Tussen zee en stad
De grijze Noordzee wenkt, ook nu de zomer voorbij is. Redactrice Kristel Bruynseels ging op stadswandeling in Oostende, maar ontdekte dat op een herfstig of zelf winters weekend een (gegidste) duinenwandeling tussen zee en stad in Bredene een echte aanrader is.
- Wandelen
In het begin van onze jaartelling was dit een gebied met een waddengeul, die tot Oudenburg reikte. Het dorp was anderhalve kilometer afgesneden van de zee, de inwoners leefden van de landbouw. Met de komst van de tram werd Bredene ontsloten én de ononderbroken duinenrij gevrijwaard. Ze fungeert als zeewering, natuurgebied en toeristische trekpleister. Natuurgids Joseph leidt al veertig jaar bezoekers rond in de wereld van flora en fauna die zich afspeelt tussen zee en stad.
De tocht begint al op een plek met geschiedenis: het Meeting- en Eventcentrum Staf Versluys. Vroeger stond hier een gebouw van Les Carbonniers Bruxellois, een sanatorium of zeepreventorium dat de kinderen van de mijnwerkers een gezonde, leuke vakantie moest bezorgen. Het gebouw verdween, maar de stad kreeg de grond in concessie en bouwde er het hedendaagse meeting- en eventcentrum dat genoemd is naar de verdienstelijke wereldzeiler Staf Versluys, die heel wat bekers op zijn palmares zette én de meeste van zijn boten zelf bouwde.
Er zijn in de duinengordel verschillende bewegwijzerde paden voor wandelaars en zelfs ruiters, maar vandaag volgen wij onze enthousiaste gids die ons eerder van plant naar plant voorgaat. Het verrast, eerlijk gezegd, ik had geen bloei en groei verwacht op een winterse duin. Die duinen liggen hier overigens al een tijdje: de oudste tweeduizend jaar, de jongste duizend jaar en pas in de tweede helft van de negentiende eeuw werden de duinen ontsloten voor de badgasten. Elk jaar schuiven ze enkele millimeters op, landinwaarts. Gelukkig zijn er tig bomen, planten en struiken om hen in bedwang te houden. Bredene kent geen hoogbouw, de aanleg van de dijk en wandelpromenade stopte prompt aan het eind van Oostende met Leopold II zijn dood, waardoor wij vandaag kunnen genieten van een stil winterwonderland tussen stad en zee.
Zoete besjes
Gids Joseph houdt om de haverklap halt en vertelt uitgebreid. De witte abeel met zijn ruitjes op de bast groeit hier welig, goed bestand tegen de zoute zeelucht. Dat zal zo met alle planten en struiken zijn. We zijn vooral gefascineerd door de duindoorn met zijn lange, puntige stekels. Ideaal voor kleine kruipers zoals konijntjes, die zich snel onder de struik door een weg kunnen banen. Maar we zijn vooral gecharmeerd door de feloranje bessen. Ze worden pas zoet na een vorstperiode, weet Joseph, dan zijn ze ook een lekkernij voor de vogels. Wachten die te lang? Dan zijn de suikers in de bes omgezet in alcohol en kan je al een dronken vlucht zien van lijster of mees. Tijdens de oorlog werden de kinderen door de Duitse bezetter verplicht om de zoete bessen te plukken, ook een lekkernij voor mensen. In tegenstelling tot de zwarte besjes van de wilde liguster: giftig, zo weet Joseph, ook voor dieren. Gooi dus nooit zo maar besjes op de grond, honden van wandelaars gaan eraan likken, ze worden er ziek van en kunnen zelfs sterven.
Wat verder buigen we ons respectvol over Jacobskruid, dat met zijn gele bloemetjes de ijzige wind trotseert. Op deze bloemen komen de geel-zwarte rupsen af, die zich later zullen ontpoppen tot Jacobsvlinders. De smalle weegbree doet het ook goed, en is een plantje dat via de kolonisten tot in Amerika raakte waar het door de Indianen white man’s feet werd genoemd. Duingras en helmgras houden met hun meterslange wortelstokken – respectievelijk een stokvorm en een raster – de duin stevig vast. Anders dan het ontwapenende sterretjes mos dat met zijn hechtworteltjes vrij oppervlakkig groeit en water uit dauw en regen haalt.
Zeepokken en een oester
We stappen verder en genieten van het winter-wonder-landschap. Zo stil is het hier, een kleine oase tussen het gekakel, gekrijs, gejoel, getoeter van stad en strand. Nochtans was dat niet altijd zo. Voorheen liepen zowel de tramlijn als de Koninklijke baan door deze duinenrij maar in de jaren vijftig en zestig werden die verder landinwaarts gelegd; asfalt en beton werden opgebroken en de natuur kreeg vrij spel.
Het is zo koud dat onze mond haast bevriest, maar Joseph is vastbesloten ons mee te nemen naar de vloedlijn. Daartoe trotseren we eerst nog de dappere mountainbikers van The Classic Bredene, een race die die dag gewonnen zal worden door Tim Merlier. Uiteindelijk zijn we hem wel dankbaar, want we spotten verschillende soorten wier, een kleurenwirwar aan schelpjes, zeepokken op het strandhoofd en Seppe vindt zelfs een oester!
Na anderhalf uurtje stappen trekken we terug richting Meeting- en Eventcentrum Staf Versluys, niet zonder eerst halt te houden bij de tamarisk. Nu oogt de struik in al zijn wijsheid witgrijs, maar Joseph vertelt ons dat die in de lente en zomer de duinen in een lila gloed zet. Oorspronkelijk afkomstig van India, heeft de tamarinde zich aangepast en gedijt hier goed.
We hopen ook nog een glimp op te vangen van een konijntje, wezel, hermelijn of de vos die hier dicht bij zijn burcht heeft, maar zij blijven wijselijk in hun warme holletje. Wij laten de zachte, witte stilte achter ons met het vaste voornemen in de lente terug te keren, mét plantengids!