De Périgord Noir met Harrison Barker
In 1892 en 1893 bracht de Britse schrijver Harrison Barker twee zomers door op de oevers van de Dordogne. Hij registreerde het leven langs de rivier en vereeuwigde de streekbewoners in portretten. Hoe pittoresk was de wereld toen! En vandaag? Wandel en kajak mee door de Périgord Noir, 76 kilometer in de voetsporen van de schrijver.
- Uitstappen en vakanties
Bijna alle heuvels zijn bedekt met een donkere mantel van wouden. Deze streek heeft haar naam, Périgord Noir, niet gestolen. - Harrison Barker
Dit verhaal heeft vier hoofdrolspelers. De eerste, Harrison Barker, bracht twee lange zomers door langs de Dordogne, waar hij wandelde, vaarde en bewoners sprak en fotografeerde. Twee en drie, je reporters, hebben honderdtwintig jaar later slechts vier strak geplande dagen om de nieuwe wandelroute van Harrison Barker in woord en beeld te vatten.
De vierde hoofdrolspeler ben jij, de lezer die de 76 kilometer lange, vijfdaagse tocht misschien gaat stappen op vakantie. En jij zegt nu: dat zijn drie benaderingen die dag en nacht verschillen. Wat een reporter beleeft, zegt weinig over mijn vakantie. Laat staan zo’n oude Britse schrijver. Je hebt gelijk, ik was geen gewone wandelaar, en ik ga niet doen alsof. Maar ik bezocht wel dezelfde streek, en ik denk dat ze een persoonlijkheid heeft,
die verankerd is in het landschap.
De Périgord Noir is… een wolf. Minder wild dan in de tijd van Barker, maar niet getemd door de miljoenen toeristen die de heuveldorpen langs de Dordogne komen bezichtigen. Soms gromt hij nog. Ik besef dat toevallig wanneer we een verdwaalde Spaanse trucker uit de nood helpen. Zijn gps is stuk.
Op slechts vijf kilometer van de toeristische attracties voelt de man zich reddeloos verloren in een duister oerwoud. De verlaten wegen zijn smal, de takken hangen laag, achter elke bocht kan hij zijn wegreus klemrijden. Hij volgt onze huurwagen traag met zijn truck en knippert dankbaar met zijn lichten wanneer we zijn bestemming, de houtzagerij, bereiken.
In het dorp ontmoeten we een markante man, Monsieur Luc (zie verder). Horen bij het karakter van de streek ook vaste personages?
Startpunt: Sarlat-la-Canéda
Een luie bezoeker zal het oude Sarlat over het hoofd zien. Weinig plekken in Frankrijk zijn even pit toresk als de ruïne van de oude kerk. - Harrison Barker
Jij als wandelaar, wij als vliegende reporters en Barker als schrijver in residentie (hij huurde zelfs een huis): bekijken we de streek door dezelfde bril? Ja hoor, en Barker heeft hem op onze neus gezet. In 1894, toen hij zijn reisverslag Two summers in Guyenne publiceerde, bezichtigden rijke burgers al een eeuw het platteland.
Op Grand Tour in Italië bestudeerde je het klassieke, harmonieuze schoonheidsideaal. In het gebergte liet je je overweldigen door de sublieme natuur. En op het platteland ging je op jacht naar pittoreske taferelen. Ruwe, grillige, onverwachte schoonheid. De burchtruïne op de rots, de verweerde kerk, de muur met klimop, de kromgebogen boer: al wat een geschikt motief vormt in een romantisch schilderij.
Barker gaf zijn lezer pittoreske tips. In Sarlat-la-Canéda worden ze intussen duizenden keren per dag gefotografeerd. Niemand ziet het renaissancehuis van Etienne de la Boétie nog over het hoofd.
De bron met het Mariabeeld, de kathedraal, de geheimzinnige dodenlantaarn op het kerkhof of de ‘trompe’, de hoek die uit een herenhuis werd gehakt zodat koetsen konden draaien.
De stegen slikken toeristen zoals ganzen dwangvoeding krijgen voor foie gras. De streekspecialiteit is te koop in wat Barkers favoriete kerkruïne was, de Eglise Sainte-Marie. De gestileerde kramen stallen ook truffels, magret de canard en notenlikeur uit.
De kerkdeur is vervangen door een stalen poort en een glazen lift schiet door het dak van de kerktoren. Mijn Sjakie-en-de-Chocolade fabriek-fantasie komt uit, en op het uitkijkplatform kijk ik in de stegen zoals een chirurg in de borstkas van zijn patiënt. Het hart van Sarlat klopt gezonder dan in Barkers tijd, het pompt toeristenstromen door de oude kalkstenen bloedbanen van de stad.
Jean Nouvel, de wereldberoemde architect die de kerk verbouwde, vond dat de stad waar hij opgroeide te veel op een museum begon te lijken, en maakte een staalhard statement.
Etappe 1: Sarlat – Domme, 21 km
Mijlen bos, enkele in cultuur gebrachte hellingen, dan weer de Dordogne. Ik werd ongeduldig omdat ik de middeleeuwse stad Domme niet vond. - Harrison Barker
De route is niet goed bewegwijzerd, lees de handleiding daarom best voor je vertrekt.
Na anderhalf uur wandelen heeft een boze boer me van zijn erf gejaagd, heb ik tevergeefs de weg gevraagd aan een tandeloze dronkaard en ben ik in elk gehucht nageblaft door waakhonden. Ik knoei met mijn wandelkaart, de routebeschrijving en een kluwen aan wegwijzers.
De route van Harrison Barker is niet afzonderlijk bewegwijzerd. Ze heeft een handleiding die je het best leest vóór je vertrek. De eerste 11 kilometer, een voie verte in een oude spoorwegbedding, heb ik overgeslagen.
Langs snelwegen voor fietsers en wandelaars kom je weinig pittoresks tegen. Ik ben gestart in Groléjac, aan de Dordogne. Barkers route verlaat meteen de rivier waar hij zo van hield.
Ik had het landschap als lieflijk omschreven – akker, wijngaard, heuvel, koele dreef, plukje bos, vervallen schuur in het struikgewas – als ik me geen indringer had gevoeld. De toeschouwer die in de coulissen van het theater is beland. De boerin uit Barkers tijd die om twee uur ’s nachts naar de markt sluipt, bang voor wolven en bosgeesten.
Ik verdwaal zo deskundig dat ik een lift naar Domme moet vragen. Hoera, ik ben terug onder toeristen! Ze kuieren door de stegen van de dertiende-eeuwse vestingstad. Ze bewonderen het panorama bij La Barre de Domme. Honderdvijftig meter lager slingert de blauwe rivier zachtjes door het milde landschap. Hoe is het mogelijk dat ik de heuvelstad niet van mijlenver zag liggen?
Etappe 2a: Domme - Castelnaud per kajak, 6 km
Ik legde mijn knapzak in de kleinste boot van de Otter. Hij noemde hem een ‘périssoire’ (negentiende-eeuwse kano, red.), al was het geen echte kano. De boot kliefde als een pijl door de golven. - Harrison Barker
Vandaag brengen we de hele dag door langs de Dordogne. Onze planning verschilt soms van die van een wandelaar. Het voordeel is dat we de rivier bij elke lichtinval zien. Barker verwonderde zich over de kleuren die het water kan aannemen. Gisterenavond heb ik passages in zijn reisjournaal gelezen. De contrasten met het heden amuseren me. Ik lees op het terras van een frisse, nieuwe gîte bij Les Ventoulines. De stakker huurde een vochtig krocht met als achtermuur de naakte rotswand.
Om half acht waad ik in Castelnaud-la-Chapelle de rivier in. Nevelslierten glijden over het water, op andere plekken vulden condenswolken nog de hele vallei. De brug en de burcht op de heuvel vangen het oranje zonlicht. Gilles Ouardi, die in de zomer achthonderd kajaks en kano’s verhuurt, heeft Laurence poeslief gevraagd of ze zo vroeg op de dag wou poseren voor de cover van Pasar. Zijn bijnaam is George Clooney, zegt hij. Ik geloof hem op zijn woord.
De kajakbasis bij de brug van Cénac doet me denken aan een surfclub. Gilles en zijn vrienden hadden zin om van de rivier te leven. Ze timmerden een barak met een terras onder een luifel. En ze amuseren zich nog elke dag. Ontspannen, vrolijk, elkaar plagend. Baas, vriend, werknemer, de categorieën vervagen. Enfin, dat is mijn indruk, of het helemaal klopt? ’s Avonds improviseert Fabienne voor ons twee verse pizza’s.
Ze fotografeert graag de rivier en haar foto’s inspireren de schilderijen van haar vriendin Laurence, ons fotomodel. ‘Je moet ’s avonds naar de basis komen’, had ze gezegd, ‘dan schijnt het laatste zonlicht op de brug en op de vesting van Domme.’ Ze kleuren even roze als de wolken. Barker zei: zalmkleurig.
Barker voelde zich thuis bij de vissers door hun onbekommerdheid.
De schrijver voelde zich thuis bij de vissers. Hun onbekommerdheid beviel hem. Wat Frankrijk voor hem zo aangenaam maakte, is dat niemand je beoordeelt op je kleding of je levensstijl.
Zijn vriend, de Otter, droeg altijd espadrilles en een strohoed, maar iedereen bewonderde zijn behendigheid met de kano. Bij warm weer trok hij alles uit en plonsde hij de rivier in, tot grote schrik van de vissen. Barker leende van hem een zelfgemaakte kano.
Varen was al populair in de negentiende eeuw. Je gebruikte lange kano’s die v heetten, van het werkwoord périr – vergaan, omdat ze snel omkiepten.
Onze kajaks zijn stabiel en onze rugzakken gaan in waterdichte tonnen. Die namiddag varen we de etappe die je het mooist in de wandelroute kan inpassen, zes kilometer van Cénac naar Castelnaud. De ondiepe rivier vloeit traag, de stroomversnellingen zijn te klein om je te verontrusten. Bij een kiezelstrandje is een peuter aan het pootjebaden aan de hand van zijn vader. De oevers zijn dichtgegroeid en onbebouwd, witte ranonkels bloeien op het water.
Het bos op de linkeroever wijkt voor steile kliffen. Daarachter rommelt een onweer dat uiteindelijk niet zal losbarsten. In de volgende bocht ontrolt zich geleidelijk het uitzicht op La Roque Gageac. Roomkleurige huizen en een roomkleurige burcht versmelten met roomkleurige rotsen. In onbruik geraakte ruïnes zijn het niet meer. Ze zijn keurig opgepoetst om hun nieuwe economische functie te vervullen: toeristen entertainen.
Etappe 2b: Castelnaud-Cladech, 10 km
Rond de velden zie ik het leven dat zich naar het dorp verplaatst: mannen met hun houweel over hun schouder na de lange werkdag, vrouwen, kinderen, ganzen, kalkoenen en schapen. - Harrison Barker
Vanaf Castelnaud wandelen we weer. De straten van het dorp klimmen naar de burcht. Katapulten staan op de kantelen, desgewenst geven ridders en prinsessen rondleidingen. Hoe meer je het verleden regisseert en hapklaar opdient, hoe minder pittoresk het wordt.
De wandelroute geeft de rivier een afscheidskus bij het panorama van La Croix de la Mission. De weg loopt door glooiende akkers. In de bermen groeien klaprozen. Grashalmen staan te juichen naar de hemel. Ik kan ze horen, want hier is geen levende ziel te bespeuren. Isabelle Petitfils wacht ons op met groentequiche en streekbier.
Ze beheert het Centre Aroéven, waar schoolkinderen op zomerkamp komen en waar je kan overnachten als wandelaar. Het domein ligt op een kilometer van Cladech en beslaat drie hectare. Van 1860 tot 1946 werd hier bruinkool ontgonnen.
‘Madeleine, de oprichtster, gaf les aan een technische school. Ze is de mijn beginnen te restaureren met haar leerlingen.’ Isabelle leidt ons langs de mijningang en de kalkovens.
In de middeleeuwse tuin leren de scholieren de geneeskrachtige kruiden kennen die Karel de Grote op zijn domeinen liet aanplanten. Bij de prehistorische tipi leren ze koken zoals oermensen.
In de slaapzalen is de tijd gestold rond 1970. De boeken in de bibliotheek, de schilderijtjes aan de muren en de fossielen in de glazen kast stammen uit een andere tijd.
De verhalen druipen hier van de muren. De prehistorie, de mijnen, verzetsstrijders die zich schuilhielden, kinderen die steengoede portretten van elkaar maakten tijdens de fotografieles. Pittoresk: iets dat je vindt zonder het te zoeken en dat niet blijft bestaan.
Etappe 3: Cladech-Belvès, 12 km en Etappe 4: Belvès-Cadouin, 21 km
De weg klom de hele tijd en doorkruiste bossen waar wolven, die afzakten uit de grote wouden van de Périgord Noir, vaak huilden in de winter. - Harrison Barker
Vanaf Cladech borduurt de wandelroute verder op hetzelfde thema: verlaten landwegen verbinden stokoude dorpen. ‘Verder van de rivier is het minder druk en zijn de monumenten authentieker’, had Gilles Ouardi gezegd.
Wie op pittoreske plekjes jaagt, wil ze het liefst voor zichzelf. Gilles had nog een tip voor Sarlat. ‘De oude stad is verlicht met gaslampen. Op een regenachtige avond ben je er alleen en hoor je de lampen sissen.’
Ik wandel langs boomgaarden, dreven, bossen, landhuizen, akkers, gemaaide weides. Hooibalen kleven als huisjesslakken tegen de helling.
Belvès, met zijn overdekte markt en zeven kerktorens, heeft de ruwe bolster die je van een middeleeuwse vesting verwacht. De laatste etappe leidt door het bos van Bessèdes.
Ik vergis me bij een kruising, wandel vijf kilometer om en ontdek autowrakken in het bos: een oude legerambulance en een autobus tussen de varens. In Urval bewerkt een man zijn moestuin naast de banoven. Alleen in deze oven mocht je brood bakken, zodat de landheer taks kon heffen.
In Les Spérits dragen huizen nog zwarte kruisen uit het tijdperk van de builenpest. Een oude vrouw raadt me af om door het bos te wandelen, zij is er bang.
Ik kom behouden aan in de abdij van Cadouin, een rustplaats op de weg naar Compostela. Over de kloostergang waar mijn kamer op uitkijkt, schreef Barker: ‘De gotische bogen verzoenen de kracht van stenen met de finesse van een potloodtekening.’
De klimroos die de oude stenen wegduwt op de andere binnenkoer, is nog sterker, en alleen wie overnacht in de jeugd herberg, ziet de rode bloemen opflakkeren in de avondzon.
Monsieur Luc
- ‘Ouais, ouais, ouais. is dat al wat jullie kunnen zeggen? Heeft jullie moeder je zo opgevoed?’ La Chapelle Péchaud had het zoveelste doodse gehucht kunnen zijn, maar Monsieur Luc staat in zijn deurgat. Zijn blauwe, met zagemeel bestofte overall tekent zich af tegen de rode muur. Aan de geestdrift te zien waarmee hij de twee jongens op de fiets aan de praat houdt, woont hij alleen. Kijk, ze houden één voet op de trapper. Klaar om zigzaggend weg te schieten, over het korrelige asfalt, langs de auto die er pas is gestopt. Onze auto.
‘Wat een merkwaardige man’, vindt fotografe Siska. De jongens zijn vrij. Ze wilden al lang weg. Maar je gaat wanneer Monsieur Luc dat toestaat. Niet dat hij je dwingt. Je wil hem niet teleurstellen. Zijn humeur is de hemel op een zomeravond. Blauwer dan de properste overall. Er mag geen wolkje somberheid aan verschijnen. Dat wil je niet op je geweten hebben. Ook de twee jongens voelen dat.
Monsieur Luc heeft ons gezien. Geparkeerde auto’s vallen op in lege dorpen. Zijn hoofd verschijnt aan het autovenster. of we verdwaald zijn? ‘Niet echt’, zeg ik, ‘ik kijk op de kaart om ons beter te kunnen oriënteren.’ Hij knikt. Zijn huid is getaand en gerimpeld. scherpe neus, vooruitstekende kin, dunne lippen. een oud gezicht met wakkere ogen.
Algauw zijn we in een gesprek verwikkeld. Over de houtzagerij waar hij al 28 jaar werkt. Hoe die jonge gasten niet meer weten hoe ze planken moeten stapelen. Hij, Monsieur Luc, kent tenminste zijn vak nog. Nee, dat hout komt al lang niet meer uit de streek. Het komt uit de Corrèze, of van verder. Zelfs uit Spanje. Monsieur Luc slikt soms een halve zin in. Ik versta hem niet altijd goed. Hij heeft dat wel door, maar hij geeft er niet om. Zolang we samen vrolijk zijn, zijn woorden bijzaak.
Het humeur van Monieur Luc is de hemel op een zomeravond, je wil hem niet teleurstellen.
Siska stelt de vraag waar het al de hele tijd om ging. Mag ze een portret van hem maken? Mais bien sûr! Pourquoi pas? Hoe meer foto’s Siska maakt, hoe meer pret Monsieur Luc beleeft. ‘Wat is dit grappig!’ We hebben eerst omstandig uitgelegd dat we journalisten zijn voor een Belgisch reismagazine. Dat wekt bij Monsieur Luc geen argwaan; hij poseert met uitbundig plezier. ‘Fotografeer de katjes ook, die zijn nog mooier dan ik!’
Het afscheid duurt langer dan verwacht. ‘Kom zeker langs als je in de streek bent’, zegt Monsieur Luc. En maar lachen. Uit het huis waait een kookluchtje naar buiten. Is er dan toch een Madame Luc? Monsieur Luc is een vrolijk mysterie. De blauwe hemel verbergt het heelal.
Om hem het magazine met zijn foto te sturen, moeten we alleen Monsieur Luc en La Chapelle Péchaud op de omslag schrijven. Het komt gegarandeerd aan, want iedereen kent Monsieur Luc.
Tekst Gert Corremans – Foto’s Siska Vandecasteele
Dit artikel is verschenen in mei 2015.
- Canoës Loisirs: kajakbasis waar je kan eten aan de rivier. Twee uur varen tot Castelnaud. Pont de Cénac. www.canoes-loisirs.com
- Restaurant de l’Abbaye: eendenspecialiteiten smaken geweldig na vier dagen stappen. Place de l’Abbaye, tel. +33 (0)5 53 63 40 93.
- Les Ventoulines: Vakantiedorp met 24 moderne gîtes, in de heuvels op 1,5 km van Domme. Restaurant met terras, zwembad en panorama. 24250 Domme, www.gites-dordogne-sarlat.fr
- Maison d’Aroéven, Cladech: negentiende-eeuwse mijnsite met logies voor wandelaars (Rando accueil). Uitstekende maaltijden met lokale producten. Gehucht Merle, 24170 Cladech, tel. +33 (0)5 53 29 02 46, www.aroeven-bordeaux.fr/cladechperigord-noir
- Hotel Le Home: basic dorpshotel in Belvès. Matig restaurant, ook andere opties in het dorp. Place de la Croix des Frères 3, Belvès. www.restaurant-hotel-lehome.com
- Jeugdherberg van Cadouin: spartaanse kamers in de abdij. Rustig, vriendelijk en uitzicht op dit stukje werelderfgoed vanuit je kloostercel! Abbaye de Cadouin, 24480 Cadouin, tel. +33 (0)553 73 28 78.
- Abdij van Cadouin: bezoek eerst de romaanse abdij en de gotische kloostergang waar je kamer op uitkeek.
- Sarlat: historisch stadje. Tot markt verbouwde kerk van Jean Nouvel in de Eglise Sainte-Marie.
- Domme: Vestingstad boven de Dordogne met het mooiste uitzicht. Hoort bij Les plus beaux villages de France (PBVF).
- La Roque-Gageac: dorp met kasteel tegen de rotsen, te zien tijdens je kajaktocht (PBVF).
- Castelnaud-la-Chapelle: heuveldorp (PBVF), gedomineerd door de burcht met middeleeuws krijgsmuseum. www.castelnaud.com
- Château des Milandes: kasteel waar de beroemde danseres Josephine Baker woonde, met Franse tuinen en roofvogelshow. Les Milandes, 24250 Castelnaud-la-Chapelle, www.milandes.com
- Berbiguières: middeleeuws dorp met huizen in een halve cirkel rond het kasteel.
- Belvès: omwalde heuvelstad (PBVF) met zeven klokkentorens en een oude markthal.
- Banoven van Urval: zestiendeeeuwse oven waar bewoners verplicht brood bakten.
- Les Spérits: zwarte kruisen op de deuren herinneren aan een pestepidemie.