
De vakwerkkronieken
Het best bewaarde geheim van Duitsland is in het volle zicht verborgen: vakwerk. Je ziet het overal, maar staat er nooit echt bij stil. Via de Duitse Fachwerkstrasse kan je ruim 100 historische stadjes bezoeken en ontdekken dat vakwerkhuizen even grandioos zijn als Italiaanse palazzo’s of gotische kathedralen. Wij trokken eropuit met de camper en hielden halt in tien prachtstadjes in Hessen en Nedersaksen.
- Kamperen
Na drie dagen toeren op de vakwerkroute valt het niet meer te ontkennen: de camper is de plezierboot én de vakantievilla van deze tijd! De kitscherige namen die je vroeger op je boeg of gevel schilderde om je geluk in de verf te zetten, prijken vandaag op mobilhomes. Ik parkeer onze huurcamper eens tussen de Weltenbummler en Glück auf. Naast de oude mijnspreuk staat zelfs een schachtbok afgebeeld. Mijn ondergrondse job heeft me gemaakt tot wie ik ben, toont de eigenaar, maar nu jaag ik het zonlicht na in mijn huis op wielen.
Wij boemelen vijf dagen over de Fachwerkstrasse langs tien vakwerkstadjes in Hessen en Nedersaksen. Ze liggen in het hart van Duitsland, halfweg tussen Rijn en Elbe, en als je je daar kathedralen, burchten op heuvels, smalle stegen en bloembakken met geraniums bij voorstelt, heb je het niet bij het verkeerde eind. Maar kan je die prentkaartplekjes wel binnendenderen met een camperkolos van 7,5 bij 3 meter? Dat hoeft gelukkig niet, want dit is Duitsland, en hier organiseren ze en kijken ze vooruit. Zelfs het liefste kabouterstadje richtte al een uitgestrekte parking op wandelafstand in toen een Haus am See nog de ultieme Duitse droom was.
Bij ons aan de Baustelle
Dit verhaal gaat over onze roadtrip van Limburg an der Lahn naar Hann. Münden, door zachtglooiende Duitse landschappen. Wat ze Duits maakt, zijn auto’s die aan 100 per uur voorbijrazen over bochtige tweebaanswegen. Of geduldig filerijden achter onze camper. Vakwerk vind je hier overal, zelfs in het anoniemste dorpje. In de tien stadjes waar wij halthouden, gaat het om tientallen, zelfs honderden panden.
‘Wist je dat vakwerk vroeger bepleisterd werd om het te verbergen?’, zegt Silvia Kepsch. Ze werkt als historica op Slot Braunfels, dat boven het gelijknamige vakwerkstadje uittorent. Het is onze eerste stop na Limburg an der Lahn. Door parkeerperikelen arriveren we drie kwartier te laat op de afspraak. Niet dat hier geen Wohnmobilstelplatz georganiseerd is, alleen is ze onbereikbaar door een Baustelle. Wegenwerken dus, onthou dat woord. Het is even essentieel voor je Duitslandreis als Danke schön of Sauerkraut.
Burchtheren met waterpistooltjes
‘Vakwerk had vroeger een slechte reputatie’, gaat Silvia verder. ‘Het was zogezegd verouderde architectuur van lage kwaliteit. Wie geld had, woonde in een huis met stenen muren.’ Of, in het geval van de graven van Solms-Braunfels, een sprookjesburcht. De familie bewoont haar slot al 800 jaar en stelt het sinds de 19de eeuw open voor bezoekers. ‘Toen de kinderen nog klein waren’, vertelt Silvia, ‘spoten ze soms met waterpistooltjes naar de toeristen.’
Braunfels kan je alleen met gids bezoeken. Op gezette tijdstippen loodsen Silvia of gids in opleiding Toni je door het kasteel. Op fluweelzachte overschoenen schuifelen we door zalen vol kunstwerken. Schilderijen, beelden, porselein, Vlaamse wandtapijten… ‘De graven stelden het kasteel open om hun collecties te tonen’, verduidelijkt Silvia. ‘Woonruimtes krijg je niet te zien.’
Romantisch riddertje spelen
De Nederlandse kroonprinses Amalia dankt haar naam aan Amalia van Solms, die in 1625 trouwde met prins Frederik-Hendrik van Oranje. Zo raakte haar kleine graafschap verbonden met prestigieuze koningshuizen. De kasteelgeschiedenis wemelt van de markante persoonlijkheden, maar tijdens je bezoek kruisen vooral vorst Ferdinand en vorstin Ottilie je pad. ‘Ferdinand was een fervent jager en strikte Johannes Deiker als hofschilder,’ vertelt Toni. ‘Hij portretteerde dieren alsof het mensen waren, als individuen met karakter.’
