Op berghuttentocht met kinderen
Zo’n echte wandelvakantie, van hut naar hut door de bergen: lukt dat, mét kinderen? Vooral doen: het is een avontuur met hoofdletter A. Grandioos en met pieken in twee richtingen, net zoals de bergen.
- Wandelen
Afspraak om 6 uur ‘s morgens ergens in Antwerpen. Twee met rugzakken gevulde auto’s, 6 kinderen - alleen jongens - tussen 9 en 14 jaar oud, en hun 3 mama’s staan paraat voor een rit van om en nabij 900 km richting Innsbruck. Wij trekken naar het Oostenrijkse Stubaital voor een huttentocht van 6 dagen.
De sfeer in de auto zit goed. Op de beats van Sean Paul en de onverstaanbare rap van Eminem - de playlist van het jonge testosteron op de achterbank - knallen we naar het oosten. Het gegrinnik binnen staat in schril contrast met het troosteloze asfalt buiten. Op hier en daar een uitzichtje of waterstroom onder de snelweg na valt er aan die hele rit geen bal te beleven. Gelukkig verandert dat als we ze plots in de verte zien opkomen: dé bergen! Ik slaak een zucht van opluchting. Eindelijk in de bergen, bij die machtige reuzen. Mijn hart maakt sprongetjes, want ik weet dat dit een week lang mijn natuurlijke speeltuin wordt. Ik ga hier opladen, frisse berglucht opsnuiven en intens genieten van ruimte en vrijheid. Amen.
Pittige start
Na een overnachting in de jeugdherberg van Innsbruck rijden we nog een half uur verder naar Neustift im Stubaital, tot aan de voet van de berg. We parkeren onze auto voor zes dagen op de Nürnberger parking op een hoogte van zo’n 1400 meter. Die dag klimmen we vanuit daar naar onze eerste hut, de Nürnberger Hütte op 2297 meter. Reken maar uit: dat is bijna een kilometer klimmen (!). Niet niks voor een eerste dag en dat hebben we geweten. Volgens de bordjes zouden we er 2,5 uur over doen. Dat werden er dus 6. Laat dit dan ook meteen een les zijn: wat er op de borden staat, is altijd de netto tijd, dus zonder pauzes. Verdubbel dat op z’n minst? Dan zit je al veel dichter bij de waarheid.
Is dat erg? Of vervelend? Helemaal niet! In de bergen is er geen haast. Het is hier van de slow travel. Vertragen, in het moment zijn, genieten van uitgestrekte landschappen in allerlei tinten groen en blauw, af en toe stoppen aan een rivier of bergmeer voor de nodige verfrissing, een beetje picknicken en veel water drinken en snacken onderweg.
Dat laatste is wat mijn jongste zoon Emile – meteen ook de jongste van de groep - de eerste dag wat nekt. Te weinig eten en drinken, waardoor hij helemaal op is geraakt. Oh ja, en dat in combinatie met de stevige kuitenbijter in de volle zon natuurlijk. Voor geen van ons alledaagse bezigheid.
Het leven in de hut
Je kunt je dan ook voorstellen dat we héél blij zijn als we de Nürnberger Hütte bereiken. Eindelijk rust! We sjotten onze wandelschoenen maar wat graag uit, nemen een verkwikkende douche en schuiven de voetjes onder tafel voor een lekker viergangendiner van soep, salade, een hoofdgerecht en dessert, standaard als je in halfpension verblijft. Bij gebrek aan wifi zijn de gesprekken heerlijk levendig aan tafel. Meer nog, de jongens dagen de mama’s uit voor een potje ouderwets arm- en duimworstelen en er wordt minutieus onderzocht wie de grootste spierballen heeft. En dan roept ons bedje, ergens tussen 21 en 22 uur. In stapelbedden en laken- of slaapzakken zoeken we naar de goeie slaaphouding voor een broodnodige diepe nachtrust onder een heldere sterrenhemel.
Vroeg in bed, vroeg op. Zo gaat dat in de hut. Ontbijten kan tot max 8 uur ‘s morgens. We smullen van zuurdesembrood en muesli, en maken ons dan rustig klaar voor dag twee. We vullen onze waterzakken, smeren ons in tegen de meedogenloze zon, snoeren onze wandelschoenen aan, tillen onze rugzakken op en beginnen aan een dagtocht. Jawel, we verblijven twee nachten in de Nürnberger Hütte. Dat heeft als grote voordeel dat we op zo’n dagtocht niet ons hele hebben en houden moeten dragen.
Flirten met de Italiaanse grens
Ik maak een deal met Emile: ‘als jij vandaag flink stapt, zwem ik in een bergmeer’. Je moet weten dat ik alles kouder dan 23 graden al best een dingetje vind. Na 1,5 uur stoppen we aan de Freiger See, met op de achtergrond een graat zo strak als de kaaklijn van Viktor Verhulst. En ik hang eraan, want de beentjes wandelden al een pak vlotter dan gisteren. Ik ijsbeer me een ongeluk. Na een dik kwartier sta ik er met een half been in, maar nog sneller terug aan de kant. Dat ijskoude water doet gewoonweg pijn! Maar bon, afspraak is afspraak, en door er steeds dieper in te gaan, rustig te blijven ademen en mezelf in te praten dat dit leuk is - want dan zouden je hersens het ook echt gaan gelove - lukt het. Hoera, ik zwem in een bergmeer! En zo overwint iedereen iets in de bergen.
Na deze uitdagende stop klimmen we verder langs een kolkende waterval richting Roter Grat, een top op de grens met Italië. We klauteren over enorme rotsblokken en lopen braaf achter elkaar over een dunne berggraat. Plots zien we een hoopje rugzakken, maar geen kinderen meer. Tiens? De echo's van de ooh’s en aah’s leiden ons naar een lap sneeuw, verscholen tussen de rotsen. Daar treffen we een hoopje (beginnende) pubers die zich met de grootste glimlach onderuit laten glijden in de sneeuw. En nog, en nog eens… Klein kindergeluk. Op één dag zwemmen in een meer én spelen in de sneeuw? Dat kan alleen in de bergen, da’s een van de redenen waarom ik er zoveel van hou.
Hoewel de kinderen echt heel graag een voet in Italië willen zetten, besluiten we om verstandig te zijn en halverwege de klim terug te keren. Door de adrenaline zijn onze koters wat overmoedig, maar wij mama’s houden ook rekening met de terugweg.
Conclusie van dag twee: zoals het weer in de bergen kan keren, zo kan ook het humeur en de goesting van een kind keren. Emile gaat van zweten, vloeken en het uitschreeuwen van de pijn tot met stevige tred op kop lopen en iedereen toespreken met een korte motivational speech: ‘hup hup, naar boven!’. Wandelen in Oostenrijk is niet meer stom, maar leuk. Gelukkig maar, we kunnen onze tocht verderzetten.
Godallemachtig mooi!
Als je dacht dat wandelen in de bergen alleen maar wandelen is, dan ben je eraan voor de moeite. Het is ook klauteren, klimmen, springen, (poep)schuiven en balanceren. De arm- en beenspieren worden hier flink op de proef gesteld. Dat merken we ook als we op dag drie de Nürnberger Hütte achter ons laten en meteen aan een stevige klim over de Niederl top van 2627 meter hoog beginnen. Deze route is niet voor watjes… en ook niet zonder gevaar. Via kabels werken we onszelf een weg naar boven, genieten we daar op de dunne bergkam over een waanzinnig uitzicht langs twee kanten en dalen we terug af via kabels op hele smalle paden. Voorzichtigheid is hier absoluut geboden. Spannend, maar daarom ook zo leuk. Dat is wat wij avonturiers (in spe) opzoeken.
Vanop de top hebben we zicht op deel 2 van onze route: twee meren en Sulzenauhütte, onze eindbestemming voor die dag. We zwemmen en picknicken bij het eerste meer en houden nog langer pauze bij het tweede meer, Grünau See. Het is daar zo godallemachtig mooi! Een fel blauw helder meer in de handpalm van majestueuze bergen. Hier moeten we echt even blijven. Met verwondering kijken en stil genieten.
Wat ik die dag niet meer verwacht, gebeurt toch: het landschap wordt nog mooier. De route tussen Grünau See en Sulzenauhütte is van een ander niveau; het is surreëel. Fenomenaal. Het is de bodem voor een James Bond-film en covermateriaal voor outdoor magazines. Echt zot mooi. Zo weids, bergen en gletsjers waar je ook maar kijkt met daartussen grillige waterstromen, hier en daar een waterval en een kudde schapen die over de berggraat waggelt… Het is hier heerlijk wandelen. Ik loop steevast achterop omdat ik zoveel foto’s neem. Als ik kon, nam ik dit landschap in een doosje mee naar huis.
Dat je gedurende een paar dagen geen winkels, straten, huizen of auto’s ziet, is sowieso al heel speciaal. Sta er maar eens bij stil. Dat gebeurt in je dagelijkse leven nooit. Het is zalig om even helemaal van de wereld te zijn. In de hut delen we een kamer met negen. Denk vier dubbele stapelbedden en een matras op de grond. Bij aankomst trakteren we onze stoere stappers op een typisch Oostenrijks dessert: kaiserschmarrn, een soort pannenkoek met poedersuiker, een heerlijke zoete en verdiende beloning. Daarna gaat het zoals gebruikelijk: douchen, eten, een kaartje leggen en vroeg in bed.
Coach & cheerleader
Op dag vier staat er weer een dagtocht op het programma. Vanuit Sulzenauhütte maken we een lus tot aan de Sulzenau See via de Blaue Lacke, de Hundsheim top en Wilde Wasser weg. Zoals je kunt raden, is dit wederom geen walk in the park. Mijn jongste zoon kan de groep niet bijhouden. Het tempo ligt te ver uit elkaar. Dat wringt aan beide kanten, maar met een beetje geduld en peptalk vinden we elkaar terug. De extra hoogtemeters naar het Aussichtspunkt Hundsheim doe ik alleen met 3 andere fitte enthousiastelingen. Het doet deugd om op mijn eigen tempo door te lopen en te genieten van dat verbluffende eindeloze uitzicht over de gletsjers en het Stubaital. Ik voel de ontlading. Ik voel me sterk, vrij en nietig tegelijkertijd. Zalig om zo ver voor je uit te kunnen kijken. Een uitzicht dat met niets anders te vergelijken valt. Waanzinnig. Mijn stille genot wordt echter op grappige wijze onderbroken door mijn medewandelaars. ‘Ik ga een energiereep nemen’, zegt de ene. ‘Ik ga een fleece aantrekken’, deelt de andere mee. ‘En ik ga een protje laten’, sluit de laatste af. Tja, zo gaat dat in de bergen. Door de hoogte en inspanning ben je wat luchtiger. In de bergen heb je als ouder veel petten op. Die van mental coach, muilezel, praatpartner, cheerleader en verpleger. Voor het slapengaan kruip ik nog eens in mijn coachrol. Ik zeg tegen Emile dat opgewekt en flink opstaan een grote impact maakt op de rest van de dag en dat we heel hard van de wandeldag van morgen moeten genieten, want het zou wel eens de laatste kunnen zijn.
Nu al heimwee…
Jawel, in onze planning schreven we zes wandeldagen op, maar het worden er uiteindelijk vijf. Vanuit de laatste hut, de Dresdner Hütte, kunnen we nog zo’n drie uur naar beneden wandelen of de lift naar het dal nemen. Omdat we voelen dat de kinderen op hun laatste benen lopen en omdat we een zieke in de groep hebben, besluiten we tijdens onze wandeling van Sulzenauhütte naar de Dresdner Hütte, over de Peiljoch bergkam, om onze overnachting in de laatste hut te skippen en meteen de lift naar beneden te nemen.
Het voelt vreemd om terug in de bewoonde wereld te zijn. Misschien nog meer omdat het onverwachts komt… Ik heb instant heimwee en zit dan ook weemoedig achter het stuur terug richting Innsbruck voor een laatste nacht in het hostel. Nu al gedaan, of wat? Terug op de weg tussen de auto’s, terug altijd en overal bereik, terug... het leven van iedere dag, quoi. En geen heerlijke escape meer naar de plek waar alles zo eenvoudig is. In de bergen is wandelen, eten en slapen het enige wat telt. Niets meer, niets minder, en dat werkt zo bevrijdend en helend.
Vloeken, zweten en dankbaar zijn
Wandelen in de bergen, en zeker met kinderen, is vloeken en zweten, maar ook grenzen verleggen en trots zijn op elkaars prestatie. Het is afzien, maar ook uit je comfortzone treden en groeien. Het is geduld uitoefenen en veel tandjes bijzetten, maar ook een onvergetelijk avontuur beleven.
Ik ben diep dankbaar. Dankbaar voor de bergen, de machtige uitzichten, lange wandeldagen, mijn fitte benen, mijn kinderen die mij (nu nog) volgen in mijn zotte wandeldriftjes en mijn geduldige gouden gezelschap. Ik wil terug. Liefst morgen al. Kan dat, bitte?
5 bergtips op kindermaat
- Toon begrip als ze het moeilijk hebben, maar leid hen ook af door te babbelen over dingen die zij belangrijk vinden zoals voetbal, sjieke auto’s en dure gadgets.
- Vul hun rugzak vooral niet te zwaar. Kinderen mogen zo’n 10% van hun lichaamsgewicht dragen. Om een voorbeeld te geven: Emile is 9 jaar, weegt 35 kilo en draagt zijn slaapzak, regenjas, lunchpakket en water.
- Heb geduld. Wandelen in de bergen is pittig. Het is wennen voor kinderen. Wees geduldig, haal af en toe je trommeltje peptalk uit je rugzak en dan lukt het. Als team.
- Eet en drink voldoende onderweg. (Verstandig) snoepen mag nu volop. Wacht niet totdat je dorst of honger hebt, want dan gaat dat gevoel niet meer weg.
- Schaf materiaal aan waarin je kind zich goed voelt: een goeie wandelbroek, licht t-shirt en stevige wandelschoenen. Test alles uit voor vertrek.
Drie goede redenen voor een huttentocht mét kinderen
1. Het is quality time met je kinderen van de bovenste plank. Je bent dan intens samen, in alle moeilijke, maar ook alle mooie, trotse momenten. Dat is een fantastische beleving. Net zoals wanneer je samen gaat skiën en de hele dag hetzelfde doet, is dat tijdens een huttentocht ook zo. De hele dag samen buiten op pad. En dan is er tijd! Eindelijk tijd, zonder blik op de klok of verplichtingen. Zalig!
2. Een huttentocht zet je letterlijk en figuurlijk terug met de voetjes op de grond. Het leven draait op de berg om niet meer dan wandelen, eten en slapen. Eenvoudiger kan bijna niet, en dat zet dingen in perspectief en is de sleutel tot dankbaarheid. Plots ervaar je intens geluk bij kleine dingen zoals een frisse douche na een hele dag zweten en besef je dat dat eigenlijk iets heel groot is. Die ervaring is magisch.
3. Aansluitend op de eerste twee puntjes - tijd en perspectief - kan een huttentocht dienen als een soort scharnierpunt in je leven. Je hebt dan tijd en zuurstof om iets te overdenken. Tenzij je niet wilt of kunt nadenken, dan is er zoveel ruimte dat gevoelens vanzelf loskomen en die vertellen eveneens super veel. Anders gezegd, een wandelvakantie is een moment om stil te staan en dat kan helend werken, zeker in onze maatschappij waarin alles aan een rotvaart voorbij walst.