Wandel tussen gletsjers en vulkanen

De Laugavegur is veruit de bekendste IJslandse wandelroute. Langs het traject van Landmannalaugar naar Þórsmörk wachten niet alleen warmwaterbronnen, machtige gletsjers, zwarte woestijnen en diepe kloven, maar ook uitgestrekte sneeuwvelden en rivieren zonder bruggen. Wie doorloopt tot Skógar aan de zuidkust krijgt er een jong vulkaanlandschap met dampende lava en een kloof met spectaculaire watervallen bij.

TEKST EN FOTO’S Erik Van de Perre

1

Terwijl de gure noordenwind over de kale, stenige vlakte raast, tovert het laatste zonlicht een gouden gloed op de omringende ryolietbergen. De temperatuur is 7 °C. Ideaal weertje dus voor een verkwikkend bad. Hoe lang ik al in de warme pool aan de voet van de hoge lavamuur lig, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat de watertemperatuur uitstekend is. Het ‘bad’ wordt immers gevoed door kokendhete bronnen en een koude beek die samenkomen aan de voet van de lava.

In het warme water ontspanden zich ooit de boeren wanneer ze tijdens de göngur, het bijeendrijven van de schapen in de herfst, te paard de bergen doorkruisten, op zoek naar vermiste dieren. Daarbij was een zekere nervositeit hun vaste begeleider. Het klovenlabyrint rond Landmannalaugar werd immers ooit beschouwd als een schuilplaats voor rovers en vogelvrij verklaarden. Vandaag trekt Landmannalaugar geen outlaws meer aan, maar wandelaars van over de hele wereld. De oase met haar kleurrijke ryolietbergen is het begin- of eindpunt van IJslands bekendste wandelroute. De Laugavegur, de ‘weg naar de warmwaterbronnen’, leidt van Landmannalaugar in vier dagen door de zuidelijke hooglanden naar Þórsmörk, een afwisselende tocht van 55 kilometer.

Vreedzame expansie

De volgende ochtend verruil ik mijn zwembroek voor een paar stevige wandelschoenen en ga op pad. De lucht is grijs, maar de omringende ryolietbergen – ryoliet is een lichtgekleurd vulkanisch gesteente – schitteren zelfs nu in alle mogelijke tinten, van zwavelgeel of roestrood tot melkgroen. Een pikzwarte lavastroom ziet eruit als een reusachtig reptiel dat door de bergen omlaag kronkelt. En de scherpe geur van de solfataren, zwavelhoudende stoombronnen, doet onwillekeurig denken aan de adem van een monster dat in de diepte sluimert, schijnbaar wachtend om weer vuur te spuwen. En dat kun je doorgaans letterlijk nemen: om de 600 jaar ontwaakt het vulkanisme in de regio, voor het laatst in 1480.

IJsland zonder vulkanen is als een café zonder bier. Sterker nog: zonder vulkanisme zou het eiland in het noorden van de Atlantische Oceaan niet eens bestaan. IJsland ligt immers op de Mid-Atlantische Rug, de naad tussen twee tektonische platen – de Noord-Amerikaanse en de Euraziatische –, die met een ‘adembenemende’ snelheid van twee centimeter per jaar uit elkaar drijven. Deze continentale drift gaat overal langs de Mid-Atlantische Rug gepaard met vulkanisme. Alleen hier is echter een grotere landmassa ontstaan, en dat komt door de unieke ligging van IJsland: de Mid-Atlantische Rug ligt er namelijk op een hotspot, een enorme, in de aardmantel verankerde magmabron, die de vulkanische activiteit een forse boost geeft. Terwijl de tektonische platen uiteendrijven, wordt zo tegelijkertijd voortdurend nieuwe aardkorst gevormd. IJsland is wellicht het enige land ter wereld dat zijn grondgebied op vreedzame wijze steeds verder uitbreidt.

Sluimerende buurvrouw

Een zonnestraal danst over het obsidiaan, vulkanisch gesteente dat glanst als glas. Maar de zonneschijn is bedrieglijk, zelfs hartje zomer kan hier de hel losbreken. Ik stop bij een grote cairn. Een gedenkteken: op 27 juni 2004 kwam hier een jonge wandelaar om het leven, die werd verrast door een winterse bui. Hij stierf aan onderkoeling, op slechts een paar kilometer van de reddende hut. Hogerop verschijnen de eerste sneeuwvelden. Op vele plaatsen sissen solfataren, waarvan de geur doet denken aan rotte eieren. Elders gutst kokendheet water uit de grond.

Ook in Hrafntinnusker ontwijkt overal hete damp. Uit de nabijgelegen kloof en uit de keuken van de kleine hut, waar mijn gastvrouw Marianne een grote ketel water op het fornuis heeft staan. Terwijl ik een trekkingmaaltijd naar binnen lepel, vertelt de Duitse, die jaren geleden naar IJsland emigreerde, over haar liefde voor het sobere huttenleven. ‘Het enige wat ik hier mis, zijn de verse groenten uit mijn tuin in Reykjavík’, zegt Marianne. Drinkwater is schaars in Hrafntinnusker. Een Frans stel, dat met het kostbare goedje morst, incasseert prompt een uitbrander van de ‘goede fee’ van Hrafntinnusker.

Op weg naar de plee ontdek ik ze voor het eerst: borden met instructies voor het geval van een eruptie van de Katla. Dat is de grote zus van de Eyjafjallajökull, die in 2010 uitbarstte en met zijn aswolk het vliegtuigverkeer in half Europa lamlegde. De Katla, die 20 kilometer naar het zuiden onder de ijskap Mýrdalsjökull loert, is echter véél gevaarlijker. Een uitbarsting wordt al jaren verwacht. Schiet de vulkaan uit zijn slof, dreigen zware asregens en een jökulhlaup, een catastrofale overstroming veroorzaakt door de massa’s smeltwater die vrijkomen. Dan dreigt ook gevaar voor wandelaars op de Laugavegur. Bij een op til zijnde uitbarsting vuren de huttenwaarden seinvuurpijlen en lichtkogels af. En stuurt de civiele bescherming Almannavarnir een SMS naar alle mobiele telefoons in het gebied. Wandelaars moeten dan oudere rivierbeddingen vermijden. En kommen waar giftige vulkaangassen zich kunnen verzamelen.

The Lord of the Rings

Na twee dagen bereik ik de steile rand van een plateau. Hier laat ik de kleurrijke ryolietbergen en de stoombronnen achter mij. In de diepte ligt de donkere, door een machtige gletsjer begrensde woestijn, die ik de volgende dag zal doorkruisen. Aan de voet van de steile helling verspert een kleine gletsjerrivier de weg. En dat betekent: bergschoenen uit en neopreen schoenen aan. Het zal niet de laatste ‘kneippkuur’ zijn op de Laugavegur, waar veel rivieren niet overbrugd zijn.

Als ik de volgende ochtend Hvanngil verlaat, hangt de mist tot op de grond. Slechts een paar grillige palagonietbergen steken boven de erwtensoep uit. Deze vulkanen, relicten uit de ijstijd, zijn ontstaan door erupties onder het ijs en na het afsmelten ervan geërodeerd tot grillige formaties. Ik herken trollen, demonen, drakenkoppen... Net een scène uit The Lord of the Rings. Het zou me dan ook niet verbazen als Frodo en zijn metgezellen plots om de hoek zouden komen. Maar de enigen die hun opwachting maken, zijn twee grimmige schapenbokken, die elkaar met hun lange, kromme horens bewerken.

Een uur later sta ik aan de rand van de woestijn, die zich uitstrekt tot aan de ijsmassa’s van de Mýrdalsjökull. Als de mist optrekt, valt mijn oog op de grillige, zwarte strepen in het ijs: lagen as van vroegere vulkaanuitbarstingen, netjes gedocumenteerd door de ijskap. Rond het middaguur steekt de wind op. Met de wind verschijnen zandhozen op het toneel. Ze wervelen pirouettes draaiend door de woestijn en verdwijnen even plots als ze gekomen zijn. In de bergen gaat een regengordijn neer, elders danst een geheimzinnige lichtstraal over een bemoste top, boven de gletsjer spant zich een regenboog. Showtime!

Natte voeten

De laatste etappe van de Laugavegur kronkelt eerst langs de Markarfljótsgljúfur. Geologen vermoeden dat de geweldige kloof is gevormd door een kolossale jökulhlaup, vermoedelijk als gevolg van een uitbarsting van de Katla. Hoe zuidelijker ik kom, hoe vriendelijker het landschap wordt. Weldra duiken de eerste struiken en bomen op, dan de geur van bloemen, het gezoem van insecten, vogelgezang... Na de sombere woestijn lijkt dit net het aards paradijs. De groene vallei heet Þórsmörk, het ‘bos van Thor’. Hoge vergletsjerde bergen die het dal omringen, zorgen voor een aangenaam microklimaat.

Nog één rivier scheidt mij van het ‘paradijs’. Ik reken mij al rijk, maar dat is buiten de Þröngá gerekend. Het doffe, aanzwellende geruis van de gletsjerrivier klinkt onheilspellend. Als ik uit het bos kom, ligt ze plotseling voor mij. Donker, troebel en snelstromend. Door het warme weer van de afgelopen dagen zijn de gletsjers flink gesmolten en staat het water vrij hoog. Na enig wikken en wegen vind ik een geschikte plek om de rivier over te steken, namelijk daar waar ze het breedst is. En dan volgt het gebruikelijke ritueel: schoenen en sokken uit, neopreen schoenen aan, heupgordel van de rugzak los en dan, de blik gefixeerd op een punt aan de overkant, de bodem aftastend met de wandelstokken, voorzichtig naar de overkant lopen. Het ijskoude water bijt in de kuiten. Het waden duurt maar een paar minuten, al lijken die een eeuwigheid. Met een oerkreet die de vogels meteen tot zwijgen brengt, zet ik voet aan wal.

Brandende markeringen

De Laugavegur eindigt in Þórsmörk. Maar wie hier stopt, mist veel, bijvoorbeeld de jonge kraters op de Fimmvörðuháls. Bij de bekende eruptie van 2010 verwoestte de lava een deel van het pad over de pas naar Skógar. De uitbarsting was amper voorbij of de afstammelingen van de Vikingen hadden al een nieuw pad aangelegd over de nog dampende lava.

Ruim tien jaar na de eruptie heeft de Fimmvörðuháls Trail niets van zijn ruige charme verloren. De klim naar de pas is steil en spectaculair. Hier en daar zijn trappen aangelegd, elders is het pad met kettingen beveiligd. Bij Kattarhryggir, de ‘kattenrug’, balanceert het pad vervaarlijk over een messcherpe graat. De eerste kolonisten doopten dit ontoegankelijke gebied met zijn diepe kloven eerbiedig Goðaland – ‘land van de goden’. Wat hadden ze wel gedacht als ze getuige waren geweest van de ‘waterval van vuur’ die zich bij de eruptie van 2010 bij Heljarkambur in een 200 meter diepe kloof stortte? Vanaf de oostrand van het Morinsheiði-plateau is nog goed te zien hoe de lavastroom zich als een slang een weg baande door de kloof.

Op de pas wordt de omvang van de uitbarsting duidelijk. Zwarte lava trekt zich uit tot aan de horizon. In het midden rijzen twee nieuwe vulkaankegels op, 82 en 47 meter hoog. De kraters Magni en Móði zijn genoemd naar de zonen van de dondergod Thor en de reuzin Jamsaxa. Hier en daar dampen nog solfataren. Ik herinner me mijn vorig bezoek, enkele maanden na de eruptie. Voor mijn ogen zie ik weer de wandelaars met hun pikzwarte gezichten en markeringspaaltjes die in vlammen opgingen. De Nederlander die een schoenzool verloor door de hitte, de Duitser die zijn rugzak ongelukkig neerzette en zijn zwembroek – zisssch! – voor zijn ogen zag smelten, de receptioniste van het hotel in Skógar, die mij aankeek alsof de duivel zelf zijn opwachting maakte…

Fantastische kloof

De afdaling naar Skógar is langer en eenvoudiger dan de klim vanuit Þórsmörk, maar niet minder spectaculair. Het pad balanceert nu vele kilometers langs de Skógá, die op haar weg naar de kust een diepe kloof heeft uitgesleten, ‘getooid’ met een hele reeks forse watervallen. De apotheose is de Skógafoss, waar de Skógá met een ultieme duik van 60 meter over de voormalige rotskust naar de kustvlakte omlaag zwiept. Die rotskust is ontstaan na de laatste ijstijd, toen het land kreunde onder een machtig ijspantser, dat het land omlaag duwde. De zeespiegel lag indertijd 100 tot 150 meter lager dan nu, omdat een groot deel van het zeewater als ijs op het vasteland was gebonden. Toen het ijs 18.000 jaar geleden begon te smelten, steeg de zeespiegel. Omdat het ijs geen druk meer uitoefende, steeg ook het land, zij het langzamer dan de zeespiegel, zodat grote delen van de kust overstroomden. Uiteindelijk was het land zoveel gestegen dat de zee zich geleidelijk terugtrok uit de overstroomde gebieden. Op vele plaatsen, zoals in Skógar, bleven imposante kliffen over, die vandaag de dag uit de kustvlakte rijzen.

Laugavegur & Fimmvörðuháls

De meeste wandelaars trekken voor de tocht van Landmannalaugar naar Þórsmörk 4 dagen uit. Op regelmatige afstanden langs het pad staan hutten, waar je ook kan kamperen. Onder normale omstandigheden is de 55 km lange tocht goed te doen voor iedereen met een redelijke conditie. Bij mist en/of als er nog veel sneeuw ligt, kan de oriëntatie op de hoogten rond Hrafntinnusker problematisch zijn, omdat de markeringen (paaltjes) dan niet altijd te zien zijn, neem dus veiligheidshalve de GPX-track mee. De grootste uitdaging zijn ijskoude, niet overbrugde (gletsjer)rivieren. Om ze te doorwaden, is extra schoeisel (sandalen, neopreen schoenen) nodig. Waad nooit op blote voeten! Bij warm weer kunnen gletsjerrivieren onpasseerbaar zijn. Wacht in dat geval tot het waterpeil zakt. Als vuistregel geldt dat het waterpeil in gletsjerrivieren het laagst is in de vroege ochtend. Vanaf Þórsmörk kan je in 1-2 dagen verder wandelen naar Skógar aan de zuidkust. Op deze 25 km lange route moet je een hoogteverschil van 800 m overwinnen. De klim naar de pas Fimmvörðuháls is steil, de afdaling naar Skógar is lang, maar eenvoudig. Een hoogtepunt van deze tocht zijn de kraters van 2010.

Spannende vulkaanmuseau

De Icelandic Lava Show in Vík is letterlijk een ‘hete’ tip voor vulkaanfans: na een korte inleiding over IJslands vulkanisme en de zware uitbarsting van de Katla in 1918 start oprichter Júliús een spectaculair experiment: hij smelt lava van de Katla en creëert een heuse mini-vulkaanuitbarsting. In het klein kun je ervaren hoe 1.000 °C hete basaltlava omlaag schiet, lavatunnels ontstaan en touwlava wordt gevormd. Spectaculair, boeiend en leerzaam!

icelandiclavashow.com

Het LAVA Centre in Hvolsvöllur is een modern informatiecentrum met een multimediale expositie over de geologie en het vulkanisme van IJsland. Interactieve displays nodigen uit om zelf actief te worden, een trillende vloer simuleert een aardbeving en een 12 m hoge constructie visualiseert de mantelpluim van de IJslandse hotspot – het opstijgen van heet gesteente uit de diepere aardmantel dat de vorming van het eiland mogelijk maakte. Niet te missen: de film over recente vulkaanuitbarstingen in IJsland!

lavacentre.is

 

Groene energie

Dankzij de vulkanen en gletsjers beschikt IJsland over grote hoeveelheden groene energie. Het land voorziet in 85 % van zijn primaire energiebehoefte uit hernieuwbare bronnen, meer dan eender welk ander land. Zowat alle elektriciteit wordt opgewekt door waterkracht (73 %) of geothermische energie (26,8 %). IJslanders zijn ook pioniers in het gebruik van geothermie voor de verwarming van gebouwen: 90 % van alle huizen wordt verwarmd met geothermisch water uit boorgaten. Dat wordt direct via pijpleidingen naar de huizen geleid of gebruikt om water uit de bergen te verwarmen via warmtewisselaars. Geothermische energie wordt ook gebruikt om zwembaden te verwarmen, groenten en bloemen in kassen te telen, wegen en trottoirs ijsvrij te houden, vis en algen te kweken en stokvis of zeezout te drogen. Ook bij elektrische auto’s zet IJsland de toon. In 2022 bedroeg het marktaandeel van elektrische auto’s ca. 60 %, enkel Noorwegen doet beter. In 2022 was 14 % van de auto’s elektrisch. Over het gebruik van waterkracht en geothermische energie informeren bezoekerscentra in diverse krachtcentrales, zoals de Geothermal Exhibition in Hellisheiði.

on.is/en/geothermal-exhibition

 

Deel je ervaring

Contact

Adres en contactgegevens

Over Pasar

Onze organisatie en onze missie

Ontdek de Pasar-afdeling in jouw buurt

Pasar heeft 290 afdelingen; wij zijn dus altijd dicht bij jou in de buurt!

Pasar is er voor jou

Ontdek onze ledenvoordelen

  • Op vakantie met het gezin of in groep? Overnachten in hotels, vakantiewoningen of op camping? Als lid krijg je exclusieve Pasar-kortingen.
  • Fan van fietsen of wandelen, in België of het buitenland? Als lid heb je toegang tot alle wandel- en fietsroutes uitgeschreven en getest door Pasar.
  • Reisinspiratie thuis en onderweg dankzij onze magazines (Pasar, Campertijd, de Kampeergids en de Kampeerwijzer), ook beschikbaar op tablet.
  • Bespaar op je verzekering! We bieden je voordeeltarieven op verzekeringen voor camper en caravan.
  • Gratis of met korting deelnemen aan activiteiten van de Pasar-afdeling in je buurt maar ook de Pasar-kampeerclubs, gps- en elektrische fiets-afdelingen.
Twee vrouwen lezen een kaart op een stadsplein
Vertel ons wie je bent en ontdek een lidmaatschap op maat van jouw interesses!