wortel

Weldadig wandelen in Wortel-Kolonie

7 minuten leestijd

‘De Koloniën van Weldadigheid’: het klinkt als een paradijselijk oord.  De realiteit was net even anders. In de landbouwkolonies op afgelegen plekken, opgericht om de armoede in de steden te verminderen, wachtte orde, tucht en hard werk. Vandaag is het gestructureerde stukje landschap UNESCO Werelderfgoed én stiltegebied, de perfecte plek voor een weldadige wandeling.

reportage
  • Wandelen

‘Pas maar op dat je niet opgepakt wordt! Hier is vijftig frank voor in jouw portemonnee, want anders ben je een landloper.’ Hoewel ik nooit echt begreep wat mijn oma bedoelde met haar waarschuwing over landloperij, nam ik het aangeboden geld wel gretig aan. Later bleek dat mijn grootmoeder zoals gewoonlijk gelijk had.  Tot 1993 was de wet ter beteugeling van de landloperij en de bedelarij uit het begin van de negentiende eeuw nog steeds van kracht. Hierin stond geschreven dat iedereen die op straat kwam, zijn identiteitspapieren moest kunnen tonen én geld op zak moest hebben om minstens één brood te kopen. Wie hieraan niet voldeed, was een landloper, een vagebond, een clochard. In tegenstelling tot die arme zielen, hoefde ik dus nooit zonder geld op pad. Integendeel: het bracht mij een aardig spaarcentje op. 

Indian summer

Het is vrijdagavond en met 28 graden kan je het eerder een Indian summer dan herfst noemen.  Na een aperitiefje in onze B&B, waar we van gastvrouw Kathy te horen krijgen dat Wortel Kolonie prachtig is bij zonsondergang, reppen we ons naar de voormalige landloperskolonie om alvast een eerste indruk op te doen.  Mijn man/fotograaf was hier al eerder met de fiets op de bivakzone met onze dochter, maar ik ben verrast door het prachtige avondlicht en de vredige sfeer. Ik had bij de omschrijving ‘landbouwkolonie’ meer grimmige verwachtingen.  Misschien valt er hier toch wel wat weldadigheid te vinden...  We struinen door de eindeloze lanen met de laagstaande zon op ons gezicht en genieten van de stilte en het uitzicht.  Het enige gezelschap krijgen we van enkele rustig kauwende konikpaarden en de kampeerders die op de bivakzone genieten bij een kampvuurtje. 

Maatschappij van Weldadigheid

Zaterdagochtend start met een zonnig ontbijt. Helaas: net als we onze auto bij het bezoekerscentrum hebben geparkeerd, komen de eerste wolken aanwaaien, samen met onze gids Monique.‘Voor we op pad gaan, moet ik jullie eerst wat geschiedenis bijbrengen en wat je ziet, kan je veel beter onthouden dan iets je alleen maar hoort’, zegt ze gedecideerd terwijl ze enkele grote prenten uit haar tas tovert. We zitten op een bankje voor het bezoekerscentrum De Klapekster en schuilen voor het gedruppel onder een grote boom.  ‘Deze knapperd is Johannes van den Bosch, eerst militair in Indië en later oprichter van de Maatschappij van Weldadigheid. Het is 1818 en het gaat niet goed in het Koninkrijk der Nederlanden, waartoe wij dan behoren. Napoleon is verslagen en hij laat het land achter in een grote puinhoop. Oogsten mislukken, hongersnood en ziektes regeren in de steden, waar de armen als sardientjes op elkaar gepakt zitten. Johannes hier zit vol goede bedoelingen en komt met het plan om landbouwkoloniën te stichten. Het idee erachter is heel eenvoudig: de samenleving bouwt boerderijen voor mensen die het niet breed hebben. In ruil daarvoor werken de bewoners op het land en zorgen voor hun eigen onderhoud en om hun schuld af te betalen. Klinkt goed, toch?’   

Orde en structuur

De Maatschappij koopt in afgelegen gebieden ongerepte, woeste gronden op en richt ze in met kaarsrechte lanen met erlangs boerderijen en voorzieningen als scholen, kerken en spinnerijen. Rijen bomen worden geplant, tonnen mest worden aangevoerd. In enkele jaren tijd krijgen zeven koloniën vorm: vijf in Noord-Nederland en twee in in het zuiden, in Wortel en in Merksplas.

‘Zie je het patroon op de plannetjes?’, toont Monique ons enkele oude kaarten van beide kolonies, waarna ze ons meeneemt langs een eerste brede dreef met eikenbomen. ‘Het idee hierachter was dat de armoezaaiers orde en structuur nodig hadden. Sommigen van hen leefden een liederlijk leven voor ze hier kwamen en het werken in deze omgeving zou hen moeten helpen om daarin verandering te brengen.’ Het miezert een beetje en het is heerlijk rustig op de paden. Af en toe komen we enkele fietsers of een wandelaar met een hond tegen.  'Dat is soms wel anders! Tijdens de corona-pandemie kon je hier soms over de koppen lopen en bij mooi weer is er hier soms nog maar weinig rust te vinden.’ Net als het harder begint te regenen, komen we gelukkig net aan het boothuis met uitzicht op het Bootjesven.  Onder het afdak hangt een huisje voor vleermuizen en door de gluurmuur spotten we eenden en een bonte verzameling vogels. We delen onze schuilplaats met enkele fietsers die van de pauze gebruik maken om hun picknick op te smullen.  Ze luisteren mee naar de geanimeerde uitleg van onze gids over het befaamde Bootjesven. ‘Nu is het teruggegeven aan de natuur, maar vroeger was dit voor ons het Saint Tropez van Hoogstraten.  Je kon je spullen in bewaring geven bij een van de landlopers, terwijl wij gingen plonsen in het ven.  Er stonden wat parasolletjes en je kon hier zonnen en van de steiger springen.  Heel diep is het niet, je zakte tot aan je knieën weg in de modder.’ Dat klinkt mij toch niet helemaal als een mondaine badplaats in de oren, maar voor Monique zijn het gekoesterde’ jeugdherinneringen.

