Woudloper in Wallonië

8 minuten leestijd

Vertrekken op een meerdaagse trektocht en als proviand 50 gram bloem en wat boekweitkorrels meenemen. Je moet wel gek zijn. Of net niet. Onderweg in het Forêt du Pays de Chimay kan je genoeg planten verzamelen om een stevig potje te koken. Je hoeft geen hert of everzwijn om te leggen om voldoende krachten op te doen en de grande traversée af te leggen.

Tekst Frederic Eelbode - Foto’s Dieter Telemans

praktisch
  • Wandelen

‘Bweeueuh.’ Een loeiende koe lokt me ’s ochtends uit mijn tent, letterlijk. Ik bevind me net niet tussen een kudde grazers op een sappige weide, maar op het bivouac de Mazée aan de rand van het bos. Dit is een van de negen bivakplaatsen waar je een nacht mag wildkamperen in het Forêt du Pays de Chimay. Op deze plekken kan je legaal, maar zonder enige luxe, in de natuur overnachten zodat je het uitgestrekte woud op een authentieke manier beleeft. Het bivak van Mazée bestaat uit een stukje grond met een infobord en een geïmproviseerde bank rond een vuurput. Deze kampplaats ligt net naast een bergkam die Frankrijk van België scheidt. Op de kam staat een krakkemikkige uitkijktoren van waaruit ik het grensgehucht Najauge met zijn cité du Maroc zie liggen. Aan de Belgische kant van de grens staan arbeidershuisjes. Aan de Franse kant staan belle-epoquevilla’s in Moorse stijl, gebouwd voor de ingenieurs van de voormalige ijzerindustrie. Vandaar de naam.

Buitengewone biodiversiteit

Het Land van Chimay beslaat 90.000 hectare en ligt in het zuidwesten van België, in een bult die ons land uit Frankrijk hapt. ‘Geografisch is dit een unieke plek’, vertelt coördinator Corentin Levacq. ‘Het noorden van het woud ligt in de Fagne – meestal in een adem genoemd met de Famenne – het zuiden ligt in de Ardennen, en ertussenin loopt de Calestienne. Die drie geografische streken kan je duidelijk in het landschap aflezen, en dat is alvast een reden om de grande traversée af te stappen.’
Die grande traversée of ‘grote doortocht’ is een wandelpad van 178 kilometer en loopt door negen dunbevolkte gemeenten in Namen en Henegouwen, en zelfs door een klein stukje Frankrijk. De route loopt niet in een lus, maar heeft eerder de vorm van een dubbele vork. Je kan vertrekken en aankomen op vier plekken, en volgt de rood-witte aanduidingen van de Grote Routepaden (GR) of de rood-gele van de streekpaden. Onderweg kan je op negen plekken bivakkeren of kiezen voor een commerciële camping, chambre d’hôte of een ander onderkomen.
‘Het Land van Chimay bestaat bijna uitsluitend uit loofwoud. Het ligt onder de Hoge Ardennen waardoor de hoogteverschillen meestal beperkt blijven tot onder de 100 meter’, vertelt Corentin, terwijl ik na een stevige kuitenbijter sta te puffen op een rotspunt. ‘Het onderscheid tussen Ardennen, Fagne en Calestienne heeft te maken met de ondergrond. De hoger gelegen Ardennen zijn een leisteenmassief, de lagergelegen Fagne is een schisteus gesteente en de Calestienne ertussenin is een kalksteenformatie. Het hart van het woud bestaat uit het Parc naturel de Viroin-Hermeton, geen natuurreservaat maar een beschermd gebied van 12.000 hectare. De biodiversiteit rond de vijvers en waterlopen is er buitengewoon. Je vindt er de grootste variëteit aan planten, reptielen en vlinders van heel België.’ Daarna wandelen we voort over kalkgraslanden, hooggelegen rotsige weiden. Volgens Corentin grazen er nog altijd 700 schapen, die de unieke vegetatie in stand houden.

Terug naar de essentie

Enkele dagen stappen en logeren in de natuur zijn een heerlijke manier om te onthechten. Als woudloper keer ik helemaal terug tot de essentie. ‘Volgens onze filosofie is de natuur onze meester en niet omgekeerd’, vertelt Laurent Van Eeckhout van de vrijwilligersorganisatie Loin Devant. ‘Wij laten ons inspireren door de pelsjagers die in de zeventiende eeuw door Noord-Amerika zwierven. Zij reisden met een minimum aan materiaal en leefden hoofdzakelijk van wat de natuur te bieden had. Met ons kan je weer aansluiting vinden bij de natuur, van een initiatie in de fauna en flora tot een meerdaagse tocht waarbij je alleen het strikt noodzakelijke meeneemt.’ Al stappend door het woud herbron je vanzelf. De grootste luxe is zo weinig mogelijk op je rug te hoeven dragen. ‘Elke gram telt, dus beperk je bagage’, geeft Laurent als belangrijkste tip mee. ‘Veel heb je niet nodig: een tent, matje, slaapzak, drinkbus, gamel, bestek, een zaklamp en een wandelkaart. Als je geen uren in de weer wil zijn om een vuurtje te maken met zwammen en stro, kan je het best een gasbrander en lucifers meenemen.’
En wat neem je dan mee als proviand? ‘Niks, behalve wat boekweitkorrels en 50 gram bloem.’ Onderweg wijst Laurent me op allerlei soorten planten die je kan opeten of die net heel giftig zijn. Het verschil is vaak bijzonder klein: de planten plukken is niks om als stadsjongen op eigen houtje te doen. Ondertussen plukt Laurent bladeren en steekt ze in zijn rugzak alsof hij levensmiddelen in het winkelwagentje van de supermarkt deponeert.

Supersoep
Als we ’s avonds onze tenten hebben opgesteld, leert Laurent me geduldig een vuurtje te stoken met vuurstenen, gedroogde tondelzwam en stro. Ik voel me enkele eeuwen of zelfs millennia terug in de tijd gekatapulteerd. Mijn handen zijn ondertussen zwart van het roet, maar dat deert niet. Op het menu staat een soep met brandnetel, andoorn, look-zonder-look en boekweit. Ze smaakt verrassend lekker, alleen het gebrek aan zout is wennen. In de pan bakken we knapperige beignets van smeerwortel die op groene zeetong lijken en volgens sommigen zelfs zo smaken. Met honger gaan slapen? Helemaal niet. ‘Wilde planten zijn superfoods. Ze zijn niet gekweekt en moeten vechten voor hun plekje in het bos, vandaar hun veel hogere energiewaarde.’
Bivakkeren in het bos kan bijzondere ontmoetingen met groot wild opleveren, maar zonder gevaar, verzekert Laurent ons. Als wij de trektocht in juli afleggen, zijn we niet alleen. Bij het kampvuur verbroederen we met andere trekkers, maar we zien geen herten, everzwijnen, dassen, wilde katten of vossen. Als we ’s anderendaags langs het Meer van Virelles passeren en de Aquascope bezoeken, komen we wel alles te weten over de enorme diversiteit aan vogels in de streek.

Tapkraan met trappist

De grote doortocht is niet alleen een natuurbelevenis. Je passeert af en toe door dorpjes, waarvan enkele op de lijst van plus beaux villages de Wallonie staan. In Vierves-sur-Viroin slokt het kasteel de aandacht op, maar ook de nauwe steegjes zijn erg charmant en het dorpsplein wordt geregeld afgesloten om kaatstornooien te organiseren. Lompret ligt idyllisch in het dal van de Eau Blanche en vergt een steile afdaling voor je in het decor van een film lijkt te wandelen. De meeste huizen zijn in grijze kalksteen opgetrokken en ademen de sfeer van lang vervlogen tijden uit. Aan de gevels hangen klompen die verwijzen naar de klompennijverheid van weleer. Andere dorpen staan niet op de lijst met mooiste dorpen, maar ogen minstens even sfeervol.
Het bekoorlijke Nismes is de hoofdplaats van Viroinval. De gemeente bestaat uit acht charmante dorpjes langs de rivieren de Eau Blanche en de Eau Noire die samenvloeien tot de Viroin. Je kan er de indrukwekkende Fondry des Chiens bezoeken. Dat is een soort canyon of immense openluchtgrot met uitstekende rotspartijen, die de voorbije millennia beter bestand waren tegen erosie dan andere bodemdelen. Ook Chimay ligt op de route, ideaal om boodschappen in te slaan of om een terrasje te doen. Een tapkraan met frisse trappist vind je immers niet in het woud.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer