Kerst op z’n best
Acht uur aan het stuur en 750 kilometer van huis voor een kerstmarkt? Dankjewel. Maar als de kerstman in cultuurstad Dresden op me wacht en trakteert op extra toeters en bellen, dan zing ik een ander deuntje. Zeker als dat met de trein kan…
- Uitstappen en vakanties
Op de hogesnelheidstreinen via Frankfurt naar Dresden lees ik me tegen 240 per uur in over de Striezelmarkt, haar wereldberoemde kerststollen en waarom die o zo belangrijk zijn. Zonder omwegen beweert ze met 589 edities de oudste kerstmarkt van Duitsland te zijn. Nietes, want in Bautzen kregen de boeren al vijftig jaar eerder toestemming om in december markt te houden. Wel was er in Dresden van meet af aan een direct verband met dat zoete, marsepeinachtige luxebrood, opgesmukt met rozijnen en door bloemsuiker ondergesneeuwd. Stollenbrood heette gewoonweg Striezel. Lokale bakkers schonken het met Kerstmis aan hun Saksische vorsten. Toen werd het nog simpelweg gemaakt van bloem, gist, water en wat olie, want de kerk had het niet begrepen op culinaire frivoliteiten voor haar onderdanen. Niet echt gediend van die droge korsten vroegen de keurvorsten bij herhaling of het niet iets meer mocht zijn? Pas toen ze beloofden bij wijze van boete met botergeld religieuze werken te steunen, gaf paus Innocentius VIII zijn zalvende zegen. Tot het in 1730 onder August de Sterke de spuigaten uitliep: de keurvorst hield een legendarisch feest voor 20.000 gasten en zette meer dan honderd bakkers aan het werk voor een striezeltje van net geen twee ton.
Mijn broodje is gebakken
‘Tegenwoordig weegt een kerststol uit Dresden net geen twee kilo’, klinkt het een stuk bescheidener bij Michael Wippler, derde generatie meesterbakkers en gerespecteerd lid van het Dresdner Stollenschutzverband, dat de zoete broodjes naar strenge kwaliteitsnormen bakt. Hij nodigt ons meteen uit voor een workshop Christstollenbacken in zijn nostalgisch atelier voor gasten. We krijgen allemaal een schort, een grote bakvorm en een kwak plakkerig deeg waarvan ik niet weet hoe het vast te pakken. ‘Normaal duurt een sessie vier uur, maar voor jullie hebben we het deeg al voorbereid. Er zit kwaliteitsbloem in, melk, gist en geklaarde boter. Verder weinig suiker – anders krijgt de stol een harde korst -, gekonfijte citroenschil, amandelen, in rum gemarineerde rozijnen en wat schil van de muskaatnoot. Geen conserveringsmiddelen, geen chemische extra’s.’
Ik volg Michaels bewegingen, rol het deeg heen en weer, kneed het open en sla het terug dicht. Keer om keer en weer van voor af aan, tot mijn vingers verkrampen. Zelfs mijn armen vertellen dat het stilaan welletjes is. Hebben we min of meer de gewenste vorm, dan mikken we het deeg in de bakvorm, krijgt het nog overlangs een snee mee en een metalen rugnummer. Waar is dat goed voor? ‘Zo weet je welke stol de jouwe is. Onthou dat nummer goed, want na een nachtje in de oven leveren we aan de receptie van je hotel.’
Napratend bij een kop koffie en wat proefgebak vertelt Michael dat Wippler over de hele wereld levert, net als zijn erkende concullega’s. Toch wat vreemd voor een club die in de DDR-tijd zowat afgesneden bleef van het Westen. ‘Dat is waar, maar samen met porselein uit Meissen waren de stollen zowat het enige wat je naar het Westen kon sturen’, vertelt Michael. ‘Daar hadden ze alles al en, kreeg je een cadeau van familie of vrienden, dan kon je tenminste iets terugdoen. Vandaag gaat dat exporteren een stuk makkelijker. In deze periode van het jaar bakken we tot duizend Christstollen per dag.’
O Tannenbaum…
Tijd voor de Striezelmarkt. De Duitse kerstmarkten hebben al een reputatie van ongeziene gezelligheid met een weelde aan hete glühwein, harde peperkoek, knipperend sterrengeflonker, druipende braadworst, zompige wafels en melkwitte engeltjes naast een eindeloze stoet aan gadgets die over een paar dagen onder de Tannenbaum plaatsnemen. Aan gekke mutsen, kriebelende wanten, opzichtige sjaals en met elandmotief gebreide truien waarmee je alleen eind december de straat op durft. Aan ecologisch onverantwoorde slingers, glazige ballen, suikergoed met nutriscore F, vrolijk kinderspeelgoed, kleine maatjes schnaps en grote pullen bier ze het hele jaar door – prosit - achterover kunnen slaan.
Maar als wij op openingsavond aan de Altmarkt de Striezelmarkt op schuifelen, draait de hele glunderende gezelligheid meteen op volle toeren, alsof het allemaal te lang geleden is. ‘Dat is ook zo’, zegt gids Gabor Köhler, die me in de heisa geen moment uit het oog verliest. ‘Een jaar geleden werd het hele event vlak voor de opening afgeblazen. Corona deed het land op slot. Een regelrechte ramp. Weg sfeer, weg plezier en tonnen eten op de afvalberg. Nooit eerder gebeurd. Iedereen was er het hart van in.’
Alsof hij het bewijs wil leveren van dat debacle drukt Gabor me twee stenen kroezen in handen. Een blauwgrijze als aandenken aan deze editie en een witte van dat onzalige coronajaar. ‘Elk jaar heeft zijn eigen drinkbeker’, weet hij. ‘Je koopt hem één keer en ruilt hem bij elk nieuw rondje glühwein. Het zijn collectors items, zeker de witte.’ Waarna ik het verschil proef tussen rode en witte glühwein, een broodje met een halve meter worst achteroversla en me daarna nog een mok hete chocolade met een snee kerststol als een steen op de maag laat vallen. Slecht idee.
Ik bedank voor nog een zakje gebrande noten, voor de pomme d’amour en ga me vergapen aan de bijna vijftien meter hoge Ertsbergse piramide, een uitvergrote kopie van de typische houten torens, versierd met engelen en kaarsen waarvan de hitte een ventilator in de nok in gang zet, die op zijn beurt de hele toren laat draaien. In Dresden beweren ze ’s werelds grootste exemplaar te hebben. Het zou maar eens kunnen zijn. Voor de kleintjes zijn er een peperkoeken huisje, een treinritje en een poppenkast. Voor de al iets groteren een Bühne waar acteurs doen grollen en griezelen met gekkebekkentrekkerij en heksenverhalen.
Kobolden, rovers en duivels
Met twee stenen bekers in mijn tas steek ik de Wilsdrufferstrabse over en steek door naar de Schlobstrabe, want wie denkt genoeg te hebben aan de Striezelmarkt zit aan het verkeerde adres. In de Stallhof, achter de beroemde Fürstenzug, houden ze een middeleeuwse kerstmarkt. Intiemer, maar ook vettiger. Donkerder ook. Er branden fakkels, de kraamhouders lopen rond in ruwe wollen broeken en jurken. Een ongewassen waarzegster voorspelt je de toekomst, smeden maken dolken en zwaarden. Hier drink je geen glühwein maar koboldenkots, eet je geen braadworst maar roverssteak en duivelsrib. Hier koop je geen lieflijk engelenlampje voor de slaapkamer van je kleuter, maar een schild, een zwaard, zelfs pijl en boog. Ik mag ze wel, die vuilgebekte middeleeuwers.
Ook de Neumarkt heeft een kerstmarkt in de schaduw van de Frauenkirche. En op de andere oever van de Elbe, voorbij het gouden ruiterstandbeeld van August de Sterke, kom ik in weer een andere kerstmarkt terecht. Nou ja, weinig rendieren en rode neuzen te zien in de Hauptstrabe, wel een hele rist kramen met het integrale aanbod aan lekkers en draaglijks van het multiculturele Dresden. Indische tandoori, Afghaanse kaftans, Noord-Afrikaanse tajines, Guatemalteekse tortillas, Nepalese sjaals en Mexicaanse poncho’s, Chinese gelukspopjes en Vietnamese loempia’s, zilveren juwelen van de Toearegs. ‘Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen’, zingt het in mijn hoofd. En zo mag het zijn.
Koning Notenkraker
Koop je in Dresden de hele wereld bij elkaar, het omgekeerde is ook waar. Een kleine zestig kilometer verderop exporteert Seiffen de Duitse kerstsfeer het hele jaar door over de hele wereld. Het hoeven niet altijd kerststollen te zijn. Ooit was het stadje bekend om zijn tin- en zilvermijnen, maar de metaaladers raakten uitgeput en er was dringend nood aan nieuwe inkomsten. Hout was er genoeg in de buurt, dat werd trouwens volop gebruikt om de mijngangen te stutten. Van dat brute houtbewerkersmetier naar wat de plek vandaag aan verfijnd houtsnijwerk voortbrengt mag dan al een reuzensprong zijn, ene Johann Friedrich Hiemann stroopte de mouwen op en trok met handgemaakt speelgoed de hort op. Van speelgoed ging het naar kerstversiering en toen boomde de business pas echt. Vandaag schurken in Seiffen de winkels en werkplaatsen voor al dat elegante houtsnijwerk tegen elkaar aan.
Als ik bij de Schauwerkstatt Seiffener Volkskunst over de drempel stap, overvalt me een instant geluksgevoel, geneigd als ik ben om als een Peter Pan tussen al dat geflonker, dat warme licht, die eindeloos zachtaardige en lieflijke figuurtjes, gedragen door het heerlijke aroma van dennenhout van hot naar haar te dartelen. Tot medewerkster Jasmin Neef me meetroont naar het atelier.
‘Wat we maken heeft allemaal zijn wortels in de tradities, verhalen en legenden van het Ertsgebergte’, vertelt Jasmin. ‘Die notenkrakers bijvoorbeeld. Ze komen recht uit het sprookje van Koning Notenkraker en de arme Reinhold van Heinrich Hoffman, een oud verhaal voor kinderen dat in de kersttijd speelt. De soldaten-notenkrakers zijn wereldberoemd, maar je vindt ze ook als koning, als jager of bewaker. De draaiende piramides gaan dan weer terug op de tijd van de tin- en zilvermijnen. Het erts werd met een spiraalvormig hijssysteem bovengronds gebracht. Weliswaar met paarden die in een rad liepen of waterkracht. Ook de bogen met kaarsjes – de Schwibbogen – verwijzen naar die tijd. Met Kerstmis werd er plezier gemaakt bij kaarslicht. Daarvoor gebruikte men de boogvormige lampen uit de mijnen.’
Maar het meest verknocht en trots is Jasmin op de rokende mannetjes, de Rauchermännchen. Het zijn kleine figuurtjes, oorspronkelijk mijnwerkers, maar ook schoorsteenvegers, soldaatjes, sneeuwmannen, noem maar op. ‘Je zet ze in de adventstijd verspreid in huis, maakt ze open en plaatst er een rookkaarsje in’, vertelt ze. ‘Eenmaal aangestoken gaan ze smeulen als wierook. Mannetje dicht en het lijkt of ze echt pijproken. Lekkere aroma’s hebben we genoeg.’
Ik dwaal nog wat rond in de shop en kijk uit naar een cadeautje voor thuis. Hoe hard het ook mag kriebelen, na mijn kinderlijke Peter-Pangeluk zetten de prijzen me met beide voeten op de grond. ‘Die noot valt lastig te kraken’, bedenk ik. ‘Al val ik straks met een selfmade kerststol van twee kilo ook vast in de prijzen.’
Als je aftelt naar kerst, dan is een trip naar deze kerstmarkt in Dresden echt iets voor jou. De lekkerste adresjes en fijne tips voor véél kerstsfeer vind je in de online reiswijzer op www.pasar.be
Dresden, drie keer anders
Heb je klassiekers als het Zwinger, de Frauenkirche, de Semperopera, het Residenzslot en de Fürstenzug al gezien? Probeer dan deze plekken eens…
1. Kunsthofpassage
Hippe vogels zetten hun schouders onder de heropbouw van verwaarloosde stegen en hofjes. Ga niet alleen voor de leuke ateliers en alternatieve shops, maar bewonder vooral de hoogst originele gevels. De muziek uit de regenbuizen van het Hof der Elemente is een topper.
2. Galerie Neue Meister
In het Albertinum museum vind je honderden schilderijen en beeldhouwwerken van romantiek tot hedendaagse kunst. Van Caspar David Friedrich over Otto Dix tot Gerhard Richter. Het is ook heerlijk snuisteren in de kijkkasten uit het archief en je geniet van de grootsheid van de zalen.
3. Molkerei Pfund
Volgens het opschrift op de vitrine de mooiste kaaswinkel ter wereld en dat zal er niet ver naast zijn. De grote attractie zijn de uitbundige tegeltaferelen die de winkel van vloer tot plafond inpakken. Instant plezant.
Sporen naar het Brockenspook
Krijg je niet genoeg van de Duitse kerstmarkten? Probeer dan 250 kilometer van Dresden die van Wernigerode eens. Gezellig, met veel optredens en helemaal opgebouwd rond het sprookjesachtige stadhuis en de levendige restaurants. Maak van de gelegenheid gebruik voor een ritje met de stoomtrein te doen naar de Brocken, met 1.141 meter de hoogste berg van Noord-Duitsland. Pure nostalgie met op en top onderhouden locs en wagons die door een indrukwekkend landschap slingeren. Naar en op de Brocken vertrekken wandelpaden, is er een bezoekerscentrum van het Nationalpark Harz en staat ‘s werelds oudste televisietoren. Omdat er vaak mist hangt, doen er heel wat mythen en legendes over heksen, duivels, zelfs een Brockenspook de ronde. Geen wonder dat je op Walpurgisnacht een eind kan meegriezelen op de top.