Fietsen op de Lüneburger Heide
In augustus kleurt de heide paars, de erica bloeit dan voluit. Voor Duitsers hét moment voor een daguitstap naar de Lüneburger Heide. Govaka & Pasar maakten er ook in 2016 een hele fietsweek van.
- Fietsen
Bij het ontbijt was het net iets te stil gebleven. De gezichten niet helemaal in vakantiestemming. Het had de hele nacht gewaaid, gegoten en nog altijd trommelde de regen miserabel eentonig op de terrastafels van het Niedersachsen Hof.
‘We gaan het toch proberen’, klonk begeleider Jul een beetje weifelend. ‘De buienradar belooft tegen de middag beterschap. Over een half uurtje afspraak bij de fietsen onder het afdak. Ik zorg voor een route over asfalt, dat fietst makkelijker in deze omstandigheden.’
Lekker mee met de oplegger Een koppel Gazelles, twee Oxfords, ossenkopsturen, Shimano-versnellingen, glimmende tandwielen boven geoliede derailleurs en - hola! - nog een fietscomputer op een blitse Koga-Miyata toe. Daar sta ik dan met mijn bronsgroene Raleigh uit deezekestijd tussen twaalf moderne stalen rossen van goede komaf. Maar niemand die me daarop afrekent.
Nee, we zijn allemaal bezig met fietstassen, helmen en regenspullen. Content dat we kunnen vertrekken. Jul heeft het allemaal goed bekeken. Een paar straten verder gaan we al uit het zadel en nemen we de Heide-Shuttle. Die busdienst doorkruist de streek met een trailer die tot twintig fietsen vervoert. Helemaal gratis en de chauffeur steekt een handje toe bij het laden en lossen. Mij lijkt het een ideale win-win. Je start waar je wil, geen gezoek naar parkeerplaats voor je auto. Ben je wat onzeker of je nog wel bij je hotel geraakt, geen probleem, er is altijd wel een halte in de buurt.
Dan fietsen we van Schneverdingen naar Wintermoor en maken onderweg een ommetje langs het oorlogskerkhof. Meer dan zevenhonderd burgerslachtoffers van bombardementen, krijgsgevangenen en Sovjetsoldaten liggen er. Twee Belgen ook: Rene Hermans en Gilbert Vermeersch, gevonden in een massagraf. Het houdt op met regenen als Ria het mos wegveegt van de kleine grafsteen van de 34-jarige Vermeersch.
Schaapjes op het droge
In één lange sliert gaat het dan naar Wintermoor, naar Welle, Handeloh en Wesel. Als René lek rijdt zijn er meteen handen genoeg om het wiel te demonteren, een nieuwe binnenband te steken en te pompen. Geen tien minuten later is onze trein alweer vertrokken. Mijn regenbroek is al uit, mijn jas hangt open. We krijgen er schik in en houden een vlot tempo aan. Voor me zie ik een achterwiel spetterend zingen over het nog natte asfalt. De buienradar heeft gelijk, na de lunch klaart de hemel op.
Jul kiest meteen voor meer avontuur. Kleinere wegen, bochtigere paden. Vaak kriskras door het bos. Meteen krijgen we alle denkbaars onder de wielen: nu eens keien en kasseien, dan weer plassen en hard zand. Een paar keer hobbelen we over wortels dwars op de weg of oud, geaccidenteerd asfalt. Het tempo zakt, veiligheidshalve houden we wat meer afstand van elkaar. Soms ploeteren we naar boven, bergaf nijpen we de remmen dicht. Kwestie van geen wandelaars de duvel aan te doen. Trouwens, waar komen die ineens vandaan? Schijnt de zon, dan is iedereen weer van de partij. Zoiets moet het zijn.
Komt de heide zelf in zicht, dan is de kans groot dat ergens wel een kudde schapen opduikt. Maar zeg vooral niet zomaar schaap tegen de Heidschnucken.
Op de Lüneburger Heide hoeden de herders een speciaal ras. Een grauwe vacht, lange haren, korte staart en een goed stel horens. Zesentwintig meter darm ook nog, om het weerbarstige plantgoed op de heide te kunnen verteren. Geen souvenirshop of je vindt er wel wollen wanten en sjaals naast het rek met heidehoning en theekoppen.
Crowdfunding voor de heide
Pas op de top van de Wilseder Berg krijgen we het gevoel waarvoor we gekomen zijn. In het dertig hectaren grote keteldal, de Totengrund, tovert de dopheide vlammend paarse vlakken tussen het diepe groen en het okerkleurige zand. Fietsers, wandelaars, bustoeristen, iedereen wil de 169 meter hoge homp op voor dat uitzicht. Er staan rustbanken en een kanjer van een gedenksteen: ‘In 1906 kocht Prof. Dr. Andreas Thomsen de Totengrund en bewaarde hem zo voor het nageslacht.’
Eigenlijk is het niet meer dan een eerbetoon aan de sponsor. Thomsen gaf dan al zesduizend goudmarken voor de aankoop, dominee Wilhelm Bode was de echte drijvende kracht achter een van de eerste en grootste natuurgebieden van Duitsland. Met een hart voor de natuur wilde hij de Lüneburger Heide al langer beschermen en bewaren. Maar van officiële zijde kreeg hij geen medewerking. Zelf aankopen was de enige mogelijkheid. Een dominee verdient geen vetpot, dus moest het geld van sponsors en inzamelingen komen. De bijdrage van Thomsen gaf de doorslag, al moest Bode wel een jaar lang onderhandelen met de eigenaars van het terrein.
Pintelieren onder parasols
Bijna uitgelaten dokkeren we naar Wilsede, een verkeersvrij gehucht middenin het natuurpark. Verkeersvrij? Dat moet dan autovrij zijn, want de fietsen staan er dicht bijeen tegenover de cafetaria met terras. En op de zanderige parking schuiven paardenkoetsen kop tegen kont aan om groepen bezoekers in open wagens door de heide te trekken.
Niet het heidemuseum Dat ole Huus trekt onze aandacht, wel de halve literpinten van de Milchhalle. In de tuin schuif ik mee op de bank bij Maria en Guido, aan tafel tegenover Helene en Katarina. Niet één die vanochtend kon voorspellen dat we hier in shorts en korte mouwen met zonnebrillen onder een parasol zouden zitten.
Het zonnetje komt uit en dat voel je aan de levendige gesprekken.
Een eind in de namiddag en nog een koffie later zetten we aan voor Oberhaverbeck en bollen we via de Tütsberg naar Behringen. Een paar keer kraakt mijn crankstel als we door rul zand bergop moeten, maar de oude Raleigh laat me niet in de steek.
Ik hink niet eens achterop, ook al voel ik mijn kuiten en mijn rugspieren. Straks douchen en dan dineren met varkenslapjes in jagerssaus, rode kool en aardappelen. Met het weer zijn ook de gesprekken er een pak levendiger op geworden.
Nazi alert
De Ramblers zongen er al over: ‘Fietsen op de heide, ver van iedereen. Fietsen op de heide, jij en ik alleen.’ Dat moet lang geleden geweest zijn. Onder een stralend zonnetje fietsen we langs het Natuurcentrum Hof Möhr en over het vlonderpad door het veengebied van de Möhrer Moor. We wuiven naar nog meer fietsers en rinkelen naar wandelaars die voor ons uit lopen.
Als we Camp Reinsehlen inrijden, klinkt uit een duistere nis in mijn achterhoofd muziek op van een ander kaliber. ‘Auf der Heide blüht ein kleines Blümelein und das heisst: Erika.’ Boem-boem-boem. Stampende marsmuziek uit de nazitijd. Kapelmeester Herms Niel had vast de Lüneburger Heide in gedachten om het Duitse volk aan de Heimat te binden.
Ook Hitlers Luftwaffe had een zwak voor het terrein bij Reinsehlen. Dunbevolkt, weinig opbrengst en bijna zo vlak als een biljartlaken. Dus kwam er een luchthaven om piloten te trainen en nieuwe toestellen te testen. Junkers, Messerschmitts, Heinkels, ze vlogen er allemaal.
De boeren werden onteigend zonder compensatie, hun boerderijen bleven staan. Nieuwe hangars kregen bij wijze van camouflage een rieten dak zodat vijandelijke vliegtuigen vanuit de lucht een vredig heidedorpje zagen. Alleen de herders mochten blijven met hun Heidschnucken. Dat paste in het lieflijke plaatje.
Eigenzinnig erica
Bij gebrek aan kerosine en munitie viel de luchthaven aan het eind van de oorlog zonder veel tegenstand in handen van Britten en Canadezen. Hun officieren amuseerden zich er al gauw met zweefvliegtuigjes en een uithoek van Camp Reinsehlen dient daar nog altijd voor.
Elders op het terrein kwamen barakken en een hospitaal voor vluchtelingen en ontheemden. Vaak migreerden die vanuit Silezië. Dat de Britten er uiteindelijk veertig jaar zouden blijven en de heide gebruikten voor tankmanoeuvres, is alleen nog aan enkele gebouwen te zien.
Mij maakt het niet uit waar we heen fietsen, ik vertrouw op de leider.
Zelfs de officiersmess is nu omgetoverd tot hotel-restaurant en de wasplaats voor tanks kreeg een make-over als avontuurlijk klimparcours. Onder een boom bij een kruispunt middenin die vlakte eten we brood uit het vuistje. Het is er stil. Alleen wat wandelaars in de verte en een boerenkar met paarden. Ik zet me neer tegen een grote zwerfsteen en leun achterover in de zon.
Ogen dicht en luisteren. De berkenbladeren, vogels, iemand die vraagt waar we straks naartoe fietsen. Mij is het om het even. Ik vertrouw blindelings op Jul. Hij heeft geen kaart of wegwijzers nodig, kent elk pad en elke wegel als zijn broekzak. Nog even en hij rijdt ons voor over vooroorlogs beton, langs berken en dennen, naast het lila en paars van de bloeiende erica. Kleine, stugge, niet klein te krijgen dopheide.
Tekst en foto's Chris Van Minnebruggen - Shutterstock & Pixabay
Dit artikel is verschenen in mei 2016.
- Fietsen: de Lüneburger Heide heeft een netwerk van meer dan 2.000 km fietspaden. Dat kan net zo goed asfalt, verhard zand, keien of een vlonderpad zijn. Trajecten voor dagtochten vind je op www.lueneburger-heide.de
- Heide Shuttle: laat de auto staan en neem de bus naar je vertrekpunt. Je fiets kan mee op de trailer. Allemaal gratis. www.heide-shuttle.de
- Wilsede: autovrij gehucht middenin de heide. Met heidemuseum Dat Ole Huus, terras en cafetaria van de Milchhalle en ritjes met de paardenkoets.
- Wilseder Berg: klim naar de top van de 169 m hoge berg voor het panorama over de Totengrund, het mooiste uitzicht over de bloeiende erica.
- Camp Reinsehlen: fiets langs de restanten van de voormalige militaire nazi-luchthaven en het naoorlogse Britse oefenkamp. Je kan ook het avontuurlijke klimparcours van de Höhenweg-Arena uitproberen. www.campreinsehlen.de
- Deutsches Panzermuseum Munster: uitstalraam voor meer dan 150 pantservoertuigen, historisch toegelicht van WO I tot vandaag. www.daspanzermuseum.de
- Heidegarten in Höpen: 150.000 heideplanten zijn bijeengebracht in deze verzameling. Verschillende soorten dopheide vormen een kleurrijke windroos. www.schneverdingen-touristik.de
- Hof Möhr in: Noord-Duitse Academie voor Natuurbehoud in een oude hoeve waar je heel wat te weten komt over de fauna en flora van de streek. Moestuin, vogelkastjes, oude imkerij, natuurleerpad. www.nna.niedersachsen.de
Pasar logeerde in het Niedersachsen Hof in Bispingen, op een boogscheut van de heide. Gerieflijke nette kamers, aangenaam terras. Uitgebreid ontbijtbuffet en klassieke Duitse keuken voor het diner. Kok Peter Käselau is fan van romige soepen en sauzen.