Rondreizen in de Rhône
We reden er vroeger gewoon voorbij op weg naar onze zuiderse zomerbestemming, de regio waar de Rhône de grens vormt tussen de rotsen van de Ardèche en de groene hellingen van La Drôme. Niet meer doen, want deze streek heeft zichzelf heruitgevonden. De noordelijke Côte du Rhône heeft véél meer te bieden dan alleen maar wijn. Volg ons op een trip vol variatie, verhalen en lekker eten!
- Wandelen
‘Het Zuiden begint als je Lyon voorbij bent’, zei mijn vader vroeger, onderweg naar de zon op de Autoroute du Soleil. Dus gaf hij wat extra gas, waardoor Valence slechts een afrit van de Autoroute 7 bleef. Vandaag is Valence - hoofdstad van het departement La Drôme - een stad vol leven en studenten, met autovrije winkelstraten en als centrale blikvanger la kiosque Peynet uit 1862. De stad werd in de tweede eeuw gesticht door de Romeinen, die de wijnteelt introduceerden. Maar daarover straks meer.
Eerst doen we even een kleine wandeling door de oude binnenstad. Is dat Napoleon daar, lezend op een bankje? Het beeld herinnert eraan dat de jonge Napoleon Bonaparte in Valence werd gedrild als soldaat, en daar zijn ze hier nog altijd trots op. Op de hoek lurken enkele Armeniërs aan een veel te straffe koffie. Eén op tien inwoners is hier van Armeense afkomst. Bij die koffie delen ze gretig een Suisse de Valence, een koek met een licht sinaasappelaroma waar elke bakker in z’n etalage mee pronkt. Dat is te danken aan Napoleon. Die liet paus Pius VI in 1799 in Rome arresteren en over de Alpen naar Valence brengen. Een te zware tocht voor de oude paus: hij stierf bij aankomst en ligt in de stad begraven. De Zwitserse wacht – Suisse – die hem vergezelde, werd vereeuwigd als gebakje.
Sterren in potjes
De hedendaagse helden van Valence zijn geen pausen of keizers, maar sterrenchefs. Met Anne-Sophie Pic als boegbeeld! Haar driesterrenrestaurant La Maison Pic was net boven ons budget maar de frisse bistro Daily Pic maakt haar sterrenkeuken heel betaalbaar. Het concept is eenvoudig: je kiest uit de grote koeltoog het glazen potje dat er het lekkerst uitziet. Even laten opwarmen en je hebt een lekkere maaltijd. ‘Elk recept is door Anne-Sophie zelf uitgedacht en met lokale producten gemaakt. Je vindt dezelfde smaken in haar sterrenrestaurant’, vertelt Nathalie Monterastelli. Boven haar in de bistro staat een quote van haar culinaire baas: ‘La cuisine est une intuition cultivée au quotidien.’ We kiezen voor een potje Canard Confit, haricots cocos au chorizo, coulis d’oignons à la tomate. Het klinkt alvast als een sterrengerecht. En dat voor amper 10,90 euro.
Wijn van de koe
‘Je boirai du lait quand les vaches mangeront du raisin.’ Een quote van Henri de Toulouse-Lautrec als we het kleine krijtbordje mogen geloven. Wijnspecialist Eric Wneczak nodigt ons uit voor een snelle proeverij in zijn winkeltje Les Bouteilles aan de Rue Vernoux in hartje Valence. ‘Hier wordt al volop wijn geteeld sinds de Romeinen de stad stichtten’, vertelt hij. ‘Legionairs die zich verdienstelijk hadden gemaakt op het slagveld, kregen als dank een stuk grond. Zo versterkten ze de Romeinse cultuur in de regio. De noordelijke Côte du Rhône strekt zich uit van Vienne tot Valence. Het is een smalle wijnstreek, vooral gekend van de rode wijn. De druivensoort Syrah voelt zich het best op de heuvelflanken. Het resultaat is een peperachtige wijn met een stevige structuur.’
Ravioli en chocolade
Vanuit Valence ben je langs de oevers van de Rhône en de Isère in een uurtje in Romans-sur-Isère met de fiets. Of in twintig minuten met de wagen of camper. We kiezen voor het gezellig volgestouwde restaurant Le Comptoir des Loges voor dé streekspecialiteit: ravioles. De kleine ravioli's, gevuld met kaas en peterselie, zijn een erfenis van Italiaanse gastarbeiders en houthakkers. Die hadden geen vlees om hun ravioli te vullen en bedachten dan maar een goedkopere versie. Vandaag is het een culinaire specialiteit én gegarandeerd een stevige lunch.
Voor het dessert volgen we de Isère en de Rhône naar het noorden, naar het stadje Tain-l’Hermitage. De zoete geur van melkchocolade en een bittere hint van cacao brengen ons naar de honderd jaar oude chocoladefabriek Valrhona, één van de grootste producenten van verfijnde chocolade ter wereld.
In het bezoekerscentrum gunt de fabriek ons een blik achter de schermen van de chocoladekunst. Maar wat kan je les Belges nog wijsmaken over chocolade? Veel, blijkbaar. Dat geroosterde cacaobonen echt niet naar chocolade smaken, geloof me maar. De vertrouwde smaak duikt pas op als het gemalen cacaopoeder voor 30% aangevuld wordt met suiker. We weten nu ook dat er 300 gedroogde chocoladebonen in zes repen chocolade gaan. En dat er geen echte cacao zit in witte chocolade, maar wel cacaoboter. Hoe weet gids Fanny Dekker zoveel over chocolade? ‘Ik ben 100% Belgisch’, lacht ze na de rondleiding in onmiskenbare Antwerpse tongval. Haar Franse accent klonk al vertrouwd. ‘Ik ben de liefde gevolgd en drie jaar geleden als fabrieksarbeidster aan de slag gegaan. Nu kan ik in het bezoekerscentrum elke dag voluit vertellen over chocolade. Wat een job!’
Tip: koop een zakje van de chocolade Blond Dulcey, een unieke variant waar Valrhona mee scoort in de beste restaurants. Een chocolade-chef had per ongeluk zijn witte chocolade te lang au bain-marie laten smelten. De chocolade karamelliseerde en het resultaat was heerlijk!
Hollywood vibes
We maken een wandeling langs de wijnflanken aan de rand van het stadje om al dat culinaire genot te laten bezinken. Het wijngebied Hermitage is één heuvel groot op de oostelijke oever van de Rhône en omvat drie gemeenten: Tain-l'Hermitage, Crozes-Hermitage en Larnage. Hier botsen de mediterrane warmte en vochtigheid met de koele noorderwind. Samen met de granieten ondergrond zorgt dat voor een wijnregio met karakter. In grote letters – Hollywood waardig - lees je de naam van de bekendste wijnmakersfamilie van de streek, M. Chapoutier. Die M is belangrijk: al generaties lang dragen de wijnmakers een naam die met M begint. Nietwaar, Michel Chapoutier? In zijn kelders rusten vandaag 1311 tonen rode wijn en 294 tonnen witte wijn uit de Hermitage.
Griezelen aan de Rhône
Als we met de Rhône opschuiven naar het noorden, verandert het landschap. De hellingen worden ruwer, met rotsen en meer groen. Over de grens met het departement Loire maken we een ommetje langs het dorp Roisey. Chef-kok Yohann Barreteau vult er de magen van werkmannen en dorpsgenoten in zijn restaurantje Escale à Roisey. Zijn missie: lekker en betaalbaar eten voor iedereen. ‘Mijn klanten komen voor 70% uit het dorp’, zegt hij. ‘We maken deel uit van deze kleine gemeenschap en dan wil je ook een steentje bijdragen. Ik doe dat door mijn gasten letterlijk van de streek te laten proeven op een betaalbare manier. Zeker ’s middags, als de mensen een verdiende middagpauze nemen.’
Voor amper 16 euro serveert Yohann een volledig lunchmenu. We eten een lekkere quiche champignons met groentjes als voorgerecht, gevolgd door het pastagerecht Crozet met de kaas Saint-Nectaire , en dan nog kaas of een zoet dessert met koffie.
Met een nog volle maag komen we aan in het prachtige bergtopdorpje Malleval. Sinds kasteelheer Renaud de Forez in de veertiende eeuw zonder erfgenamen stierf, heeft de tand des tijds het dorp grotendeels ontzien. Een wandeling door het dorp, enkele straten groot, brengt je naar de mooie kerk en het mysterieuze Huis van de Gehangene - Maison du Pendu. Enkele mysterieuze botten steken uit de gevel. Beenderen van de gehangenen uit de tijd dat de galg nog op het dorpsplein stond? Paardenbotten, bleek uit onderzoek. Luguber is het alleszins.
Vader en dochter
Het landschap is prachtig. Malleval ligt in het Parc Natural Regional du Pilat. Met 72.000 ha aan bossen, wijnhellingen, boomgaarden en weilanden een prachtig wandel- en mountainbikegebied. Je hoeft je tocht op het overzichtsbord maar uit te kiezen. Of wandel gewoon naar de voet van de berg naar het wijndomein van Pierre Gaillard. Een wijnautoriteit van vader op zoon. Of liever: dochter. Jeanne Gaillard (38) begon meer dan twaalf jaar geleden haar eigen wijndomein. ‘Papa en ik werken goed samen’, vertelt ze tussen de vaten in de wijnkelder. ‘Mijn vader richt zich op de grote appellations, de wijnen met beschermde geografische aanduiding. Ik maak vooral vin de pays. Maar even lekker, hoor.’
Voor de wijnliefhebbers: de rode wijn Saint-Joseph Clos de Cuminaille behoort tot de favorieten van Pierre Gaillard. De wijn zou komen van het eerste perceel dat hij in 1981 zelf beplantte.
Aan de overzijde van het natuurgebied Pilat kom je in de Loirevallei. We sluiten ons bezoek af met een lunchcruise langs kastelen met Schotse allures. De Loire is hier nog smal, maar een strategische dam maakt al dat waterplezier mogelijk. Schipper Chery Bertrand hield de journalistenstiel na twintig jaar voor bekeken en zocht de rust van het water op. ‘De Loire is het begin van alles voor Frankrijk’, mijmert hij. ‘Van hieruit vertrokken de steenkool, de wijn, het ijzer naar de rest van het land. De Loire maakte ons land groot.’
Plannen om zelf de noordelijke regio van de Rhône te verkennen?
Alle praktische info vind je in de online Reiswijzer op pasar.be
Een dorp in een klooster
Toen de Kartuizers tijdens de Franse Revolutie de biezen namen, stond hun prachtige klooster van Sainte-Croix-en-Jarez leeg. Voor eventjes, toch. De Franse staat verdeelde het eeuwenoude complex in 44 loten en verkocht ze openbaar. Vandaag is het voormalige kloostercomplex een van de kleinste en zeker een van de mooiste dorpjes – officieel zelfs – van Frankrijk.
Er wonen jonge gezinnen en senioren en er is zelfs een dorpsschooltje. Neem de tijd om even door het klooster te wandelen, de inwoners zijn het bezoek gewoon. In de restanten van de kerk uit de dertiende eeuw bleven kleurrijke muurschilderingen uit 1327 bewaard. In een klein museum krijg je een beeld van de oorspronkelijke kloostercellen.
www.saintecroixenjarez.com
Een museum vol schoenen
Uit de lederbewerking van de negentiende eeuw in het plaatsje Romans-sur-Isère ontstonden schoenfabrieken die heel Frankrijk van schoeisel voorzagen. De laatste fabriek van Charles Jourdan sloot de deuren in 2007. De geschiedenis leeft voort. Niet alleen in de kleurrijke, metershoge schoenen in het straatbeeld, maar vooral in het Musée International de la Chaussure. Een indrukwekkend museum in een oud klooster, waar we na een ruim uur nog lang niet uitgekeken waren op de 4000 jaar schoengeschiedenis. Je struint er door de middeleeuwse plateauschoenen uit Venetië, loodzware musketierslaarzen, originele mocassins en nog veel meer curiosa. De rillingen lopen over je rug als je ziet wat de schoenbinderij in China doet met de voeten van vrouwen, alleen maar omdat de mannen dat mooi vonden. Aan het eind van de rondleiding pronken de voetbalschoenen van Kylian Mbappé in hun eigen glazen vitrinekastje. Aankoopprijs op de veiling: 6500 euro.
www.museedelachaussure.fr
Het kasteel van de postbode
Postbode Ferdinand Cheval struikelde op een lentedag in 1879 over een steen tijdens zijn ronde in Hauterives. De gekke vorm van de steen zette hem aan het denken. Wat als hij er nu eens een kasteel bouwde? Zo eentje als in de magazines en op de postkaarten die hij bedeelde? De dag nadien begon hij tijdens zijn ronde van veertig kilometer stenen te verzamelen, waar hij ’s avonds in zijn achtertuin mee aan de slag ging. Na 33 jaar nachtelijk bouwwerk had hij een fabelachtig kasteel klaar vol mythologische wezens, reuzen, grotten, versteende bomen en planten. Versierd met citaten en gedichten. De steen waar hij in 1879 over struikelde, kreeg een ereplaatsje op de buitengalerij. Hij verwerkte twee grafkelders in zijn levenswerk, voor hem en zijn vrouw. Helaas: toen hij op 76-jarige leeftijd klaar was, kreeg hij van het gemeentebestuur geen toestemming om begraven te worden op privégrond. Dus deed hij er nog eens acht jaar over om een even bijzondere graftombe te bouwen op de begraafplaats van het dorp.
www.facteurcheval.com
De wereld van Le Corbusier
De naam Charles-Édouard Jeanneret-Gris zegt je misschien niet veel, maar zijn pseudoniem Le Corbusier is een naam als een klok in de moderne architectuur. In Firminy, op 10 kilometer van Saint-Etienne, ontwierp hij aan het eind van zijn leven vier gebouwen: het cultuurhuis, het stadion, het wooncomplex en de kerk. Een modelwijk van een visionair architect die met goede reden op de lijst van het UNESCO-werelderfgoed staat.Vooral een bezoek aan het wooncomplex aan de rand van de stad maakt indruk. 130 meter lang, 21 meter breed en 56 meter hoog. Liefst 1800 kunnen er wonen in de 414 appartementen, als een verticale stad. Zo heeft de architect het plan ook opgevat, met brede wandelgangen als straten waar telkens 60 appartementen op uitgeven. Het is een heel rationeel ontwerp, met glijdende deuren om plaats te besparen en appartementen met soms vier kamers. Veel ruimer dan de kleine arbeidershuisjes van die tijd, de staalarbeiders uit de streek waren dan ook blij met hun nieuwe woonst.
www.sitelecorbusier.com