Deikers dieren kijken je recht in de ogen, zoals de Mona Lisa. Ze verpersoonlijken de kracht van de natuur. En die natuur wekte bij de romantici uit de 19de eeuw sterke emoties op. Bij schilders én jagers. Ferdinand had nog meer romantische ideeën. Hij schonk Ottilie een volledig ingerichte ridderzaal vol wapentuig en harnassen voor haar veertigste verjaardag. Daar dartelden ze rond als ridder en edeldame. Hun hele slot verbouwden ze in middeleeuwse stijlen: romaans, gotiek, renaissance. Er kwam zelfs een gloednieuwe donjon. De architect werd hun getipt door aangetrouwde familie. Handig als je huwelijksbanden zich wijd vertakken! Terwijl de industriële revolutie de steden verstikte in smog en fijnstof, ging de 19de eeuwse adel onthaasten in de middeleeuwen. Romantisch riddertje spelen werd een heuse trend. In België paradeerde de markiezin van Gaasbeek in een pagepakje door haar vertrekken. In Beieren bouwde Ludwig II, de ‘sprookjeskoning’, het kasteel van Neuschwanstein, dat model stond voor het kasteel van Doornroosje in Disneyland.
Vergeet je dukaten niet
Ach, denk je misschien, Ferdinand en Ottilie hadden dat slim bekeken. Als de wereld je te luid en te lelijk wordt, ga je toch gewoon even schuilen in het verleden? Of in de tijdloze natuur, dat werkt ook. Op naar de Fachwerkstrasse dus! Vergeet je beurs met dukaten niet. Ik bedoel daarmee dat je vaak cash geld zal nodig hebben. Omdat de bakker of Gaststätte alleen Bargeld accepteert. Omdat de kaartlezer op de automaat defect is. Door falend internet of technische storingen. In Limburg an der Lahn schuif ik een bankbriefje in de campingautomaat. De slagboom zwaait open, we rijden de jaren ’90 binnen!
Want dat is de vibe in de eerste stadjes op onze route. Mensen komen er sinds decennia historische topattracties bezichtigen. In Limburg an der Lahn gaat het om de schitterende vroeg-gotische kathedraal boven op de heuvel. Ze is niet lang of breed, maar wel absurd verticaal, met haar zeven torens. Of je nu bij de rivier, voor de façade of in de kerk staat, de architectuur dwingt je om op te kijken, tot het je begint te duizelen. Gelukkig kan je daarna op krachten komen in de pizzeria of het ijssalon. Geen vakwerkstadje zonder een Ristorante Il Corso of Gelateria Venezia aan het marktplein. Ik zweer het je, tien keer prijs.
Lullige naam…
Zo’n pizzeria in een vakwerkhuis staat natuurlijk als een tang op een Duits zwijntje. Dus duiken we in Limburg Gasthaus Burgkeller binnen. Tussen de balken van het dakgebinte prik ik Sauerbraten met knödels en rodekool aan mijn vork. Lekker rustiek! De volgende avond stappen we in Grünberg in een teletijdmachine. Gaststätte Lippert viert zijn Beierse feestweek, met zuurkool, worst en gebraad, ‘omdat de gasten dat graag lusten’, en die gasten smullen en pintelieren in een blankhouten interieur van dertig jaar geleden.
Grünberg is klein en stil. Het is het eerste stadje op onze route dat je echt voor het vakwerk bezoekt. In andere stadjes stelen historische figuren of monumenten de show. In Wetzlar werd Goethe verliefd op Charlotte Buff. Dat liefdesverhaal dramatiseerde hij in zijn bestseller Het lijden van de jonge Werther. En hop, toeristen begonnen toe te stromen om het Lottehaus te bezoeken. In Bad Hersfeld herinnert de ontzagwekkende abdijruïne aan de eerste aartsbisschop van Mainz. Hij luisterde naar de swingende naam ‘Lullus’ of ‘Lul’. Kort voor zijn dood in 786 pende hij zijn eigen grafschrift, dat begon met de gevleugelde woorden: ‘Lul was mijn naam…’ Het graf is verdwenen, maar de tekst bleef bewaard, en de abdij is nog ieder jaar het decor voor de Lullusfeesten.
Ga eens dorpsbaden
Er bestaan minstens evenveel vakwerkstijlen als knödelsoorten. Zo is Alsfeld beroemd om zijn raadhuis uit de vroege renaissance. Luther zou het raadhuis vanuit het raam bewonderd hebben in gasthuis Zum Schwanen, terwijl kinderen hem toezongen. Dat is nooit gebeurd, maar in sprookjesachtige vakwerkstadjes steekt dat niet zo nauw. Verderop langs onze route, in Allendorf, staat de linde uit Schuberts lied Der Lindenbaum. Aan een bron, bij de oude stadspoort, precies zoals het lied hem beschrijft. Ook dit verhaal is verzonnen, wat de plek niet minder romantisch maakt.
Eigenlijk zijn vakwerkstadjes bestemd voor dromers. Romantici, filosofen, rustzoekers. Bij valavond dwaal ik door het omwalde Fritzlar. Vakwerkhuizen leunen tegen elkaar, tot het einde van de straat, en daarna de hoek om. Op iedere gevel tekenen de balken een uniek patroon. Als rimpels op een gezicht, of als takken in een boomkruin. Door vakwerkstadjes struinen brengt dezelfde rust als bosbaden. Vinden we de natuur, het woud, het verleden, de middeleeuwen romantisch omdat Duitse schrijvers, schilders en kasteelheren ons dat geleerd hebben? Reizen we nog altijd als 19de-eeuwse romantici?

Duizend vakwerkhuizen
Romantiek kan kitscherig worden. Te veel geraniums en rozen en je krijgt een kneuterig straatbeeld. Hulde aan de rebel in Fritzlar die zijn vakwerkhuis opvrolijkt met cactussen! In Eschwege en Bad Sooden-Allendorf waan je je nooit in Disneyland, ondanks de bijna duizend vakwerkhuizen. Achter de gevels leven gewone gezinnen, die vaak cash betalen en de slechte dekking van het gsm-netwerk vervloeken. Stadsgids Uwe Friederich is een van hen. Hij woont in het grootste vakwerkhuis van Bad Sooden-Allendorf. Vanuit zijn zoldervenster, 15 meter hoog, overschouwt hij de stad waarvoor hij zich met hart en ziel inzet, als voorzitter van maar liefst vier verenigingen. ‘De aflossing blijft uit’, zucht hij. ‘Het papierwerk schrikt jongeren af. Je moet je écht voor alles verantwoorden bij de overheid.’
Uwe gidst ons door zijn tweeledig stadje. In Bad Sooden welde zout bronwater op. De zoutzieders stookten massa’s hout om het zout te winnen door verdamping. Wat een verkwisting! Gradeerwerken waren de oplossing. Ze verhoogden het zoutgehalte van het water, zodat je minder moest stoken. Eén exemplaar is bewaard en opnieuw in werking gesteld. Bij de reusachtige houten constructie kan je gezonde zilte licht ademen. Na duizend jaar zoutwinning vond het stadje zich opnieuw uit als kuuroord. Ook de 19de-eeuwse kuurvilla’s met hun typische balkons zijn opgetrokken in vakwerk.
Kamperen met vakwerk
De zoutzieders zwoegden in het moeras bij de rivier, hun werkgevers leefden hoog en droog in Allendorf. De vakwerkarchitectuur in het heuvelstadje is indrukwekkender dan de machtigste kathedralen. Toch kan je toeristen (en pizzeria’s) er op één hand tellen. Omdat het stadje weggemoffeld ligt in het Werradal, vlak bij de voormalige grens met Oost-Duitsland?
Uwe trakteert ons op koffie en taart in de Bijbeltuin, de idyllische kerktuin mét koffiehuis waar vrijwilligers Bijbelse planten onderhouden. ‘Tijdens de Dertigjarige Oorlog zijn Allendorf en Eschwege platgebrand’, vertelt hij. ‘Onze stad stond voor een dilemma. Gebruiken we de houtvoorraad voor de zoutwinning of de wederopbouw? Je kan moeilijk jarenlang in je stenen kelder hokken. Dus werd er gebouwd. De timmerlieden kwamen van overal en brachten hun regionale bouwstijlen mee. Die kan je in de stad allemaal zien. Bij ons in het Werradal prijken er vaak harten onder de vensters. Iedere vakwerkgevel zit vol symboliek en geheimtaal.’
Uwe kan je veel gevels in detail uitleggen. Eén weetje wil hij nog graag delen, omdat we ‘Wohnmobilisten’ zijn. ‘Vakwerkhuizen hebben genummerde balken. Je kon ze demonteren, vervoeren en weer opbouwen. Het waren mobiele huizen.’
Spreuken, maskers en sierdeuren
De laatste avond overnachten we in Hann. Münden. We kapen het allerlaatste plekje weg op het riviereiland tussen de Fulda en de Werra. Veel Duitse stadjes hebben terreinen waar ze af en toe festivals of heimatfeesten vieren. Daar richtten ze ook hun camperstandplaatsen in. Ik hoef slechts een voetgangersbrug over te steken om het centrum van Hann. Münden te bereiken. De stad bruist, maar de drukte concentreert zich in de winkelstraten. In de zijstraten kan je ongestoord stilstaan bij spectaculair vakwerk. Ik zie overhangende gevels, rococodeuren, kleurrijk versierde dwarsbalken, spreuken en maskers. De lucht is koud, de hemel diepblauw, bij het renaissancestadhuis staan marktkramen. De sfeer doet me aan Firenze in de winter denken. Straks stap ik toch nog een pizzeria binnen.

Weg van vakwerk: de 10 stadjes op onze route
Km 0 Limburg an der Lahn
Vroeg-gotische kathedraal en een handvol 13de-eeuwse vakwerkhuizen.
Km 35 Braunfels
Vakwerkstadje beheerst door Slot Braunfels, dat in de 19de eeuw in historiserende stijl werd verbouwd.
Km 47 Wetzlar
Stad van Goethes grote liefde Lotte en de Leica-camera. Op het eerste Leica-kiekje prijkte een vakwerkhuis.
Km 84 Grünberg
Stille straten rond het marktplein met het renaissancestadhuis.
Km 120 Alsfeld
Schilderachtige stegen rond het beroemde raadhuis en de Walpurgiskerk.
Km 161 Bad Hersfeld
De Stiftsruïne uit de negende eeuw is zowat de grootste romaanse basiliek ten noorden van de Alpen.
Km 216 Fritzlar
Omwald, ronduit sprookjesachtig heuvelstadje.
Km 297 Eschwege
Maar liefst duizend vakwerkhuizen, vooral uit de zeventiende eeuw.
Km 313 Bad Sooden - Allendorf
Kuuroord en voormalige zoutziederij bij de rivier, herenhuizen op de heuvel
Km 349 Hann. Münden
Rijkelijk versierde vakwerkhuizen bij de samenvloeiing van de Fulda en de Werra.
4x camperen: van riviereiland tot stadswal
Tijdens onze rit langs de tien vakwerkstadjes logeerden we op deze vier locaties.
1. Limburg an der Lahn
Vermijd de krappe camperstandplaats en kies een mooi plekje in het Camping Resort ernaast. Keurig sanitair, broodjesservice, restaurant tijdens het weekend. Aan de rivier, op 5 minuten van de stad.
camping-resort-limburg.de
2. Grünberg
50 plaatsen op 2 km van de stad bij Wohmobilstellplatz Hessen. Toiletten en douches. Elektriciteit per kilowattuur kopen met muntstukken. Naast een biertuin. wohnmobilstellplatz-hessen.de
3. Fritzlar
Tien stelplaatsen met elektriciteit bij de stadswal aan de Grauer Türm. Volzet? Dan is de ongezellige Wohnmobilstellplatz Ederaue je alternatief, op 1 km afstand.
fritzlar.de
4. Münden
Wohnmobilstellplatz ‘Am Weserstein’ ligt op het riviereiland naast het stadscentrum. Drukbezet tijdens het weekend.
hann.muenden-erlebnisregion.de
Grijs water lozen of je toiletcassette ledigen kan op alle locaties. Water bijvullen ook (soms betalend).
Wat is een gradeerwerk?
De eerste keer dat je een gradeerwerk ziet, wrijf je je ogen uit. Is dit een houten stadswal? Een nagebouwde Romeinse palissade? Nee hoor, een gradeerwerk dient om zout bronwater een paar gradaties zouter te maken. De constructie is opgevuld met zwarte sleedoorntakken. Daar sijpelt het water langzaam doorheen. De wind waait door de takken, de zon verhit ze. Water verdampt en mineralen zetten zich af. Het bassin onder de takken druppelt langzaam vol met extra zoutrijk water.
Gradeerwerken zijn een oeroud voorbeeld van duurzame technologie. Dankzij het verhoogde zoutgehalte hoefden de zoutzieders minder hout of bruinkool te stoken. Bovendien is er een heilzaam neveneffect. Een gradeerwerk geeft zilte lucht af, die de luchtwegen desinfecteert. Naast het gradeerwerk van Bad Sooden, dat uit 1638 dateert en 140 meter lang bij 12 meter hoog is, kan je je neervlijen in een ligstoel en zuiverende zoute aërosolen inhaleren. Het zilte water wordt ook voor de kuurbaden gebruikt.