
Doen: de Ronde van Luxemburg
Slechts een paar dagen vrij, en je toch ver van huis voelen? Het Groothertogdom Luxemburg is eigenzinniger dan je denkt. Dankzij de pistes cyclables, een groeiend netwerk van fietspaden dat vooral rivieren volgt, kan je het hele land rondfietsen zonder bergetappes te rijden. Dus pak je in twee fietstassen en rij een kleine ronde van het Groothertogdom, langs kastelen, wijngaarden en oude hoogovens.
- Fietsen
De trein van Luik naar Luxemburg-Stad moet de traagste van Europa zijn. Op twee uur en half komt hij achttien keer zuchtend en hotsend tot stilstand. Vijf, hooguit tien minuten verstrijken of het volgende, in grijze natuursteen opgetrokken dorp dient zich aan. De zwaarbewolkte hemel en de donkere bossen kapselen de vallei in als een tijdloze tunnel. Ergens steek ik de grens over, maar tegen dan ben ik een eeuwigheid onderweg. Zeg me dat ik door een hapering in de matrix 35 jaar terug in de tijd ben getuimeld en ik geloof je ook. De dorpen langs de spoorweg zouden er hetzelfde uitzien. In de Ardense heuvels zou mijn 17-jarige ik samen met klasgenoten naar het Groothertogdom aan het fietsen zijn.
Back to the future
De Ardennen zijn als de zee: ze veranderen niet. Na achttien haltes zit de grote oversteek erop en zet de trein der traagheid me af in station Pfaffenthal-Kirchberg. In de tandradbaan zoem ik naar de Europese wijk. Daar graaien de glazen kantoortorens van grootbanken en Europese instellingen naar de sterren. Het futuristische concertgebouw van de Philharmonie schittert witter dan het blitse station van Luik-Guillemins. Back to the future met de boemeltrein!
Mijn hotel heet Mama Shelter. In mijn badkamer is met stift een welkomstgroet op de spiegel gekrabbeld. Ik weet niet of ik dat hip of belachelijk moet vinden. Wat ik wel weet, is dat ik me in Luxemburg altijd ver van huis voel. Alsof ik geland, of ontscheept ben op een eiland in Europa. Fietsgids Mirjam Petri begrijpt wat ik bedoel. ‘Luxemburgers sluiten zich wat af van de wereld. Ze voelen zich beter op hun gemak onder elkaar. Hun taal versterkt hun samenhorigheidsgevoel. Met Luxemburgs kan je in de buurlanden weinig uitrichten.’
Azoreneiland Luxemburg
Mirjam ontmoeten we dadelijk. Eerst vertel ik je wat mijn fietsplan is. En haal ik mijn huurfiets af. Die wacht twee heuvels en een canyon verderop in de oude arbeiderswijk Grund. Trainen voor de Ronde van Vlaanderen? De kasseihellingen van Luxemburg-Stad doen weinig onder voor de Koppenberg. Ik zal ze straks uittesten op het Bianchi racefietsje dat ik huur, maar eerst tank ik energie in de pizzeria tegenover de fietsverhuur. Op het tuinterras hoor ik gasten Portugees spreken met de obers. Regen roffelt op de zonneluifels. Als Luxemburg een eiland is, zijn we inmiddels afgedreven naar de Azoren.
Luxemburg-Stad ligt verspreid over heuvels en dalen. Dat is niet het reliëf dat ik drie dagen lang wil trotseren. De Luxemburgse fietsroutes helpen me daarbij: ze volgen vooral de riviervalleien. Ze vormen geen knooppuntennetwerk, maar sluiten op elkaar aan en zijn bewegwijzerd. De grote troef is het gratis openbaar vervoer. Overal vind je stations waar je onbekommerd met je fiets op de trein kan stappen. Mijn fietstocht heeft dus geen eindpunt, ik zie op dag drie wel waar het schip strandt. Het plan is om een kleine ronde van het Groothertogdom te rijden, met de hoofdstad als middelpunt, en vier rivieren als leidraad: de Attert, Sûre, Moezel en Alzette.
Molens en kastelen in het Guttland (87 km)
Boven de Luxemburgse Azoren hangt een depressie die 25 mm neerslag zal uitgieten over mijn eerste fietsdag. Fietsgids Mirjam pikt me op in de hotellobby en stelt voor om de trein naar Kleinbettingen nemen, om daar de fietsroute van de Attert aan te vatten. Of we vertrekken toch met de fiets en laten ons stoïcijns natregenen?
We kiezen plan B. Want: start je fietsdag nooit met een frustratie. En: omarm het onontkoombare in plaats van het te ontwijken. Zo staat het in het wijsgerige traktaat Zen en de kunst van het fietsreizen dat ik tijdens ritten met veel tegenwind in mijn hoofd geschreven heb. Mijn bagage blijft droog in de stuur- en zadeltas aan mijn koersfiets. Alleen mijn sportschoenen zijn niet waterdicht. Dus ruil ik ze voor sportsandalen. Het is zomers warm vandaag.
We verlaten de hoofdstad in westelijke richting. Kleinbettingen is 20 km ver en ligt tegen de Belgische grens. Aantrekkelijk is de route niet, en de fietspaden en bewegwijzering zijn van wisselvallige kwaliteit. Een wegpiraat die voorbijraast zonder afstand te houden, stelt mijn stoïcisme op de proef.
Mediterraans blauw
Op het fietspad van de Attert (PC12) verdwijnt de verkeersdrukte. Boerenbuiten naar rechts, zei de wegwijzer in Kleinbettingen, en die hebben we niet gemist. Het regent in de dorpjes. In de velden, akkers en rollende heuvels. Op de landweg langs de koeien. In de bossen ook. Maar niet in de 680 meter lange fietstunnel van Hobscheid! De hemel is zo beige als de crepi die de Luxemburgers aan hun gevels smeren. Af en toe fleuren rode of blauwe huizen het straatbeeld op. Portugese en Italiaanse inwijkelingen brachten mediterrane kleuren mee. ‘Als conservatief land verwelkomde Luxemburg alleen arbeidsmigranten uit katholieke landen’, vertelt Mirjam. ‘Slechts de helft van de bevolking is nog van Luxemburgse oorsprong.’
In Beckerich schuilen we in de Kulturmillen, een historische watermolen met café en cultuurcentrum. ‘We fietsen door het Guttland’, zegt Mirjam. ‘Ieder dorp had hier zijn molen. Dit is het goede, vruchtbare land met de zandsteenbodem. In het noorden heb je de Eislèk, met leisteen, en in het zuiden de rode aarde waar ijzer werd ontgonnen.’
Stil, vruchtbaar land
Alles is klein, zelfs kneuterig geworden in het stille Guttland. In Noerdange turen we door het venster van het spoorwegmuseum. Een modeltreintje stelt de verdwenen spoorlijn voor die arbeiders en landbouwproducten naar de mijnstreek vervoerde. In Useldange torent de burchtruïne boven de huizen uit. Feodale heren moeten eeuwen over deze vruchtbare streek getwist hebben. De boeren, die wilden vooral hun land behouden en doorgeven, terwijl seizoenen en generaties elkaar opvolgden. Ze hobbelden in karren en tractoren over de landwegen waar Mirjam en ik fietsen. De akkers en velden deinen, zoals vroeger, zachtjes op en neer.
Het kasteel van de Groothertog verschuilt zich in een park in Colmar-Berg. Alleen de toren steekt boven de bomen uit; daaraan wappert de Luxemburgse vlag als hij thuis is. Mirjam en ik switchen van rivier en fietsroute. De kleine, kronkelende Attert hebben we onderweg weinig gezien. Vanaf de Sûre, die wie via de Alzette bereiken, fietsen we langs de waterkant. De gezwollen rivier stuwt bruin water voort. Regen die deze nacht in de heuvels viel, weet Mirjam. Delen van het jaagpad staan blank. We fietsen door grote plassen, als kinderen die in de regen spelen. Na negentig kletsnatte kilometers bereik ik mijn hotel: Hotel Brimer in Grundhof aan de Sûre.
Langs rivieren en wijngaarden (107 km)
Modderig en druipnat waggel ik de receptie binnen. Ik krijg een handdoek toegestopt, poets de modder van mijn fietstassen en stal de fiets in de garage. In mijn kamer stap ik met fietskleding en al onder de douche. Mijn bagage bleef droog, dus ik kan als een nette hotelgast aan tafel gaan in de eetzaal met de open haard. Dit familiehotel moderniseert geleidelijk. De kamers zijn vernieuwd, maar het avondmenu is zo klassiek Frans dat je sorbet als tussengerecht krijgt. De 80-jarige moeder van de uitbaatster komt in het Nederlands vragen of alles naar wens is. Ze heeft de taal geleerd van haar gasten.
De volgende ochtend is het hoogzomer. Ik beslis om mijn ronde uit te breiden met een rit down memory lane. 35 jaar geleden fietste ik naar het kasteel van Vianden. Dat kan ik bereiken door vandaag een extra lus van 40 km te rijden. Heen via Duitsland, terug via Luxemburg. Vanaf nu tot in Schengen markeren rivieren de landsgrens. Ik steek de oude stenen brug van Dillingen over, klim naar de heuvels en zie in de diepte de campings langs het water liggen. Het kasteel van Vianden troont al duizend jaar op zijn rots boven de Our. Ik fiets de steile helling op naar de kasteelpoort, pauzeer daarna op de rivierpromenade in het stadje en vat uiteindelijk de terugweg aan. De vallei is breder aan Luxemburgse zijde. Weilanden vol bloemen bekleden de heuvels.
Romeinse lusthof
In Vianden begint PC3, het Fietspad van de Drie Rivieren, namelijk de Our, de Sûre en de Moezel. Tot Schengen rijd ik 90 km langs het water en op de landsgrens. De Sûre meandert door een vallei vol loofbossen. De rivierbocht van Echternach schept extra ruimte. Dus legden benedictijner monniken hier hun lusthof met een rococopaviljoen aan, het huidige stadspark. Een Romein bouwde zijn droomvilla: in drie richtingen ingekapseld door groene heuvels, maar open naar de rivier toe. De ruïnes van Pompeï zijn beter bewaard, maar deze villa heeft een stil terrasje waar je je de Caesar te rijk voelt.
Voorbij Vianden snijdt het fietspad twee meanders af. Ik moet stilaan opschieten, maar de uitbaters van Kulturhaff Millermoler steken me stokken in de wielen. Verse rabarbertaart op het boerenerf, welke fietser kan dat weerstaan? De Moezel schittert in de late namiddagzon als ik Wasserbillig bereik.
Nu ik de wijnstreek binnenrijd, is het tijd voor drie leuke weetjes. 1. Alle Luxemburgers hebben een hond. 2. Alle fietspaden zijn gedeeld. 3. Alle Luxemburgers laten hun hond uit op het fietspad. Ik rem graag, voor dieren, hun baasjes of een stuk taart, maar als dat om de haverklap moet, raak ik gestresseerd. In de wijnstreek groeien de druiven tegen de heuvelflanken en liggen de parken op de rivieroever. Dus wat doe je dan? Uitwijken naar de Duitsland natuurlijk! Steek de brug in Grevenmacher over en volg het prachtige, autovrije fietspad tot je de brug van Wormeldange bereikt. Op de Duitse rivieroever heb je bovendien het mooiste uitzicht op de Luxemburgse wijngaarden .
Kelten op stelten (75 km)
Ik overnacht in Stadtbredimus en start mijn laatste fietsdag met ambitie. Waarom de lus niet rond maken en eindigen in Kleinbettingen? Ik doorkruis vandaag de Minett, de dichtbevolkte oude mijnstreek rond Esch-sur-Alzette, waar je fantastisch kan mountainbiken tussen de rode rotsen van de oude ijzergroeves. Met de koersfiets blijf ik uiteraard op verharde paden. In dit geval: PC6, het Fietspad van de Drie Kantons.
Eerst zet ik mijn weg verder langs de Moezel. De zomerzon warmt de wijngaarden snel op. In Bech-Kleinmacher rijd ik een steile klim naar twee prachtige uitzichten. De Gallo-Romeinse tempel, die gratis toegankelijk is, troont boven de wijngaarden en kijkt uit over de Moezel. Verderop in een zijvallei gaat de kerktoren van Wellenstein bijna kopje onder in een zee van druivenbladeren.
Langs de Moezel zijn grindplassen uitgegraven. In Remerschen vormen ze het natuurreservaat Haff Réimech. Tussen de vijvers rijst de futuristische houten schuur van het Biodiversum op, die eigenlijk een Keltisch longhouse imiteert. Of je nu een trekvogel of fietsreiziger bent, hier kan je heerlijk pauzeren. De expo duikt in de geschiedenis van de rivier. 7000 jaar geleden kapten de eerste landbouwers bomen, 2500 jaar geleden bouwden de Kelten huizen op stelten. De Romeinen importeerden druiven, kersen, walnoten, en woonden buiten de overstromingsgebieden. Geleidelijk zijn we de natuur en haar rivieren gaan negeren.
Groetjes aan Eddy
Nu beschermen we weer, op kleine schaal, maar de 100 hectare van Haff Réimech maken een groot verschil. Langs de natuurleerpaden kan je 250 verschillende vogelsoorten spotten. De vijvers en rietkanten krioelen van de vissen, insecten, larven, wormen. De Haubentaucher is de mascotte, lees ik. Dat klinkt als een rare vogel, maar is gewoon een fuut.
Van Luxemburgs begrijp ik al even weinig als van Duitse dierennamen. De begroetingen ken ik: ‘moien’ is hallo, en ‘äddi’ tot ziens. Dolle pret om iedereen uit te wuiven als ‘Eddy’! Pas na ettelijke kilometers had ik door dat de Wäistrooss gewoon de Wijnstraat is. Ik verlaat de Moezelvallei en steek een stille, winderige hoogvlakte over naar de mijnstreek van Esch-sur-Alzette. In de late namiddag rijd ik de gloednieuwe stad van Esch-Belval binnen. Rood is hier de kleur van de aarde, en van de glimmende nieuwe gebouwen rond de gerestaureerde hoogovens. Je kan de hoogoven beklimmen voor een spectaculair uitzicht, maar ik kom een andere attractie bezichtigen. Het Vëlodukt, dat Belval met het stadscentrum van Esch verbindt, breekt records. Dit is, met een lengte van 1,2 km, de langste fietsbrug van Europa. Totaal prijskaartje van het project: 47,5 miljoen euro. Maar als fietser waardeer ik de vrijheid en flexibiliteit die het Groothertogdom biedt, meer dan de chicste infrastructuur. Ik hoef me niet te haasten, in deze streek heb ik overal treinverbindingen met de hoofdstad. Ik doe nog een terrasje naast de hoogoven en stap een paar stations vroeger dan gepland op de trein.
In een notendop: de kleine ronde van het Groothertogdom
Voor onze driedaagse rondrit combineerden we verschillende pistes cyclables, de meest geschikte Luxemburgse fietspaden voor lange afstanden.
Dag 1, 87 km:
Luxemburg-Stad via Strassen naar Kleinbettingen (PC13), daarna de fietsroute van de Attert (PC12) naar Colmar-Berg. Vanaf hier volg je de rivieroevers van de Alzette en de Sûre naar Hotel Brimer in Grundhof. Onderweg kom je langs Ettelbrück en Diekirch.
Dag 2, 107 km:
Verleng de route met 40 km door eerst in noordelijke richting naar Vianden te fietsen. Vanaf Vianden zet je koers naar het zuiden langs de PC3, de Fietsroute van de Drie Rivieren. Via Echternach en Wasserbillig bereik je de wijnstreek aan de Moezel.
Dag 3, 75 km:
Tot Schengen blijf je nog op de PC3. Na je bezoek aan het Biodiversum switch je naar de Fietsroute van de Drie Kantons, die je via Mondorf-les-Bains naar de oude mijnstreek brengt. Wijk in Esch-sur-Alzette van de route af om de hoogovens van Belval te bezoeken. In Pétange neem je de trein naar de hoofdstad.
Lustig fietsen in Luxemburg
Elk jaar viert het Groothertogdom de Vëlosummer. Een maand lang, van eind juli tot eind augustus, krijgen fietsers voorrang op tijdelijke routes. Ze zijn duidelijk bewegwijzerd en leiden je langs bezienswaardigheden en mooie landschappen. Sommige wegen worden zelfs afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Maar: dit zijn routes voor lokale fietsritjes, en het programma wordt pas half juni onthuld.
Daarop wacht je niet om je fietsvakantie te organiseren. Ga aan de slag met de 23 pistes cyclables (PC), goed voor 600 km fietsplezier (950 km op termijn) in het hele land, behalve de noordelijke Ardennen. De kwaliteit varieert van autovrije landwegen tot trottoirs die je deelt met voetgangers. Download de gpx-coördinaten op www.visitluxembourg.com. Op de website vind je ook kaarten van de routes. Een handig overzicht van de 23 pistes cyclables ontbreekt.
Het label Bed+Bike onderscheidt fietsvriendelijke logies en via movewecarry.lu kan je je bagage laten nabrengen.