beginnen lepelen, al blijft de saus dan vaak nog aan de knusse kant van lauw en de pasta wat beetgaar op z’n Duits.
REAL Turmat raadt zelfs aan om na een paar minuten nog eens te roeren, zodat er geen kleffe klonters onderaan blijven kleven – iets wat ook bij de andere merken geen kwaad kan. Handig is dat drie van de vier merken – REAL Turmat, Forclaz en Trek’n Eat – hun verpakking voorzien van een afscheurbare bovenkant. Na het wachten knip of scheur je een stuk van de zak af, waardoor je lepel makkelijker tot op de bodem raakt. Dat lijkt een detail, tot je in de regen op een natte boomstronk zit te balanceren met een spork van 12 centimeter.
Adventure Food voorziet die afscheurstrook niet: daar moet je met vaste hand diep graaien. Wat wel opvalt bij hen: ze zijn de enigen die een zuurstofvanger mee in de verpakking steken, een klein zakje dat je vóór het toevoegen van water best verwijdert. Het is niet gevaarlijk als je het vergeet, maar het verhoogt de sfeer niet echt als je tijdens het eten plots op een droog kussentje kauwt met Do not eat erop.
De zakken zijn bedoeld als bord én kom in één, en dat werkt prima – zolang je weet wat je doet, heet water hebt en een spork die lang genoeg is. Sommige verpakkingen verspreiden bij het openen een licht synthetisch geurtje, waarschijnlijk afkomstig van de binnenfolie – niet storend, wel even wennen als je trek hebt in iets dat naar tomaat zou moeten ruiken.
En, smaakt het?
Voor de smaaktest nodigde ik twee vrienden uit: een wereldreiziger die zijn tent het liefst op een steile helling opzet, en een doorwinterde trekker. Vier zakjes pasta bolognese gingen open, vier keer werd er heet water bij gegoten. Wat meteen opviel: ondanks dat ze op papier allemaal hetzelfde gerecht beloofden, proefden en voelden ze totaal anders aan. Elke zak had een eigen karakter. Geen enkele maaltijd was slecht, maar de verschillen? Die waren groot.
REAL Turmat mocht het spits afbijten. De geur was zacht en kruidig, en wat uit de zak kwam zag er – voor vriesdroog – verrassend huiselijk uit. De saus was smeuïg, het vlees viel in stukjes uit elkaar en de pasta had nog net voldoende beet. ‘Het smaakt zoals mijn moeder het vroeger maakte’, zei één van mijn vrienden, en daar zat weinig overdrijving in. Het voelde als een echte maaltijd, niet als een samenraapsel van droge dingen. Degelijk, geruststellend, bijna ouderwets goed.
Daarna kwam Trek’n Eat, de enige vegetarische variant. Die zak was meteen de zwaarste van de vier, en dat vertaalde zich ook op het bord. Dit was de reus onder de porties. Je kreeg veel. De saus was dik, goed gekruid en gevuld met fava-bonen en pasta. Niemand van ons miste het vlees. ‘Als je honger hebt, is dit de juiste keuze’, zei de fietser. Stevig, vullend en vooral: je was lang verzadigd.
Adventure Food was dan weer het tegenovergestelde: lichter, eenvoudiger en subtieler gekruid. Geen uitgesproken smaken, maar wel gewoon... juist. De tomatensaus was wat aan de voorzichtige kant, het vlees zat er in kleine stukjes doorheen, en de pasta was mooi gegaard. Niet spectaculair, maar eerlijk.
En toen kwam de laatste zak op tafel: Forclaz van Decathlon. Zonder verwachtingen, dat moet gezegd. Maar wat volgde, was een stille, collectieve instemming. De verhouding pasta-saus-vlees zat goed. De structuur was precies wat je wilt na een lange dag: stevig maar niet droog, romig maar niet zompig. Er zat zelfs een vleugje kaas in. Meer moet dat niet zijn.
En de winnaar is…
Op het einde, toen de zakken leeg en de lepels afgelikt waren, stelden we onszelf de vraag: als we morgen weer moesten kiezen, welke nemen we dan mee? Zonder overleg kozen we alle drie voor de Forclaz. Omdat hij het meest klopte. Alles zat goed: textuur, temperatuur, portiegrootte, gebruiksgemak. En omdat hij – volgens ons alle drie – gewoon de lekkerste was. Niet spectaculair, wel juist. En dat is, zeker na een lange dag in de regen met modder tot achter je oren, meer dan genoeg om winnaar te zijn.