De Belgische tijd

Wat gebeurde er toen België onafhankelijk werd? Dat vraag ik me hardop af.  De felle regen is overgegaan in een fijn gemiezer, en we wandelen verder door een onverharde dreef.  Mijn sokken zijn ondertussen kletsnat, ik had beter het zonnige weerbericht genegeerd en mijn waterproof wandelschoenen aangetrokken. ‘De Belgische overheid had initieel geen interesse in deze zuidelijke kolonies en nadat de Belgische tak van het weldadigheidsexperiment failliet gaat, staan de huisjes leeg en verkommert de boel.  De materialen worden herbruikt door boeren uit de omgeving.’ Monique maakt een sprong in de tijd, naar wanneer de overheid opnieuw interesse krijgt in het domein, vanaf de jaren 1920. De koloniën worden eerst een Rijksweldadigheidsgesticht, vooral voor psychiatrische patiënten. Pas na de Tweede Wereldoorlog vinden er opnieuw landlopers en bedelaars hun toevlucht, tot de wet op de landloperij in 1993 werd afgeschaft. ‘Als jong meisje fietste ik hier vaak langs, de landlopers werkten dan op de akkers en hielden elk een stuk van de dreven proper. Ze concurreerden met elkaar om dat zo goed mogelijk te doen. Ze waren altijd vriendelijk en beleefd.’ Sommige van de dreven worden omzoomd door 1 rij bomen, maar andere hebben twee of zelfs drie rijen majestueuze eiken naast elkaar. Hier en daar hangen er vogelhuisjes of vleermuisverblijven tegen de stammen. ‘De binnenste rij is voor het chic volk, de zijkanten voor de landlopers.’ vertelt Monique. Velen van hen liggen op de begraafplaats voor vroegere bewoners.  Er hangt een verdrietige sfeer, voel ik meteen als we onder de poort doorlopen.  De meeste witte kruisjes hebben enkel een nummer, geen naam. Naamloze graven… Het voelt onpersoonlijk en kil. Ik krijg er kippenvel van.   

Stilte & structuur

Op het eerste gezicht ziet het gebied er vrij monotoon uit, een landschap doorkruist met dreven die omzoomd zijn door statige bomen.  Toch is er heel wat diversiteit in de stukken land rondom.  Akkers worden afgewisseld met stukken bos en vennetjes vol wilde begroeiing.  ‘Er valt hier heel wat leven te bespeuren, vooral in de vroege ochtenden kom je wel eens een schuw hert tegen.’  Hoewel het gebied vooral om zijn cultureel landschap erkend werd als UNESCO werelderfgoed, heeft het ook qua natuur heel wat te bieden.  Jaarlijks broeden er hier meer dan 75 soorten vogels en de heidevennen trekken heel wat insecten en waterbewoners aan, waaronder libellen, de zeldzame poelkikker en de kamsalamander.  ‘Als de vogels op stok gaan, komen de vleermuizen tevoorschijn. En wie je hier ook wel eens tegenkomt is de schaapsherder met zijn kudde schapen die de dreven hier begrazen om ze proper te houden. Dat is veel beter voor het gebied dan het machinaal te doen. De bomen worden niet beschadigd door machinerie en de bodem wordt natuurlijk bemest en het ziet er toch ook veel mooier uit, vind je niet?’ 

Monique heeft duidelijk veel liefde voor dit gebied, enkel de gevangenis vindt ze maar niks.   Het is dan ook maar een troosteloos, afgebladderd boeltje. Enkel een beeldje achter de grote poort herinnert aan de landlopers die hier vroeger woonden en werkten. Nu is het stil buiten de reusachtige hekken, met alleen wandelaars en fietsers die hier de rust en de mooie herfstkleuren opzoeken. 

Kolonie 5-7

We nemen afscheid van Monique. Onze benen zijn nog niet moe, dus besluiten we om ook een bezoekje te brengen aan die andere kolonie: het onvrije Merksplas. Na een rondje door het drassige vennengebied rondom de rivier de Mark brengen mijn natte stappers me tot aan de strafinrichting van Merksplas, die er enigszins intimiderend uitziet.  Aan de overkant ligt de voormalige landloperskapel, nu een evenementenlocatie is. Er is een trouwfeest aan de gang. We vallen nogal uit de toon tussen alle feestelijk geklede bezoekers… Gelukkig kunnen we ons verstoppen in de voormalige varkensstal, waar nu het interessante bezoekerscentrum gehuisvest is.  Hier laten we de volledige geschiedenis van de koloniën nog eens op ons inwerken.  De persoonlijke verhalen van de verschoppelingen die hier ooit verbleven, raken me. Hoe idyllisch de omgeving van Wortel ook is, hun geschiedenis mogen we nooit vergeten. 

deel Artikel

Meer inspiratie

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer