Pembrokeshire Coast Path

Wandelen in Wales

11 minuten leestijd

Journalist Toon Verlinden ging drie dagen stappen op het Pembrokeshire Coast Path, een 300 kilometer lang pad langs de kust van Wales. Een Welshe local verklapte op welk stuk van dat pad je de allermooiste uitzichten krijgt. Maar op deze route langs hoge kliffen heb je beter niet al te veel hoogtevrees! 

reportage
  • Wandelen
Trefin

Mannen op de rand

In 1965 kreeg bouwvakker Paul Hosgood een klein bulldozertje met de instructies: ‘We willen een nationaal wandelpad aanleggen langs de kust van Wales. Kerf een route uit en blijf zo dicht mogelijk tegen de klifrand.’ Hosgood zal wel eens goed geslikt hebben, want in Wales storten de kliffen zich dramatisch naar beneden. Met een kleine bulldozer dicht tegen de rand rijden is wel het laatste wat je wil doen.

Maar gelukkig voor ons zette hij door en in 1972 werd het 300 kilometer lange Pembrokeshire Coast Path geopend. Het pad voert je langs de kust van Wales, via duizelingwekkende randjes en grote stranden. Pasar trok drie dagen langs deze verrassende route.

Gebroken steenpuin en ruïnes

De buschauffeur gooit zich met ware doodsverachting in straatjes die net iets breder zijn dan haar voertuig. ‘Ik ben toch groter en sterker’, lijkt ze wel te denken, want het is onmogelijk dat ze tegenliggers ziet aankomen. Na een tijdje richt ze zich plots tot ons. ‘Ik zal jullie nog een beetje verder afzetten. Dan hoef je de berg niet op te wandelen.’ Ze zegt het alsof ze ons liever direct op ons eindpunt afzet om ons zo drie wandeldagen te besparen. Uiteindelijk stappen we uit in Trefin. Volgens een vriend uit Wales liggen de mooiste en meest verrassende delen van het Pembrokeshire Coast Path nu voor ons.
Verrassend, zoals wanneer we na een paar uur stappen in het dorpje Portghain aankomen. Het plaatsje heeft een haven met een aantal grote industriële ruïnes die de waterlijn flankeren. In deze verlaten omgeving verwacht je die gebouwen écht niet. Ze getuigen van de actieve industrie die je rond 1900 langs de hele Pembrokeshirekust vond. In Portghain werd steen gedolven als grondstof voor wegen. Het gemalen steenpuin werd bewaard in de ruïnes voordat de schepen het oplaadden en het over het hele land transporteerden. Nu gebruikt de lokale bevolking de haven enkel nog als aanlegplek voor zijn bootjes en ironisch genoeg lopen er maar weinig wegen naar dit plekje. Misschien hadden ze wat steenpuin moeten bijhouden.

Blue Lagoon

Een van de hoogtepunten op onze eerste dag is de Blue Lagoon. De blauwe lagune is Het is een oude leisteengroeve waarvan de doorgang naar de zee open werd geblazen toen de werkzaamheden er stopten. De grote put liep vol en werd zo een lagune die haar kleur dankt aan de mineralen uit de steengroeve. Maar de rest van het landschap is minstens even spectaculair, zeker als de zon doorbreekt en je de zee en kliffen in al hun kleurenpracht ziet. Het contrast wordt dan groter en het groen van het land, het bruin van de kliffen en het blauw van de zee steken fel tegen elkaar af.
We ronden de ene na de andere baai en kijken wat minder om ons heen. En da’s jammer, want tijdens een drinkstop staren we even naar beneden en zien we acht zeehonden in het water dobberen. Laat je dus nooit afleiden tijdens deze tocht. De zee en de kliffen zijn altijd dichtbij en er is altijd iets nieuws te ontdekken.

Fort uit de ijzertijd

Tegen het einde van de dag gaan we in de buurt van ons pad op zoek naar de overblijfselen van een fort uit de ijzertijd. Wales staat er vol mee, maar je moet weten waar te kijken. Na een zoektocht van bijna een uur denken we dat we het gevonden hebben. En wat blijkt? Een fort uit de ijzertijd ziet er ook maar uit als een hoopje stenen dat lijkt op de stenen ernaast. Maar toch: het is speciaal om te weten dat mensen deze plek 3.000 jaar geleden belangrijk genoeg vonden om ze te verdedigen. Van hieruit hadden ze een goed zicht op Whitesands beach, een breed strand waar je nu surfplanken huurt of zandkastelen bouwt. Wij nemen er de bus drie kilometer naar het binnenland, want daar ligt Saint Davids. Een beetje van het wandelpad af, maar zeker een tussenstop waard, want dit stadje ter grootte van een dorp heeft een prachtige kathedraal. Het was lang het spirituele centrum van Wales en de misdienst zit nog altijd afgeladen vol. Ik snap dat mensen hier graag komen: vaak vind ik een kerk van buitenaf indrukwekkend, maar lijken ze binnenin allemaal wat op elkaar. Deze kathedraal is anders. Ze werd relatief recent heropgebouwd en dat zie je: de kleuren schitteren nog ten volle en de plafonds met houtsnijwerk en schilderingen zijn indrukwekkend. Er is ook heel wat te ontdekken, van een kunsttentoonstelling en een schatkamer tot de relikwieën van de heilige David. Op hetzelfde terrein ligt het bisschoppelijk paleis. Dat is wat meer vervallen, maar loont dankzij zijn toffe audiopanelen in de kamers en mooie uitzichten over de omgeving toch de moeite. Zelfs als je geen kerken wil zien, is St Davids een nuttige tussenstop. Je loopt er snel een buitensportwinkel, apotheek of supermarkt binnen en in het centrum staat een bankautomaat. Vooral dat laatste is zeldzaam langs het pad.
Eenmaal terug op de route merken we dat het landschap veranderd is ten opzichte van de eerste dag. Het is iets minder ruw en vlakker, maar je wordt nog steeds getrakteerd op uitzichten waarvoor je blijft stilstaan. Ter hoogte van St Justinian’s wandel je bijvoorbeeld langs een kleurrijk gebouw dat in het water van een smalle baai staat. Het ziet eruit als een schattige hangar op hoge poten in de zee. ‘Schattig’ wordt al snel ‘heldhaftig’ als je leest dat hier reddingsacties worden gelanceerd en dat de reddingsboten uit deze hangar in 2015 bijna achtduizend mensen uit de nood hielpen. Het wordt helemaal knap als je leest dat ze vooral met vrijwilligers werken en volledig afhankelijk zijn van giften.  

Wandelen langs killerkliffen

Terug op het pad splitsen uitnodigende paadjes af naar onmogelijke plaatsen, maar de bordjes met ‘Cliffs kill’ en icoontjes van mensen die naar beneden storten, houden ons tegen om ze te verkennen. We blijven dan maar mooi op het goed bewegwijzerde pad en kruisen nu vaker lange stranden waardoor we wat meer op en neer moeten wandelen. Ter hoogte van Druidston Beach stappen we langs een opvallend huis dat de lokale bevolking terecht omschrijft als het ‘Teletubbyhuis’, een hobbithol had ook gekund. Het hele gebouw zit onder de grond, op een tien meter breed raam na dat inkijk geeft in de open woonruimte. Een oud parlementslid van Groot-Brittannië liet het bouwen en woont er nu onder de grond, met een schitterend uitzicht over het strand.
Aan Druidston Beach ligt ook The Druidstone Hotel. En dat is eerder zeldzaam: we wandelen immers door een nationaal park en het parkmanagement kijkt er streng op toe dat er geen hotels worden gebouwd. Dat maakt dit plekje enig in zijn soort: het staat er al sinds 1870 en mag dus blijven staan. Het was een woonhuis tot de eigenaar het als trouwgeschenk cadeau deed aan zijn dochter, die het op haar beurt verbouwde tot een hotel met schitterende uitzichten.
Heb je het geluk dat je hier op dinsdagavond bent, schuif dan zeker aan bij het eetfestijn dat ze elke week organiseren. Wij kwamen toevallig aan tijdens het jaarlijkse visfeest en het leek wel alsof we op een Welshe trouw beland waren. Compleet met folkband die mensen enthousiast op de dansvloer kreeg om hen de kneepjes van een Welshe dans aan te leren. Deze Belg kon kop noch staart krijgen aan danspassen als The Chain of The Link, maar kon toch aardig zijn weg vinden in de 4 Star of The Swing. Tot mijn opluchting zag ik dat ook de Britten – of zelfs de Welshmen – met een licht verwarde blik hun voeten juist probeerden te plaatsen.
Later, als we op het balkon van onze kamer staan, klinken onder ons nog steeds viool- en accordeonklanken samen met de doorgedreven dansinstructies van de bandleider: ‘Nu naar links, nee – je andere links. Dat lijkt helemaal niet op wat er op mijn kaartje staat, maar het is perfect. Ja, zo! Blijven staan op de dansvloer. Ga niet weg!’ Ik glimlach en kijk vanaf het balkon uit over een magnifieke zonsondergang. En samen met die zonsondergang gaat het licht uit.

Kajakkers op het droge

We ronden een kaap en plots kijken we uit over een grote baai die wordt doorsneden met eilandjes, gevaarlijke rotsformaties, kliffen en inhammen. In een van die inhammen worden we in Portclais getrakteerd op een vreemd tafereel. Het is eb en het haventje van Portclais ligt droog. Daardoor lijkt het op zo’n tekenfilmscène waar plots al het water verdwenen is, maar de vissen nog even in de lucht hangen voordat ze op de grond vallen. Vissen zie ik niet, maar de boten staan op de bodem en klampen zich met hun touwen vast aan de steigers die ongeveer drie meter hoger liggen. Op het natte zand zwaaien negen kajakkers nog met hun peddels, alsof ze niet doorhebben dat het water onder hen verdwenen is.
Aan de parking van de haven lopen we Steve tegen het lijf. Hij is de uitbater van een kleine kiosk waar hij eten en drinken verkoopt aan voorbijgangers. Hij lacht als ik hem vraag of hier veel volk passeert en zeg dat zijn flapjacks - koeken gemaakt van havermout - heerlijk zijn. ‘Ik ben elke dag open van tien tot vijf. Soms is er niets te doen, soms heel veel’, zegt hij. ‘Leuk dat je mijn flapjacks lekker vindt! Wil je het recept?’ Bij zijn kiosk botsen we ook op Hannah en Jamie. Twee stappers die de volledige driehonderd kilometer van het Pembrokeshire Coast Path wandelen. Ze doen het om geld in te zamelen voor de strijd tegen mucoviscidose. Het korte gesprek is treffend voor de ontmoetingen die je hier hebt: het pad ligt duidelijk in het hart van de mensen. Stille getuigen daarvan zijn de vele bankjes die je onderweg tegenkomt en die bijna zonder uitzondering zijn opgedragen aan een overleden persoon ‘die hier graag kwam’. Als gedenkstenen staan ze langs het pad. Zo wil ik later ook wel een bankje...

In de zee zonder zwembrevet

Tijdens het wandelen passeer je buitensporters van allerlei slag: mensen zwemmen in de baai, gaan kajakken, stand-up peddelen of… klimmen op de kliffen. De 55-jarige Lyndsay bindt een touw rond een grote rots en gooit het andere einde naar beneden. Zijn vrouw staat naast hem en ze hebben allebei hun helm opgezet. ‘Je kan hier geweldig klimmen’, zegt hij, terwijl hij zijn klimboekje bovenhaalt om het te bewijzen. De niveaus zien er inderdaad goed te doen uit en hij heeft helemaal gelijk: de kliffen zijn een gedroomde klimplek.
Wat je hier trouwens ook kan doen is coasteering, een watersport waarbij je de kustlijn vanuit de zee zo dicht mogelijk volgt. Regelmatig zie je mensen klauteren over rotsformaties, in het water springen van een paar meter hoog, zwemmen naar de volgende rots of naar beneden zakken via een touw. Het ziet er dolle pret uit, maar we hebben er jammer genoeg geen tijd voor. Verbaasd lees ik die avond in een brochure dat ‘kunnen zwemmen geen vereiste is om te coasteeren, omdat je reddingsvest je doet drijven.’ Dat lijkt me wel een heel sterke stelling.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer