Trektocht El Hierro
Een pareltje in de Atlantische oceaan. Het klinkt cliché, maar in het geval van El Hierro mag dat. Redactrice Lien vertrok met wandelschoenen, rugzak en vage verwachtingen naar het kleinste Canarische eiland, en kwam met getrainde kuiten én helemaal verliefd terug.
- Wandelen
El Hierro. Ik moet toegeven dat ik er nog nooit van gehoord had. Of jawel, in een zomers interview met Marc Legendre – de tekenaar van stripfiguurtje Biebel – had ik eens gelezen hoe gelukkig hij is op dit eiland dat al tien jaar zijn thuis is. Een samenvoeging van alle mooiste plekken op aarde, zo noemde hij het eiland van de eeuwige lente.
El Hierro is het kleinste en meest westelijke eiland van de Canarische eilanden. Veel minder bekend dan grote broers Tenerife, Lanzarote of Gran Canaria, en dat is niet zo vreemd. El Hierro heeft geen witte zandstranden, hotels met blauwe zwembaden of bruisende uitgaansbuurten. Het is een verlegen eiland dat zich stilletjes verstopt voor het massatoerisme en je moeite laat doen om er voet aan wal te zetten.
We hebben er een vroege vlucht, een korte busrit en zes uur lang wachten op zitten wanneer we eindelijk op de ferry richting El Hierro stappen. We zijn blij dat we kunnen vertrekken uit Los Cristianos – een drukke badplaats op Tenerife, waar je struikelt over de toeristen, souvenirkraampjes en rollators - maar die vreugde duurt niet lang. De overtocht is wild en woelig, en we doen ons best om niet misselijk te worden. De frisse lucht doet deugd wanneer we drie uur later onze koffer van de boot rollen in de haven van Valverde. In het donker zien we schimmen van bergen en rotsen, in onze verbeelding bezaaid met vetplanten en cactussen. Of dat klopt, zal het daglicht ons morgen vertellen.
Dag 1: Valverde-Mocanal (13 km)
Opgelet voor je hart
Geen zee of bergen te zien wanneer we de gordijnen open trekken. Een grijze mist bederft de pret van onze kamer met uitzicht, en we stoppen lichtjes teleurgesteld onze regenjas in onze rugzak. De zon ontwaakt gelukkig met ons mee terwijl we in het café naast de deur ontbijt voorgeschoteld krijgen. Plaatselijke arbeiders drinken aan de toog hun eerste cafe con leche van de dag, met op de achtergrond het televisiejournaal waarin politici luidruchtig debatteren. Spanje zoals het hoort.
Inbraken of criminaliteit is hier onbestaande. Op El Hierro wordt alleen je hart gestolen.
El Hierro is een ideaal eiland om te wandelen, en dat gaan we hier ook doen deze week. Onze koffers worden met de wagen vervoerd, dus laten we ze in het hotelletje achter de deur staan. Een deur die niet op slot gaat, maar daar moeten we ons volgens onze gids Ralf geen zorgen om maken. Inbraken of criminaliteit zijn onbestaande op El Hierro. Iedereen kent hier iedereen. Of zoals inwoners het zelf zeggen: op El Hierro wordt alleen je hart gestolen.
We kopen wat brood, kaas en tomaatjes voor onderweg en trekken op pad. Valverde is de hoofdstad, maar voelt als een dorp. De smalle, slingerende straatjes nemen ons meteen mee omhoog voor een pittige klim. De extra trui die we aangetrokken hadden, vliegt terug de rugzak in. De lucht is nog steeds grijs, maar wandelen doen we in een volledig groen decor. El Hierro is niet zo droog en kaal als we verwacht hadden, of toch dit stukje niet. Gras, planten en honderden cactussen zorgen voor een exotische sfeer. Op het eerste uitzichtpunt zien we de zee, glinsterend en eindeloos. Op de paadjes die we volgen is geen mens te horen of te zien, laat staan een toerist. Wie niet houdt van veel volk tijdens het wandelen, één adres.
Ver van de wereld
El Hierro is een eiland zonder meren of rivieren. Daardoor zitten er weinig muggen, maar moet je wél flink zoeken naar drinkwater, zoals de Bimbache, de oorspronkelijke bewoners van het eiland, moesten doen. Gelukkig was er El Garoé, een reusachtige laurierboom die water afscheidde. Voor de Bimbache een wonder, voor wetenschappers een mooi voorbeeld van zogenaamde horizontale regen.
Dankzij een zee van wolken die vanuit de oceaan over het eiland drijft, nemen de bladeren van de El Garoé vocht op. Wanneer dat vocht condenseert, druppelt het als water naar beneden, waar het opgevangen wordt in waterbekkens gevormd door verharde lava. De oudste dorpen zijn allemaal gebouwd rond deze heilige waterboom, die van levensbelang was voor de eilandbewoners.
Toen de boom ooit sneuvelde, stierven volgens de verhalen verschillende families van de dorst. Tot in de jaren zestig werd drinkwater per boot vanuit Tenerife aangevoerd, vandaag heeft het eiland drie duurzame waterzuiveringsinstallaties die zeewater omzetten in drinkwater. El Hierro mag dan wel in een achterhoekje liggen, op ecologisch gebied staat het ver vooruit: het is eerste eiland dat zichzelf volledig voorziet van elektriciteit en water dankzij zonne- en windenergie.
Op El Hierro speelt de tijd geen rol. We zien huizen met wapperend wasgoed en een blaffende hond, maar zonder levende ziel.
Het is nog steeds mistig en wat fris wanneer we onze lunch opeten aan de voet van El Garoé, waar vandaag een klein bezoekerscentrum rond gebouwd is. De wolken en de wind spelen een eindeloos spel wanneer we onze tocht verderzetten. Volgens de wegbeschrijving zouden we hier een fantastisch zicht hebben op de noordkust, maar we zien niet meer dan metershoge planten en een dik wolkendek.
Of het aan de mist of ons eigen oriëntatievermogen ligt, durf ik niet te zeggen, maar plots beseffen we dat we al wel heel lang geen pijltje meer gezien hebben. ‘Wanneer je gedurende twintig stapminuten geen teken meer ziet, ben je wellicht verkeerd’, lezen we in de wegbeschrijving. Dat zou wel eens kunnen, dus proberen we op de kaart uit te zoeken waar we precies zijn. Dat lukt maar half, maar uiteindelijk weten we toch de asfaltbaan te bereiken die ons – hopen we – naar Mocanal zal brengen, onze eindbestemming van de dag.
Na een halfuurtje wandelen langs tuinen en weides geeft een bordje aan dat we terug op de juiste route zitten. We hebben extra kilometers gestapt, maar dat geeft niet. Op El Hierro speelt de tijd geen rol. We zien huizen met wapperend wasgoed en een blaffende hond, maar zonder levende ziel. Moestuinen vol bloemen en planten doen dromen van dagen zonder stress. Een vrouw aan wie we de weg naar het hotel vragen, gebaart dat ze geen Engels spreekt. Haar tienerzoon blinkt van trots wanneer hij ons in schattig Engels kan uitleggen dat het hotel aan de linkerkant van de baan ligt. De wereld lijkt ver weg op El Hierro.
Dag 2: Sabinosa-Sabinosa (15 km)
Van regenwoud naar Schotland
Met amper 6.000 inwoners – Herreňos genaamd - is El Hierro het minst bevolkte eiland van de Canarische eilanden. Dorpen van tien inwoners zijn hier geen uitzondering. Ook Sabinosa, een plaatsje aan de westkust, loopt stilaan leeg. Steeds meer jonge mensen trekken er weg. Wat achterblijft is een kleine supermarkt, één bar en een kerkhof vol honderdplussers – inwoners van Sabinosa leven lang, zo blijkt.
Hier start de luswandeling die we vandaag maken. Een tocht van 15 kilometer die ons meteen wakker maakt met een klim van vijfhonderd meter. Het bergpad is steil en ligt vol gladde stenen. We zijn blij met de wandelstokken die we van gids Ralf mochten lenen – geen overbodige luxe hier op El Hierro. Hoe hoger we komen, hoe meer we ons in een tropisch regenwoud wanen, waar boomwortels en varens vechten voor een streepje licht.
De oude herdersroute brengt ons naar het plateau van Las Castillas, waar we een prachtig zicht hebben over de baai van El Golfo. Een halve minuut later is alles weer verdwenen achter de wolken, die hier razendsnel voorbij drijven. We lopen verder de velden van La Dehesa in die, met de vele bloemen en frisse wind, aan de Schotse Hooglanden doet denken. Voor zover we kunnen zien, is er niemand te bespeuren. Of toch: aan de Mirador, een eeuwenoud uitzichtpunt, spotten we parapenters die van de kliffen de lucht in duiken.
El Sabinar is duidelijk een gekende plek, want hier lopen we wel acht toeristen tegen het lijf. En dat is véél op El Hierro.
De geel-witte wegmarkering brengt ons verder naar El Sabinar, waar oude jeneverbesstruiken op grillige wijze vervormd zijn door de felle wind. De gedraaide bomen zijn een mysterieus schouwspel, een perfect decor voor een scène uit Lord of the Rings. Nergens ter wereld vind je meer van deze vervormde bomen op één plantage, heeft Ralf ons verteld. El Sabinar is duidelijk een gekende plek, want hier lopen we wel acht toeristen tegen het lijf. En dat is véél op El Hierro.
Na een korte stop aan de Ermita de la Virgen de Los Reyes, een witgekalkt kerkje uit de zestiende eeuw, klimmen we terug naar Las Castillas waar we opnieuw afdalen langs hetzelfde steile bergpad. Een verloren zonnebril doet ons even rechtsomkeer maken, waardoor we met vertraging toekomen in de enige overgebleven bar van Sabinosa. Spiegels aan de muur en een klein podium voor het orkest herinneren aan de vele dorpsfeesten die hier gevierd zijn. Vandaag weerklinkt de muziek soms nog, maar nooit zonder weemoed.
Dag 3: El Pinar – La Restinga (9 km)
Door de lavavelden
Na een stevig ontbijt van toast met kaas, ham en tomaat brengt Ralf ons met de auto naar El Pinar, het dorpje waar we zowel vandaag als morgen onze wandeldag zullen starten. De rit ernaartoe doet ons spijt krijgen dat we niet langer op El Hierro kunnen blijven. We rijden voorbij plantages waar mango, papaja, ananas en limoenen zonder moeite groeien. De velden met bananen zijn beschermd door een soort serres: op El Hierro waait de wind zo hard dat de planten het anders niet zouden overleven.
El Bezar, een prachtig dicht woud van bomen vol mos en krullerige takken, zouden we zo willen verkennen. Maar El Pinar wacht op ons, het derde grootste stadje van El Hierro. Daar vertrekken we voor een korte wandeling richting kust, naar La Restinga. In de jaren zestig ontstaan als een vissersdorpje, nu een klein toeristisch haventje vooral geliefd bij duikers. Het wandelpad loopt recht door jonge lavavelden, door de lokale inwoners ‘malpais’ genoemd. Een groengeel maanlandschap van lage struiken, vetplanten en vulkanisch gesteente.
De gedachte aan nog meer aardbevingen en vulkanen, maar ook het gebrek aan werk doet steeds meer inwoners de oversteek maken naar een groter eiland of het vasteland.
De zon schijnt genadeloos op ons hoofd, want schaduw bieden de lavavelden niet. Na een uurtje of twee verschijnt La Restinga om de bocht. Van ver lijkt er geen mens te bekennen, en ook wanneer we het dorpje binnen wandelen, zien we weinig volk. We hadden een pittoresk, Spaans vissersdorp verwacht maar zien een afgelegen plek die wat Amerikaans aandoet, met witte appartementsblokken tegen een kale berg. In 2011 vond hier op vijf kilometer in zee de laatste vulkaanuitbarsting van de Canarische eilanden plaats. Sindsdien hebben veel mensen El Hierro verlaten. De gedachte aan nog meer aardbevingen en vulkanen, maar ook het gebrek aan werk doet steeds meer inwoners de oversteek maken naar een groter eiland of het vasteland. Het maakt van El Hierro een haast onwezenlijk rustig wandelparadijs, maar ook een eiland dat niet goed weet waar de leegloop zal eindigen. De verlatenheid is prachtig en triest tegelijkertijd.
Paella zonder chocomousse
We piepen even binnen bij de vismarkt, waar een vers gevangen tijgertonijn – een bedreigde soort - moederziel alleen op de grond ligt, klaar voor de restaurantkeuken. Op een heuvel verderop zien we een gigantisch complex dat gebouwd werd als hotel, maar nooit in gebruik genomen is. Enkele zonnekloppers hebben hun handdoek uitgespreid op een piepklein zwart zandstrandje. Wie wil, kan terug door de lavavelden naar boven wandelen, maar wij kiezen voor een terrasje in de zon en een busrit naar El Pinar.
Daar schuiven we ’s avonds aan tafel in bar El Almendro, een verwijzing naar de vele amandelbomen in de streek. Het interieur is kaal, de paella overheerlijk. Met gebaren maken we duidelijk dat de zwangere fotografe geen chocolademousse mag eten. Noch de uitbater, noch de kokkin verstaan goed Engels. Een woordenboekje Spaans kan handig zijn op El Hierro. Over een pikdonkere weg, gewapend met onze zaklampen, wandelen we terug naar onze logeerplek voor één nacht. We zien sterren en horen krekels, en voelen ons heel even echte Herreňos.
Dag 4: El Pinar – Las Playas (13,5 km)
Duizend meter naar beneden
Aan de toog van El Mentidero staat een handvol mannen geduldig te wachten op hun koffie. Het is vroeg, en dat is de bedoeling, want we willen op tijd vertrekken. Op onze laatste wandeldag gaan we 430 meter klimmen én meer dan duizend meter dalen, tijdens een tocht die net buiten El Pinar begint tussen weelderige tuinen, pijnbomen en eucalyptusbomen. Eerste stop van de dag is Mirador de Las Playas, een uitkijkpunt dat een schitterende kijk biedt op de oostkust en de Atlantische oceaan.
Ver beneden, onderaan de kliffen, zien we de Parador liggen, het hotel waar we vanavond met onze vermoeide benen in bed mogen kruipen. Maar eerst zal er geklommen, gedaald en gezweet worden. Een rustige asfaltweg leidt ons naar Isora, een klein dorpje met een kapel, citrusbomen en een klein stadion waar twee meisjesvoetbalteams vol overgave achter de bal rennen. Langs een overwoekerd pad, waar hagedisjes heen en weer schieten over de stenen, gaat het omhoog naar de Mirador de Isora. Opnieuw een uitkijkpunt met een eindeloos zicht over water, lucht en kustlijn.
Hier begint de afdaling naar de baai van Las Playas, waar de Parador als een klein legohuisje ligt te wachten. De oude herdersroute is steil en loopt als een zigzag naar beneden. Bij regenweer kan het hier erg glad zijn, maar wij genieten van het gezelschap van de zon – en een verse ananas als tussendoortje. Na een paar uur dalen en klimmen over rotsblokken komen we aan bij de Parador. Het is prachtig gelegen in de baai, waar je in het buitenzwembad de golven van de oceaan hoort ruisen. Het lijkt bijna onwaarschijnlijk dat dit hotel – op een afgelegen plek op een afgelegen eiland - ooit volgeboekt is, maar ’s avonds loopt het restaurant toch aardig vol. Slapen doen we met stijve kuiten, maar onder de indruk van dit kleine eiland dat zich vandaag weer van een andere, prachtige kant heeft laten zien.
Klein eiland, grote liefde
De volgende dag duwen we onze koffers de ferry op. Onder een stralende zon varen we de haven uit. Over enkele uren staan we terug op Tenerife, met haar drukke stranden en boulevards vol ijsjeskraampjes. We hebben nu al heimwee naar El Hierro. Wat begon met nieuwsgierigheid en vage verwachtingen, is uitgemond in grote liefde. We hebben mogen proeven van het leven dat de Herreňos hier leiden, zonder vijfsterrenhotels, paradijselijk witte stranden of fastfoodrestaurants. We zijn bevoorrechte bezoekers geweest op een eiland dat toeristen nodig heeft, maar liever niet te veel.
El Hierro is een beetje een andere planeet, zoals eilanden vaak zijn. Geen plek voor luxeresorts of verwende toeristen, wel voor einzelgängers die houden van stilte, ongerepte natuur en koffiedrinken tussen de locals. Voor ik vertrok, had ik nog nooit van El Hierro gehoord. Nu gaan mijn gedachten er continu naar terug.
Tekst Lien Lammar – Foto’s Siska Vandecasteele
Dit artikel is verschenen in december 2017.
Praktische tips
-
Eten
- El Almendro ziet eruit als een doodgewoon baancafé, inclusief voetbal op televisie, maar je eet er wél echte, smakelijke paella. Carretera General de Las Casas 4, El Pinar.
- Proef van de Canarische keuken bij Guachinche en zorg dat je honger hebt, want de schotels zijn er rijkelijk gevuld. Calle la Carrera 1, Frontera.
- In El Refugio eet je, zoals het hoort in een vissersdorpje, verse vis en garnalen. La Lapa 1, La Restinga.
-
Slapen
- Villa El Mocanal: klein hotel op 5 km van Valverde, met sobere maar netjes verzorgde kamers met ontbijt. Vanaf € 67 per nacht voor 2 personen. Calle Barlovento 18, El Mocanal. www.villaelmocanal.com
- El Sitio: heeft in Frontera goedkope maar comfortabele appartementjes of studio’s, met een prachtig zicht op de bergen en de oceaan. Met een binnentuin vol bloemen en een gemeenschappelijke keuken. Vanaf € 41 voor 2 nachten voor 2 personen. Calle la Carrera 26, Frontera. www.elsitio-elhierro.es
- Caracol: Paul Hoyer is een jonge Duitser die opgroeide op El Hierro. Op het landgoed van zijn moeder bouwde hij zes gastenverblijven met eigen keukentje en terras met uitzicht op de heuvels rond El Pinar. Vanaf € 35 per nacht per huisje. Calle El Chamorro 55, El Pinar. www.apartamentos-caracol.es
- Parador: het enige grote hotel op El Hierro. Schitterend gelegen en met mooie kamers en terrassen, maar verwacht geen vijfsterrenhotel. Vanaf € 80 per nacht voor 2 personen. Carretera Las Playas 15, Valverde. www.parador.es
- Punta Grande Hotel: één van de kleinste hotelletjes ter wereld. Vanaf € 80 per nacht voor 2 pers (incl. ontbijt). Punta Grande. www.hotelpuntagrande.org
-
Kamperen
Hoya del Morcillo: net buiten El Pinar ligt de enige camping van het eiland. Je kampeert er in alle rust tussen de pijnbomen. Vanaf € 4,32 per persoon per nacht. hoyamorcillo@el-hierro.org, www.elhierro.travel/en/
-
Doen
- La Restinga is bekend onder duikliefhebbers, met steile drop offs tot 300 meter, onderwaterkliffen en grotten. Het zuivere water maakt van El Hierro een geliefde duikplek die zeer bekend is onder de Spanjaarden.
- El Charco Azul: op enkele kilometers van Frontera, een azuurblauw, natuurlijk zwembad met (warm!) zeewater in een spectaculaire grot.
- El Sabinar met de krom gewaaide jeneverbesstruiken vormt een uniek stukje natuurpracht.