Fiets de ronde van Kopenhagen

11 minuten leestijd

Dat de Ronde van Frankrijk volgend jaar in Kopenhagen start, lijkt geografisch misschien onlogisch. Maar aan de andere kant: de Deense hoofdstad is wél de fietshoofdstad van de wereld. Het is een groen, duurzaam eiland dat zich uitstekend op twee wielen laat verkennen.

reportage
  • Fietsen
Kopenhagen

Bjarne Riis is de enige Deen die de Ronde van Frankrijk ooit heeft gewonnen, ondertussen 25 jaar geleden. Dat zilveren jubileum vieren ze in zijn thuisland met een grand départ. De Tour begint op 1 juli 2022 in Kopenhagen, de noordelijkste startplek ooit. De renners kunnen in een individuele tijdrit van 13 kilometer knallen op het nagenoeg vlakke parcours, al zijn er ook wat scherpe bochten die hun tempo zullen drukken. De coureurs maken een rondje langs Kopenhagens bekendste highlights zoals paleis Amalienborg, attractiepark Tivoli, het stadhuis en, hoe kan het ook anders, het standbeeld van De Kleine Zeemeermin.

De fiets is ideaal om de uitgestrekte, maar behapbare stad te ontdekken, niet in een racetempo, maar lekker ontspannen. Er is bijna geen stad te vinden waar fietsen zo veilig en gemakkelijk is als Kopenhagen. ‘Let wel, er gelden een paar bijzondere verkeersregels’, legt Charlotte uit. Ze is gids bij de ngo Green Bike Tours. ‘Je fietst hier erg gedisciplineerd: in twee rijen zodat de linkse fietsers wat harder kunnen trappen dan de rechtse. Als je wil afslaan, steek je je hand uit. Als je een straat naar links wil nemen, doe je dat in twee keer: eerst fiets je naar de overkant van de straat, dan pas naar de zijweg. En als je bruusk stopt, steek je je hand omhoog om de anderen te waarschuwen dat je zal remmen.’

Duurzaam pretpark: Tivoli

Voor we onze toer starten, legt de student milieuwetenschappen uit waarom ze zo gek is op Kopenhagen. ‘De stad wil al tegen 2025 CO2-neutraal zijn en nam talloze initiatieven om haar CO2-uitstoot te verminderen, bijvoorbeeld de omschakeling naar groene energie. Ze zet volop in op duurzame vervoersmiddelen en stimuleert een circulaire economie. Tijdens onze toer zullen we verschillende van die slimme oplossingen tegenkomen. Het zijn bovendien erg fijne plekken om te vertoeven.’ Het is spitsuur en we voegen ons in de eindeloze colonne Kopenhaagse forenzen die van hun werk naar huis rijden.

‘Krijg je ook het gevoel dat er hier meer fietsen zijn dan mensen?’, vraagt Charlotte. We knikken instemmend. ‘Klopt. Voor 600.000 inwoners zijn er zeker 700.000 fietsen. En een op de vier gezinnen met twee kinderen heeft ook een bakfiets.’ Het aantal bakfietsers is opvallend. Niet alleen voeren papa’s en mama’s er hun kinderen mee naar school. Ze gaan er ook mee naar de supermarkt, de doe-het-zelfzaak of ze voeren er hun vriendinnetje of zelfs hun oma mee rond. Het lijkt een beetje een mierennest, maar dan van de gedisciplineerde soort. In Kopenhagen hoor je amper getoeter, belgerinkel en al helemaal geen gevloek, niet van de fietsers en ook niet van de automobilisten.

Een van onze eerste stops is Tivoli, een van de oudste attractieparken ter wereld. De geur van popcorn en suikerspinnen komt ons meteen tegemoet.  ‘Je vraagt je wellicht af wat duurzaam is aan een pretpark in het midden van de stad? Wel, het heeft bijvoorbeeld alle 68.000 lampen vervangen door ledverlichting, het koopt zijn elektriciteit van een windmolenpark en sinds de omschakeling naar papieren verpakkingsmateriaal spaart het park jaarlijks 10 ton plastic uit. Bovendien staan er 30 bijenkorven in het park. De Tivoli-honing wordt gebruikt als zoetstof.’

Toeristisch toppunt: Nyhavn

Algauw wordt duidelijk dat Kopenhagen een erg diverse stad is. Het gezellige historische hart van de stad staat vol oude gebouwen. Je kan er slenteren door chique winkelstraten met Scandinavische boetieks en interieurwinkels. Strøget is Europa’s langste en oudste autovrije winkelstraat, ze verbindt de levendige Rådhuspladsen bij het massieve stadhuis met Kongens Nytorv, een plein met internationale modehuizen en statige gebouwen. Wat verderop kom je in Nyhavn, een van de meest iconische – en toeristische – plekken van de stad. Dit is de historische haven met aan de ene kant kleurrijke grachtenpanden en aan de andere kant dobberende boten. Je krijgt er nogal snel een ‘Rue des Bouchers-gevoel’.

Bij de Sankt Nikolaj Kirke, tegenwoordig de Nikolaj Kunsthal, vind je de winkel van Katrine Lee Larsen. Ze nam deel aan een Deense tv-show voor jonge ondernemers en lanceerde in april het sportmodemerk Copenhagen Cartel. ‘Ik ben een fervente surfer en op Bali raakte ik onder de indruk van de plastic soup. Daaraan wilde ik zelf iets doen’, vertelt ze. ‘Van het gerecycleerde garen van oude visnetten en ander plasticafval ontwerp ik bikini’s en binnenkort lanceer ik herenshorts uit zeewier. Omdat de klanten de stof ook willen voelen, opende ik deze showroom. Er was plaats over, vandaar dat ook het duurzame modemerk Karmamia hier een plekje kreeg en de zonnebrillen van MessyWeekend. Als je zo’n bril koopt, doneer je meteen het equivalent van tien rietjes die uit de oceaan worden gehaald.’

In de richting van de wijken Nørrebro (een multiculturele, dynamische buurt met hippe winkeltjes en horeca) en Østerbro (een gegoede, rustige buurt met statige huizen en luxeboetieks) stoten we op het verantwoorde warenhuis Censuum. ‘We geven start-ups zonder winkel de kans om hier drie tot twaalf maanden hun artikelen te lanceren, van beautyproducten tot kinderschoenen, en van wijn tot interieurspullen’, vertelt Amanda, terwijl ze een fairtrade-espresso zet voor een klant van de koffiebar. ‘De merken kunnen bij ons experimenteren, de enige voorwaarde: ze moeten voldoende duurzame geloofsbrieven kunnen voorleggen.’

Wat chiquer wordt het in Frederiksberg, een autonome stad midden in Kopenhagen. Je vindt er monumentale huizen, theaters, cafés, restaurants en leuke winkels. Frederiksberg Have en Søndermarken zijn uitgestrekte parken. Ten oosten van die groene longen bereiken we het voormalige bedrijfsterrein van brouwerij Carlsberg. Daar verrijst een nieuwe wijk met culturele initiatieven en architectonische hoogstandjes. De voormalige arbeiderswijk Vesterbro stond vroeger bekend om zijn bruine kroegen en bordelen, maar werd een van de populairste woonwijken van de stad. Jonge creatievelingen maakten er een bruisende hotspot van, waar je ook als toerist leuk kan verpozen. Iets eten of uitgaan kan in Kødbyen, de vroegere abattoirs van de stad.

Havneringen: ringlaan voor fietsers

We rijden verder over een parkeergarage met groendak – ‘goed voor het klimaat, de biodiversiteit, extra park, regenwateropvang, enzovoort’ – en bereiken de Cykelslang. ‘Deze “fietsslang” is een fietsostrade die ondertussen 21 fietsersbruggen verbindt tot in alle uithoeken van de agglomeratie’, vertelt gids Charlotte. En daarmee zijn we bij de Havneringen aangekomen, een ringlaan voor fietsers en wandelaars van 13 kilometer. De weg slingert zich vanuit de binnenstad naar de wijken Islands Brygge, Holmen, Christianshavn, Sydhavnen en Amager.

We laten de formele monumenten van Slotsholmen, het politieke hart van Denemarken, achter ons en bekijken Den Sorte Diamant vanaf de andere oever van het zeekanaal dat de stad in tweeën splijt. ‘De oude koninklijke bibliotheek is met een luchtbrug verbonden met het nieuwe gedeelte. Ze dankt haar naam, ‘De Zwarte Diamant’, aan het graniet dat erin verwerkt is’, gaat Charlotte voort. We zijn ondertussen al even onder de indruk van de fietsersbrug waarop we staan. ‘Cirkelbroen is een ontwerp van de IJslander Olafur Eliasson. Het cirkelvormige design zet aan tot sociale contacten – echt! – en de masten verwijzen naar de zeilboten die hier vroeger aanmeerden.’

Hoe verder we het burgerlijke centrum achter ons laten, hoe meer we een avant-gardegevoel krijgen. Aan de kade van Islands Brygge liggen verschillende openluchtzwembaden. De Kopenhagenaren steken er zowel ’s zomers als ’s winters hun broek af, trekken een zwempak aan en nemen een verfrissende duik of leggen enkele baantjes af. ‘De waterkwaliteit van het zeekanaal is prima en met de opwarming van de aarde hebben we nood aan verkoeling’, weet Charlotte.

In de wijk Christians-havn springen de kleurige gevels, haventjes en smalle straten in het oog. Aan het begin van de jaren 70 namen krakers hun intrek in leegstaande barakken en de regering liet hen begaan. Dat sociale experiment resulteerde in de ‘vrijstaat’ Christiana, waar de overheid niets te piepen heeft. Toeristen zijn dan weer erg welkom op de terrasjes om de krakerskas te spijzen…

Noordelijker fietsen we over het vroegere militaire terrein Holmen. De historische kazernes ondergingen een facelift en werden een gemengde wijk met woningen, bedrijven en kunstateliers. Het landmark van de wijk is het imposante operahuis. Een bruisende plek aan het water is Broens Gadekøkken: een streetfoodmarkt met burgers, falafel, barbecue, salade, bier, wijn…

Blikvanger: afvalverwerkingscentrale van Amager

Nog wat noordelijker wordt de sfeer rauwer, maar nooit bedreigend. Refshaleøen is een oud havengebied dat nog volop in ontwikkeling is. Het is een broedplaats voor duurzame initiatieven, beneveld met een snuifje wiet. De spil van zoveel dynamiek is Reffen, een terrein van 6.000 vierkante meter waar een vijftigtal creatieve start-ups internationale streetfood, kunst, cultuur en muziek brengt met als baseline reduce & re-use. Hier ligt ook de nieuwe locatie van Noma, vier keer uitgeroepen tot ’s werelds beste restaurant en in september bekroond met een derde Michelinster.

Uiteindelijk komen we aan bij die intrigerende blikvanger van Kopenhagen: de afvalverwerkingscentrale van Amager. Het zilverkleurige gebouw met grote schoorsteen is een ontwerp van de Deense architect Bjarke Ingels, de oprichter van studio BIG. ‘Hij is geen wereldvreemde planoloog, maar zoekt eerlijke oplossingen voor de uitdagingen van vandaag. Hoe kan een gebouw tegelijk sociaal, economisch en ecologisch zijn? Dit is een afvalverbrandingsoven, energiecentrale én een outdoorcentrum met skipiste en klimmuur. Vandaar de naam Copenhill’, legt Charlotte uit.

Aangezien we meer houden van skiën in de sneeuw dan op gras, fietsen we verder. Enkele kilometers verder bereiken we het Amager Strandpark, een opgespoten strand van 2 kilometer aan de Øresund, de zeestraat die de Noordzee met de Oostzee verbindt. Terwijl je ligt te zonnen zie je verderop de Øresundbrug liggen, bekend van de misdaadserie The Bridge. Je kan er zowel in het koele zeewater duiken als dat van de beschutte ‘lagune’, en je voelt je meteen, nou ja… zeemeermin.

Bakfiets cooler dan SUV

De Denen ontwikkelen hun hoofdstad al sinds de jaren 70 in functie van de zwakke weggebruikers, en dat werkt. Zowat iedereen neemt de fiets, ook in pak en das of met oma in de bakfiets. Zelfs de koningin neemt een tweewieler voor stadse ritjes.

Uit cijfers van 2019 blijkt dat de Kopenhagenaren op een gemiddelde weekdag 1,44 kilometer per fiets afleggen. Dat doen ze op de ruim 385 kilometer uitstekende fietspaden die doorheen de stad zijn aangelegd.

‘Het geheim is simpel, maar niet gemakkelijk: infrastructuur, infrastructuur, infrastructuur’, legt architect-urbanist Victor Andrade uit. ‘Veiligheid, gebruiksgemak en een slim functioneel design zijn de sleutels om je bevolking uit haar comfortabele auto te krijgen en door weer en wind met een fiets te laten rijden. Alleen al op de Dronning Louise-brug passeren dagelijks 40.000 fietsers.’

Tienduizenden fietsers die kriskras door een stad rijden, dat klinkt als chaos, maar niets is minder waar. ‘In alle drukke straten zijn er afgescheiden fietspaden en die leiden naar fietsersbruggen over de vele kanalen in de stad. Het zijn fietsostrades waarop ook de verkeerslichten zijn afgesteld met een groene golf. In Kopenhagen zijn er meer fietsen dan auto’s en het is cooler om je kinderen aan de schoolpoort te droppen met een bakfiets dan met een SUV.’

Skiën en klimmen op een verbrandingsoven

Ten zuiden van het stadscentrum van Kopenhagen ligt de wijk Amager.

  1. De blikvanger van de wijk is de afvalverbrandingsoven. Een fabriek die niemand in zijn achtertuin zou willen, of toch niet als zo’n ding alleen maar afval verbrandt.
  2. In Kopenhagen proberen ze gebouwen meerdere functies te geven waardoor het draagvlak groter wordt. De energie die vrijkomt bij de afvalverbranding wordt gebruikt om 80.000 gezinnen van energie te voorzien en 90.000 woningen krijgen warmte van de energiecentrale.
  3. Een biomassacentrale klinkt misschien ecologisch, maar nog niet sexy. Vandaar dat de Deense sterarchitect Bjarke Ingels met nog een extra functie op de proppen kwam. De Afvalverwerkingscentrale is tegelijk een sportcentrum met de grootste klimmuur ter wereld en je kan van de top van het gebouw – op 90 meter – naar beneden… skiën. Uiteraard ligt er geen kunstsneeuw, maar zijn er grasmatten.
  4. Om de belevenis compleet te maken, is er boven ook een vrij toegankelijk park en een après-skibar. Je kan naar boven met de trap of met de lift. Of hoe je van een lelijke plek in een industriezone een trekpleister kan maken.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer