
Gravelen in het oerbos
‘Silva Carbonaria’, wat zoveel betekent als Kolenbranderswoud, zo benoemde Julius Caesar het bijna ondoordringbare woud dat zijn troepen in het midden van België doorworstelden. In de tijd van de Romeinen strekte het zich uit van de oevers van de Rijn en de Moezel tot de Noordzee. De Kolenwoudroute verbindt de verbrokkelde relicten van dit oerbos in een epische graveltocht.
- Fietsen
Had je mij een jaar geleden gevraagd of ik ooit op een gravelbike zou stappen, dan had ik eens goed gelachen. Ik ben een wandelaar pur sang, geen fietser. Mijn elektrische Achielle-fiets werd ondertussen opgeëist door de tienerdochter, ‘want jij fietst toch bijna nooit’. Een argument dat ik alleen maar kan beamen.
Wanneer ik dan al op een tweewieler stap, is dat om van punt A naar punt B te komen en al zeker niet om een of andere sportieve prestatie neer te zetten. Zijn er genoeg terrasjes op de route en schijnt de zon? Dan wil ik al eens een tochtje voor de fun avonturen, een kilometer of vijftien laat ons zeggen. De echtgenoot daarentegen houdt van fietsen. Naast een gewone fiets, een e-bike en een mountainbike, was daar dus plots zijn nieuwe aanwinst: de gravelbike. Zijn argumenten? Het is de perfecte fiets voor bikepacking tripjes, om zowel op de weg als off-road te rijden én om lange afstanden te fietsen. Zelfs geschikt voor woon-werk verkeer. Multifunctioneel dus. Mij maakt het allemaal niet uit, zolang ik maar niet mee hoef.
Dat was buiten deel twee van zijn plan gerekend, namelijk van mij óók een fietser maken. Dat het echt nog iets voor mij zou zijn, blablabla. Midden in de natuur, zonder tijdsdruk en met elektrische ondersteuning: een fluitje van een cent. Gezellig met z’n tweetjes op pad, een terrasje tussendoor en als genadeslag: ‘Jij wilde toch graag eens de boshyacinten zien?’
Ready, set, gravel
Zo sta ik dus last minute in de dichtstbijzijnde Decathlon winkel een fietsbroek en een aanpassend truitje te passen. De broek met dik zeemvel zit verrassend comfortabel. Vanuit het pashokje stuur ik een selfie naar onze gezins-whatsapp, onze kroost vindt het hilarisch: moeder in een koersbroek, wie had zoiets kunnen denken?
D-day is aangebroken en de weersvoorspelling is op z’n minst wisselvallig te noemen. Een waterig zonnetje probeert door het wolkendek te prikken, maar er is kans op hevige buien, hagel en zelfs onweer. Reden genoeg om er al bij voorbaat de brui aan te geven, maar ik heb het beloofd en ik heb nu toch een fancy fietsoutfit. Mijn geleende fiets, een Scott Solace Gravel Reide 10, is trouwens een echte beauty: strak en stoer. Aan de uitrusting zal het in elk geval niet liggen. Gewapend met een trui, regenjas en energierepen trekken we richting Brussel.
De beuk erin
Online vinden we verschillende varianten op de route, waarvan de langste met 226 kilometer van Geraardsbergen tot Leuven loopt, langs het Raspaillebos en Neigembos over het Zoniënwoud tot het Meerdaalwoud en Heverleebos. Te uitdagend voor een beginner als ik.
We opteren voor een lus van zo’n 80 kilometer, vertrekkende aan het station van Groenendaal. Recht tegenover de parking duiken we meteen het Zoniënwoud in, het enige bos dat in Brussel, Vlaanderen én Wallonië ligt. Sommige stukken met uitzonderlijk oude bomen en een rijke biodiversiteit zijn aangeduid als bosreservaat en door UNESCO erkend als natuurlijk werelderfgoed. Het ontstaan van het oerbos begint aan het einde van de laatste ijstijd, zo’n twaalfduizend jaar geleden. In de post-glaciale periode waren er enkel nog kleine bosrestanten met beuk over in het mildere zuiden van Europa, maar na het wegsmelten van de dikke ijslaag veroverde de boomsoort geleidelijk aan het hele continent. Stap voor stap schoof de beuk op naar het noorden en ook vandaag nog domineert de boom de natuurlijke bossen in het overgrote deel van Europa, dat is uniek in de wereld.
Het bijzondere bos telt op dit moment wel 17.000 kathedralen van bomen met een omtrek van tweeënhalve meter, sommigen zelfs van meer dan vier meter! In de reservaten wordt er zo min mogelijk ingegrepen en oude bomen die afsterven, blijven er liggen en vormen zo voeding voor zwammen en insecten. Enkel op de paden wordt er een stukje van de gevallen stammen weggezaagd voor wandelaars en fietsers. Dat zorgt voor een enorm rijke biodiversiteit, zowel aan fauna als flora. Zo leven er wel 18 vleermuissoorten, een van de meest bedreigde zoogdieren van Europa.

Goed begonnen, half gewonnen
Onder een waterig zonnetje maken we een goeie start, het bos ademt rust uit. De paden zijn breed en zonder hobbels en met de elektrische ondersteuning lijkt de tocht inderdaad een fluitje van een cent te worden. Op de eerste hellingen sjees ik mijn echtgenoot lachend voorbij, terwijl hij me in de afdaling weer inhaalt. In het naar beneden bollen, blijkt pas wat voor angsthaas ik ben. Voorzichtig probeer ik kuilen en takken te ontwijken, terwijl hij behendig naar beneden vliegt. ‘Gewoon gaan’ is zijn tip, terwijl ik krampachtig mijn stuur omklem. Op de eerste kasseistrook hou ik m’n armen zo stijf gestrekt dat mijn hoofd er bijna af trilt. In plaats van snelheid te maken, hou ik in, waardoor ik de schokken net harder voel. Ondertussen tover ik een glimlach op m’n gezicht voor de foto. ‘Doe alsof je het leuk vindt’ roept mijn man me lachend toe. Nee hoor, kasseistroken vind ik maar niks. Gelukkig ligt de muur van Geraardsbergen niet op ons parcours vandaag.
Dieper in het bos wordt het vochtiger en vormt een diepbruine modderlaag een nieuwe uitdaging. Ik ploeter erdoor en moet stiekem toegeven dat dit best wel leuk is. Ik glibber en glij en val net niet in de bruine brij. Ik kijk om me heen, ontelbare witte daslookbloemetjes versieren de bosgrond. Het is hier muisstil, het ruikt er naar aarde en waterdruppeltjes schitteren op de bladeren. Het is prachtig. Ik adem diep in en mijn hartslag komt helemaal tot rust. Voor ons op het pad blijft een ree stokstijf staan en schiet weg tussen de bomen. Een moment met een gouden randje, we zijn er allebei stil van.

Langs de Leeuw
We laten de reusachtige beuken achter ons voor meer open landschap, passeren velden en kapelletjes, maar jammer niks waar je een pintje kunt drinken. Gelukkig hebben we een picknick en voldoende water bij, want terrasjes zijn er op deze bosroute niet te bespeuren. We hebben al enkele regenvlagen achter de kiezen en na nog enkele stevige modderpartijen en stukken met omgewaaid struikgewas waarbij ik de gravelbike moet optillen, loopt mijn batterij stilaan leeg. Tot mijn verbazing zijn het niet de klimpartijen die me uitputten, daar helpt de elektrische ondersteuning fantastisch goed, maar de afdalingen. Door de kuilen en oneffenheden zit ik volledig verkrampt op de fiets en durf ik geen snelheid maken, waardoor we enorm veel tijd verliezen.
Gelukkig is het landschap rondom het slagveld van Waterloo vlakker en kan ik de kasseistroken ontwijken door in de zanderige berm te fietsen. Daar dienen die dikke banden tenslotte voor. Als mijn man voorstelt de heuvel met de Leeuw van zo’n 40 meter hoog te beklimmen, pas ik wijselijk. Zelfs de kleine Napoleon lijkt wat medeleven uit te stralen wanneer ik uitgeput op mijn stuur leun.

Door het blauwe bos
Weer op de fiets klimmen gaat moeizamer en moeizamer; ik ben verkleumd, hongerig en mijn billen doen pijn. Eigenlijk doet mijn hele lichaam pijn door de houding die ik niet gewend ben en door verstijfd op de fiets te zitten. Ik wil de sfeer niet verpesten en bijt dapper door. Fotootje hier, fotootje daar en láchen. Nog even doorbijten, spreek ik mezelf streng toe. Je kan dit! De klimmende kasseiwegen in het zuidelijke stukje Hallerbos doen me de das om. Ik ga volledig in het rood en ga een paar keer bijna onderuit. Het huilen staat me nader dan het lachen. Ik stap af. Eigenlijk wil ik op de grond gaan zitten en niet meer opstaan, maar dat is geen optie. Ik sjok verder. Opstappen en fietsen of lopen, ik weet niet meer wat het meeste moeite kost.
De magie van de boshyacinten in het Hallerbos geeft me een opkikker. Hoewel de bloeiperiode op z’n einde loopt, kleurt het bostapijt subtiel blauw. De lichtinval is prachtig en wij zijn quasi de enige bezoekers in het bos. Het enige geluid is het kloppen van mijn hart. Zover je maar kunt kijken staan er kleine klokjes, het is een schitterend schouwspel. Met hernieuwde moed spring ik op de fiets, maar hoewel de batterijen van mijn elektrisch ros nog niet leeg zijn, zijn die van mijn lichaam dat wel. Ik heb hoofdpijn en voel me duizelig. De fietsfanaat beslist dat het welletjes is geweest en brengt me naar het dichtstbijzijnde station. Afzien en genieten: het ligt dicht bij elkaar en voor een allereerste trip was deze prachtige route toch teveel van het goede. Of ik voor mijn verjaardag dan ook een gravelbike wil? Mmm, nog even nadenken…
3x sociaal gravelen
Als je offroad gaat fietsen, deel je vaak dezelfde paden met wandelaars. Niemand vindt het leuk als er fietsers tegen hoge snelheid voorbijrazen.
Onze noorderburen goten de beleefdheidsregels voor het gravelen in een gravelcode, die je kunt signeren op gravelcode.nl, waarna je beschikking krijgt over legale routes.
Tip 1: Be nice, say hi
Minder vaart en groet elke ruiter, wandelaar en fietser vriendelijk. Een bedankje kost weinig moeite en levert veel goodwill op.
Tip 2: Enjoy nature
Neem afval mee naar huis en maak geen lawaai; laat dieren en andere natuurliefhebbers genieten van de rust.’ Respecteer dus de bijzondere natuur waar je doorfietst.
Tip 3: Stay on track
Niet elk pad is een fietspad. Controleer de gedownloade route en check of er verbodsborden staan.
Gravelen op een e-bike
E-bikes zijn ondertussen gemeengoed geworden, maar hoe zit dat met sportievere fietsen zoals een gravelbike? Uiteindelijk ga je toch op pad met de gravelbike voor de sportieve prestatie, waarom zou je dan kiezen voor elektrische ondersteuning?
Graveltochten zijn vaak lang en met de offroad stroken, hellingen en oneffen ondergrond toch een uitdaging voor de minder geoefende fietser. Maar niet alleen voor wie een mindere conditie heeft is de e-gravelbike een oplossing, ook als je een blessure hebt, veel bepakking meeneemt of grote afstanden wil afleggen is het een goede optie. Je kunt langer comfortabel fietsen en verspilt minder energie, waardoor dat tikje elektrische ondersteuning het verschil kan geven tussen helemaal in het rood gaan of niet. Ga je, net als ik, op pad met een meer geoefend fietser, dan komen de verschillen in conditie en ervaring met een e-bike minder tot uiting. Zo kan je met een verschillende uitgangspositie toch samen sporten.
Het bos in bloei!

Elk voorjaar wordt de bruine bosgrond bedekt met een fleurig paars tapijt van boshyacinten. Deze wilde hyacinten, in het Engels gekend als bluebells en in het Vlaams als blauwe kousjes, komen vooral voor in oudere bossen met eiken en beuken. De bloemen floreren dan ook t in een omgeving met veel schaduw en onder een deken van gevallen bladeren. Het bekendste bos om de boshyacinten te spotten is het Hallerbos, dat deel uitmaakt van het Kolenwoud en je dus ook tegenkomt op deze fietsroute.
Wanneer de paarse klokjes bloeien, verschilt elk jaar: de bloei is afhankelijk van het weer. Hoe meer zon, hoe vroeger de bloemenpracht onder het bladerdek uit komt piepen. De bloei duurt maar twee weken, dus je moet er snel bij zijn om dit natuurwonder te aanschouwen.
Wil je de drukte in het Hallerbos ontlopen, dan kan je op heel wat andere plekjes de paarsige voorjaarsbloeier nog spotten, o.a. het Neigembos, Kravaalbos, Brakelbos, Raspaillebos, Koppenbergbos, Kluisbos, Muziekbos en De Kemmelberg.