Regen hoeft de kampeerpret niet te bederven
We hadden een prachtig plekje uitgekozen aan een meer in het zuiden van Estland. Net op het moment dat het vuur knisperde, voelde we een druppel. En nog een en nog een.
- Kamperen met de tent
We vluchtten de tent in die we geleend hadden van vrienden. Pas toen merkten we hoe klein die uitviel, een onderkomen voor dwergen. Het zou negen uur lang niet stoppen met regenen. In de hoeken van de tent vormden langzaam poeltjes, onze spullen geraakten drijfnat.
Regen kan een domper zetten op elke kampeertrip, zeker als je, zoals wij toen, de ene na de andere beginnersfout maakt. Maar het hoeft een uitje met de tent niet te bederven. Met onze tips ben je voorbereid.
Raadpleeg het weerbericht vooraleer je vertrekt
Een voorbereid mens is er twee waard. Je gaat de regen niet stoppen, maar kan er zo wel beter op inspelen. Als je weet dat het opklaart tegen de avond, kan je bijvoorbeeld nog even wachten om je tent op te stellen. Of tijdens de hike naar je volgende bivakplaats een strategisch getimede rustpauze houden bij een overdekte picknickbank.
Kies het juiste materiaal
De waterkolom van materiaal drukt de mate van waterdichtheid uit in millimeter. Die meeteenheid hangt samen met de manier van testen: een lange cilinder wordt tegen een stuk stof aangezet en vervolgens langzaam gevuld met water, totdat er een druppel doorheen sijpelt. De hoogte die het water op dat moment bereikt heeft in de cilinder, bepaalt de waterkolom. Een hoogte van drie meter betekent een waterkolom van 3000 millimeter. Het zegt dus wat over de druk die het materiaal aankan.
Tot zover het theoretische luik. In de praktijk wordt een tent waterdicht beschouwd vanaf een waterkolom van 800 millimeter. Aan te raden valt om voor een hogere waarde te kiezen, minstens 1500 millimeter voor het tentzeil. Of 3000 millimeter wanneer je de tent intensief wil gebruiken. Slijt kan de waterdichtheid namelijk verminderen - door te opteren voor een tent met een hogere waterkolom, blijf je langer droog. Wellicht had de tent die we in Estland gebruikten een te lage waarde.
Meestal verschilt de waterkolom van het tentzeil van die van het grondzeil. Dat komt omdat je op het grondzeil ligt en er dus meer druk op uitoefent. Voor een grondzeil mik je best op 5000 millimeter. Om dezelfde reden dient de waterkolom van kleren hoger te zijn dan van een tent: in pakweg een regenjas beweeg je, waardoor die meer wrijving en druk ondergaat dan een tentzeil.
Kampeer op een verhoogde plek
Met het risico om de ‘No Shit, Sherlock’-trofee te winnen: regen stroomt naar beneden. Idyllische spots naast het water, zoals die van ons in Estland, zijn leuk op zonnige dagen. Maar als het pijpenstelen regent, loop je het risico om bij het verlaten van je tent tot je enkels in het water te staan. Indien mogelijk trek je bij regenweer dus best je kamp op een verhoogde plek op. Dat hoeft geen bergtop te zijn; zolang je niet voor het laagste plekje van de camping kiest, zit je in principe veilig.
Denk niet slim te zijn door je tent onder een boom te parkeren. Ja, je bent tijdens een bui even beschermd. Maar het betekent ook eindeloos gedruppel wanneer de rest van de camping al droog zit. Wanneer je met de auto kampeert - en dus meer materiaal kan meenemen - kan je eventueel overwegen een strategische greppel te graven.
Vergeet de scheerlijnen niet
Zeker bij stormweer kunnen scheerlijnen een groot verschil maken. Niet alleen om je tent overeind te houden wanneer een windstoot ermee wil gaan lopen, maar ook om ervoor te zorgen dat er voldoende spanning staat op het tentzeil. Dat verkleint de kans dat het binnenregent.
Een extra (apart) grondzeil kan z’n nut bewijzen, maar kies er een met dezelfde maat als je tent. Van zodra het grondzeil een beetje vanonder je tent uitsteekt, kan het water ophopen en zorgt het zeil voor méér overlast. Moet je je tent opstellen in de felle regen, dan komt een pet of een hoed met een brede rand van pas. Met een spons of een microvezeldoekje kan je snel en efficiënt een natte tentvloer drogen.
Creëer een ‘buitenkamer’
Kampeer je met vrienden in kleine tentjes, dan is het verleidelijk om allemaal onder het eigen tentzeil te kruipen. Met een of meerdere tarps, een soort dekzeilen, kan je een kamertje creëren waar je toch met z’n allen kan kaarten, lezen of straffe verhalen vertellen. Met een tarp voor je tent kan je ook een veranda bouwen, een plek waar je je schoenen kan uitdoen en eventueel kan koken.
Of je kan eerst snel een tarp opstellen om daarna je tent eronder te zetten - zo blijft die gegarandeerd droog. Onder een tarp kan je ook een waslijn of een parachutekoord bevestigen om je kleren te drogen. Let wel: zelfs al wegen de meeste tarps niet veel, toch zorgen ze voor extra belading.
Kleed je in laagjes, maar vermijd katoen
Laagjes zorgen ervoor dat je zweet wordt afgevoerd wanneer je actief bent, maar dat je tegelijkertijd je lichaamswarmte behoudt wanneer het afkoelt. Kies, onder een regenjas en -broek/-kilt, voor ademende basislaagjes van (merino)wol of polyester. Wol houdt zelfs nat je lichaamswarmte vast. Die kleren kan je dus nat aanhouden en zo laten opdrogen. Vermijd katoen: dat blijft nat.
Een poncho is een alternatief voor regenkledij - goedkoop, licht en neemt weinig plaats in je rugzak in. Bij zwaar weer kunnen gators - beenkappen - je behoeden voor natte voeten. Geraak je toch doorweekt, zorg dan dat je zo snel mogelijk droog en warm bent. Kruip liever naakt in je slaapzak dan met natte kleren. De combinatie van nat en koud kan tot onderkoeling leiden, wat in extreme gevallen dodelijk kan zijn.
Plastic zakken kunnen je kampeertrip redden
Neem voldoende plastic zakken mee, zowel grote vuilniszakken als kleine diepvrieszakken. In die laatste kan je essentiële benodigdheden, zoals gsm, portefeuille of lucifers, drooghouden. De grote vuilniszakken houden niet alleen je materiaal droog, ze zijn ook ideaal om je natte kleren of schoenen te scheiden van de rest van je gerief. Ten slotte kan je er vóóraf ook droog hout insteken, zodat je ná de bui nog een kampvuur kan maken.
Laat het vuurtje voor wat het is
Over vonken gesproken: een vuur maken bij regenweer is zelfs voor Bear Grylls een hele opgave. Zorg desnoods voor waterdichte aanstekers of lucifers. Weet je dat het gaat regenen, verzamel dan op voorhand tondel. Of zoek onder naaldbomen - bedolven onder een dik pak naalden ligt meestal nog droog materiaal. Berkenschors brandt goed, maar strip het best enkel van dode bomen - kwestie van je impact op de natuur te verkleinen. Ook groter brandhout zoek je idealiter zoveel mogelijk onder de bomen. Of hou het simpel en kook op een gasvuurtje.
Leve warme choco!
Wanneer het koud is, behoef je meer calorieën om je lichaam warm te houden. Ga voor een stevige maaltijd, zoals een campingpasta. Wil je kokkerellen, dan is het nuttig om indien mogelijk thuis al groenten te schillen en snijden. Zo zit je niet te koukleumen. En de allerbeste opkikker bij regenweer blijft natuurlijk een warme choco, al dan niet van een scheut jenever of rum voorzien.
Droog wanneer het kan
Neem een wasdraad of parachutekoord mee om tussen twee bomen op te hangen en droog natte kleren van zodra het kan. Als je echt wanhopig bent, dan kan je klamme kleren mee in je slaapzak nemen. Je lichaamswarmte droogt die tegen de ochtend. Opgelet: dit trucje werkt wellicht niet met je T-shirt dat je kan uitwringen van het water. Vergeet niet om je tent na de trip goed te laten drogen. Zo niet, dan heb je het jaar nadien een beschimmeld exemplaar.
Vermijd condens
Bewaar je natte spullen niet in je tent en zet de ventilatieflapjes immer open. Anders krijg je condens, wat tot een vochtige en koude nacht leidt.
Maak er het beste van
Oké, regen is wellicht niet waarvan je droomde toen je je kampeertrip. Maar je bent wel op vakantie. Zorg voor een boek of een reisgezelschapsspel om je te amuseren terwijl de bui overtrekt. Geniet van de regendruppels op je tent, van de bliksem die de hemel oplicht. Voel de nabijheid van de natuur. En denk aan de volkswijsheid: na regen komt zonneschijn. In Estland stonden we de volgende ochtend op met de zon op ons gezicht. Het meer lag er vredig bij, enkele vissers in bootjes roeiden voorbij. We legden onze natte spullen te drogen en... sprongen in het water. De regen, die was alweer vergeten.