Fietsen

Een rondje België-Nederland op de fiets

10 minuten leestijd

Een beginpunt, een eindbestemming en goed gezelschap: meer heb je niet nodig voor een fijne tweedaagse fietstocht. Reporter Lien en fotografe Siska Vandecasteele vulden hun fietstassen en trapten van Antwerpen naar Breda, over een eeuwenoude pelgrimsweg. 

reportage
  • Fietsen
Breda

Studenten die met koffie in hun handen richting leslokaal slenteren. Een vuilniswagen die met zwaailichten en veel lawaai door de straten beweegt. Fietsers zonder fietshelm die afslaan zonder hun arm uit te steken en fietsers met fluovest die zich daaraan ergeren. Een doordeweekse ochtend in de stad, en vandaag is dat Antwerpen. We staan in de schaduw van de Sint-Jacobskerk. Ze ligt wat verscholen in de studentenbuurt rond de Lange Nieuwstraat, maar heel bescheiden is ze niet, met haar barokke interieur en meer dan twintig altaren. Ook de grafkapel van één van de beroemdste Antwerpenaren ooit - kunstschilder Peter Paul Rubens - staat hier. Geen wonder dat deze kerk een eigen Facebookpagina en Instagramprofiel heeft. Voor ons is ze vandaag naast een - voorlopig nog gesloten - toeristische bezienswaardigheid vooral een vertrekpunt voor een tweedaagse fietstocht. Het begon met een simpel idee: we fietsen van A naar B. Het mocht niet te ver en niet te steil maar liefst wél een beetje in het buitenland zijn, dus werd het van Antwerpen naar Breda. We hebben geen idee van wat er onderweg te zien zal zijn, maar fietsen is altijd een beetje reizen. Toch? 

In het spoor van pelgrims

Dat we aan de Sint-Jacobskerk vertrekken, is niet helemaal toevallig. Bij het uitstippelen van een mogelijke route kwamen we tot de ontdekking dat er een pelgrimsweg loopt tussen Breda en Antwerpen. De Sint-Jacobsroute dan nog, dé pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. We zouden ons dus niet zomaar laten leiden door de wind en Google Maps, maar door duizenden pelgrims die ooit dezelfde weg hebben bewandeld of bereden. In omgekeerde richting dan - wij fietsen wég van Compostela - maar dat geeft niet, vinden we.

De Sint-Jacobskerk ligt in Antwerpen én op de route - met zo’n naam kan het bijna niet anders - wat ons niet deed twijfelen over ons startpunt. We hebben nog geen twintig meter gefietst of we krijgen al de bevestiging dat we goed bezig zijn: op een paal om de hoek van de kerk kleeft een sticker van Stichting Europafietser met de bekende Sint-Jacobsschelp, het symbool van de bedevaart naar Santiago. Achter ons kijkt de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal uit over het mierennest van fietsers, voetgangers, bussen en trams in haar stad.       

Ruimte en groen

Onder een staalblauwe lucht rijden we de eerste kilometers. Officieel is het winter - in de schaduw van de kerk waren we blij met onze handschoenen - maar het voelt als een ongeduldige lente. Aan Park Spoor Noord, een gigantisch stadspark op een voormalig spoorwegterrein, lonken de graspleinen en zitbanken. In de zomer stromen hier duizenden mensen samen, op zoek naar groen en ruimte, twee dingen die in een stad soms durven ontbreken. Slimme stadsontwikkeling is een noodzaak, maar ook een zoektocht, en vaak een lange weg. 

Dat er in Antwerpen goede wil is, zien we aan het Lobroekdok, vlakbij het viaduct van Merksem. Aan een verweerde, roze tribune op de kade hangt een affiche met veelbelovende woorden over Ringpark Lobroekdok. Als de werken aan de Oosterweelverbinding klaar zijn - en het viaduct van Merksem verdwenen is - gaat hier een park komen dat de wijken Den Dam, Kronenburg en Oud Merksem met elkaar verbindt. De plannen zien er fantastisch uit, met een waterspeeltuin, zwemdok en voetbalveld.

 Vanop de IJzerlaanfietsbrug turen we naar het Albertkanaal, een brede, glinsterende blauwe ader omringd door bouwwerven, graafmachines en een eindeloze stroom verkeer die over de Antwerpse Ring dendert. Voor de buurtbewoners is het nog jaren wachten, maar het Ringpark Lobroekdok is een toekomstbeeld om alvast bij weg te dromen. 

Traag de Kempen in

We volgen een eindje de Vaartkaai, om vervolgens af te slaan naar het Bouckenborghpark in Merksem. Plots horen we meer vogels dan voertuigen. Door de beukenbomen heen zien we kasteel Bouckenborgh, een eeuwenoud landhuis omringd door brede grachten, ooit gebouwd als buitenverblijf voor rijke Antwerpenaars. De stilte doet deugd - en de zon ook. We trekken jas en handschoenen uit en fietsen verder richting Schoten, waar de route ons tot aan het kanaal Dessel-Schoten brengt. 

Vanaf nu is het fietsen zonder kijken op de kaart: de volgende zestien kilometer volgen we simpelweg het kanaal. Trappen langs ophaalbruggen, sluishuisjes en plezierboten: we zijn nog maar net vertrokken of we voelen ons al op vakantie. We fietsen traag de Kempen in, met haar dennenbomen en pelotons van wielertoeristen op het jaagpad. We gluren binnen in woonkamers en zelfs slaapkamers van huizen op de oever - wie woont aan het water, wil blijkbaar graag grote ramen zonder gordijnen - en kijken naar de koterijen, tuinhuizen en sjofele caravans die ertussen staan. Een vleugje pure Vlaamse poëzie op onze weg naar Nederland: hoe mooi kan het zijn. 

Shampoo met bier

We wijken even lichtjes af van de route, op zoek naar een stukje Brechtse Heide, een uitgestrekt en beschermd heidelandschap dat we op de kaart zien staan. Zoals dat soms gaat op fietstochten bereiken we ons doel niet, of toch niet helemaal. Onze nieuwsgierigheid doet ons het domein op fietsen van de abdij Onze-Lieve-Vrouw-Van Nazareth, een abdij midden in die heide. Er leven nog steeds een twintigtal vrouwen of Trappistinnen, die elke ochtend om half vijf door de gangen dwalen voor de nachtwake. 

In de abdijwinkel verkopen ze zeep en shampoo gemaakt van Westmalle Dubbel - gezond voor huid en haar, naar het schijnt - en wenskaartjes met foto’s van bloemen uit hun eigen tuin. De stilte in de abdij doet ons spontaan fluisteren. Met een zelfgemaakt zeepje in onze zak fietsen we terug én verder richting Sint-Lenaerts, een klein dorp met een reusachtige kerk. 

De Sint-Leonarduskerk of ‘de kathedraal van de heide’, zoals de inwoners haar noemen, is inderdaad indrukwekkend. Talloze bedevaarders uit Breda, op weg naar Santiago de Compostela, kwamen hier de voorbije eeuwen offers brengen en giften schenken. Geen wonder dus dat de kleine kapel - want dat was ze dus ooit - kon uitgroeien tot een monumentale kerk. 

Ons Katrien

Een paar kilometer verder zien we in de verte een andere toren tussen de huizen opduiken. Hoogstraten is in zicht, en daarmee ook de Sint-Katharinakerk of ‘ons Katrien’, zoals ze in de volksmond liefkozend genoemd wordt. We hebben het kanaal intussen achter ons gelaten en rijden tussen de knotwilgen en weilanden door naar Hoogstraten, waar we in het prachtige begijnhof nog net kunnen genieten van het laatste streepje zon op ons gezicht. De rust tussen de witte huisjes is heerlijk. Het laatste begijntje vertrok hier al in 1972, waarna het begijnhof lang stond te verkommeren. 

Gelukkig telde Hoogstraten genoeg enthousiaste inwoners die de waarde van het monument goed begrepen. Een dertigtal gezinnen sloeg de handen in elkaar en maakte van het begijnhof opnieuw een schitterend woonerf. Hun unieke restauratieproject werd meer dan eens bekroond, en zette het begijnhof op de lijst van Unesco Werelderfgoed. We dwalen door de straatjes en springen nog snel binnen in Het Stedelijk Museum van Hoogstraten, dat midden in het begijnhof zit. Wie meer wil weten over het ontstaan en de geschiedenis van de stad, kan hier zijn honger stillen. Wij gaan met honger naar Oud Hoogstraeten, een gezellige brasserie in een historisch pand, en kruipen moe van de dag onder de wol in hotel de Jachthoorn, onder de klokken van ‘ons Katrien’.

Hollandse huizen

Er hangt regen in de lucht, maar voorlopig is het droog en zelfs een beetje zonnig. Uiteraard vallen de eerste regendruppels nét wanneer we onze fiets op stappen. Het is gelukkig een korte stortbui, en al snel fietsen we onder een blauwe lucht Hoogstraten uit. Ons Katrien kijkt ons na, met haar kenmerkende uivormige spits. Vanuit de toren - die je slechts enkele keren per jaar kan beklimmen - kan je bij helder weer Antwerpen en zelfs Brussel zien liggen. 

Wij richten onze blik op het noorden, waar Breda op ons wacht. We naderen de grens met Nederland, en dat voel je. Sommige huizen lijken al meer Hollands - met hoge ramen en kleurrijke luiken - en we zien steeds meer gele nummerplaten op de baan. De kerk van Meer, een dorp op een paar kilometer van het centrum van Hoogstraten, verrast ons net zoals Sint-Lenaerts met een imposante toren. Torens bouwen kunnen ze wel, daar in de stille Kempen. 

 

Kronkelend naar Breda

Onder een dreigende wolkenlucht volgen we het fietspad langs De Mark, een slingerende beek met oevers vol riet. Het weerbericht voorspelt veel regen, dus we hopen op geluk. Af en toe voelen we een druppel, maar we ontsnappen - voorlopig - aan de felle buien die voorspeld zijn. De Mark is onze gids voor de rest van de dag: vanuit België stroomt ze kronkelend naar Breda, dus we weten waar naartoe. 

Het water brengt ons langs De Aschputten, een beschermd natuurgebied met loofbossen, vennen en poelen, en de Grote Markmeander, een eilandje met waardevolle graslanden en bos tussen de ‘oude’ kronkelende en ‘nieuwe’ gekanaliseerde Mark. We zien nijlganzen en eenden, maar vooral een pak minder fietsers dan gisteren langs het kanaal. Slingerende beken vallen net iets minder in de smaak bij fietsliefhebbers die vooral willen knallen. Het decor is nochtans prachtig. We genieten in stilte van het water, de kale bomen en het voortdurend wisselende wolkendek. 

Klapband in Galder

We bereiken Meersel-Dreef, het meest noordelijke dorp van België, en plots zijn we de grens over. De route leidt ons net niet langs het meest noordelijke punt van ons land, in de straat Heieinde, waarvoor Tom Waes ooit een gedenkplaat liet maken in zijn programma Reizen Waes. In Galder, het eerste Nederlandse dorp op onze tocht, stoppen we bij de Sint-Jacobskapel. 

De eeuwenoude kapel heeft een toren, was ooit een schooltje en is nog steeds een geliefd vertrek- of rustpunt voor pelgrims op weg naar Santiago de Compostela. Ongeveer vijftig pelgrims per jaar komen met hun route door Galder of starten hier, lezen we op de infoborden naast de kapel. Afhankelijk van de route die je kiest, heb je vanaf Galder nog zo’n 2400 kilometer voor de boeg tot aan de Plaza del Obradoiro, het plein waar pelgrims van over de hele wereld hun camino eindigen. Dat is ongeveer drie maanden lopen of één maand fietsen, want de meeste pelgrims fietsen tegenwoordig, zoals we ook lezen. Dat begrijpen we: een paar duizend kilometers fietsen met bagage is voor de meeste mensen minder zwaar dan stappen met een volle rugzak, en het gaat toch nét iets sneller. 

Als je geen platte band krijgt onderweg tenminste. We zijn Galder nog maar net uit of Siska krijgt een klapband. We hebben geen reservemateriaal bij - en zijn ook niet echt bedreven in het herstellen van kapotte banden, moeten we toegeven. Daar staan we dan, op de oever van De Mark, die opnieuw op de route is opgedoken. 

Zwoegen langs de Mark

De eerstvolgende fietsenwinkel is een paar kilometer terug. De Grote Markt van Breda ligt tien kilometer verder. We twijfelen, maar beslissen uiteindelijk om verder naar Breda te wandelen. We hebben tijd en het aantal toekomstige regenbuien lijkt mee te vallen. Wat tegenvalt, is het voortduwen van een fiets met een platte achterband. 

Het is zweten en zwoegen, en af en toe pauzeren. Het groene, stille landschap waar we door stappen, maakt gelukkig veel goed. We lunchen op een natte boomstam - er kwam dan toch nog een plensbui - met vers brood en kaas uit Hoogstraten. De lucht blijft donker en dreigend, de hele weg lang. Van de weilanden en waterplassen rond de Mark stappen we recht Breda in. Langs de Ginnekenweg, één van de bekendste winkelstraten van Breda, bereiken we het hart van de stad. 

Met stempel naar huis

De fietsenwinkel die we onderweg gebeld hebben en waar we als eerste halthouden, verzekert ons dat we straks met een gerepareerde fiets weer kunnen vertrekken. Opgelucht trekken we met één fiets naar het begijnhof van Breda, een prachtig hofje waar de huizen vandaag nog steeds bewoond worden door alleenstaande vrouwen zonder kinderen.

 Ondanks de vele toeristen - het is dan ook een pareltje in de stad - is het er heerlijk stil. De kapel in het begijnhof is één van de drie plaatsen in Breda waar je als pelgrim een stempel kan gaan halen. We hebben dan wel geen wekenlange pelgrimstocht voor de boeg of achter de rug, ons doel was Breda, en het geeft voldoening om dat doel bereikt te hebben. 

Met een stempel in ons notaboekje halen we de herstelde fiets weer op, en fietsen we naar het station. Op een half uur tijd staan we terug waar we dertig uur geleden vertrokken zijn. Met weer een mooie fietstocht in onze benen, en met veel zin in een nieuw avontuur. Van Y naar Z, misschien?

 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer