In vorm voor je wandelvakantie?
Een stevige wandelvakantie vraagt toch wel een goede voorbereiding. Hoe begin je eraan? Pasar beantwoordt vijf veelgestelde vragen van wandelaars.
- Wandelen
Hoeveel km kan ik per dag wandelen?
Als beginner moet je zeker 10 tot 20 kilometer kunnen wandelen. Heb je een goede conditie? Dan moet een dagwandeling van 30 kilometer of meer mogelijk zijn. Als je de juiste wandelschoenen hebt en gepast gekleed bent, tenminste. Hou er rekening mee dat ook andere factoren het een pak lastiger kunnen maken. Als het hard regent en je schoenen zijn doorweekt, bijvoorbeeld…
Fysieke conditie is één ding, motivatie is nog wat anders. Maak op voorhand een planning die rekening houdt met je conditie en je ambitie. Wil je echt nog tot het dorpje wandelen dat na een trektocht van vijf uur nog een aantal kilometer verderop ligt? Op karakter lukt dat misschien, maar ga niet over je limieten en hou je aan je planning. Anders hypothekeer je de wandeltocht van de volgende dag.
Las ook genoeg pauzes in tijdens je wandeling, maar hou ze relatief kort. Elke 10 tot 15 kilometer een rustmoment van telkens een halfuurtje is genoeg. Blijf je langer zitten, dan worden je spieren stram en keldert je motivatie vaak om nog verder te wandelen. Een uitgekiende planning is echt geen overbodige luxe. Daarmee vermijd je dat je pauzes moet nemen op plaatsen die daar niet geschikt voor zijn. Zo help je jezelf om je dagelijks einddoel te bereiken. Vind je toch geen bankje om even op te rusten? Ga zeker niet op de (koude) grond zitten. Je koelt snel af en je loopt bovendien het risico gebeten te worden door allerlei insecten. Neem daarom altijd een doek mee, zodat je overal kan pauzeren als het nodig is.
Heb ik een wandel-gps nodig?
Welk type wandelaar ben je en waar trek je heen? In bepaalde afgelegen gebieden loont het de moeite om zonder internet de weg te kunnen vinden. Je kan natuurlijk rekenen op je kompas en de zon, maar een wandel-gps kan zeker van pas komen. Op een wandel-gps kan je ook op voorhand gedownloade routes importeren. Makkelijk, als je een route hebt gevonden op internet en die daarna zelf wil wandelen…
Een wandel-gps kost aardig wat geld, maar er bestaan gelukkig ook gratis applicaties voor gsm’s waarmee je offline kan navigeren. Je downloadt de kaart van de regio op voorhand en kan daarna verder zonder, dat je wifi of mobiele data nodig hebt. RouteYou, Maps.me, Komoot, OsmAnd… Het zijn maar enkele bruikbare apps uit een breed gamma. Ook met Google Maps kan je kaarten downloaden voor offline gebruik, maar het aantal routes is beperkter. Trek je de bossen in, dan ben je (voorlopig) minder goed geholpen met Google Maps.
Heb je dan echt geen wandel-gps nodig? In sommige gevallen loont het wel de moeite om er een aan te schaffen. Wandelaars die nergens de mogelijkheid hebben om hun smartphone op te laden kunnen er bijvoorbeeld hun voordeel mee doen. Een wandel-gps hoef je namelijk niet elke dag op te laden. Ga je bivakkeren op een meerdaagse trektocht, dan is een wandel-gps dus een echte must. Bovendien hebben verschillende wandel-gps’en tegenwoordig een alarmfunctie. Daarmee kan je een SOS-signaal uitsturen als je in de problemen komt. Ten slotte kiezen sommige wandelaars voor een gps om te kunnen deconnecteren van hun smartphone. Die blijft dan thuis.
Wat betekenen die kleurtjes naast het wandelpad?
Je hebt ze ongetwijfeld al opgemerkt: de gekleurde paaltjes en bomen naast je wandelpad. Waarom staan die daar en wat betekenen de verschillende kleuren? De kleuren duiden aan op welke soort pad je bent aan het wandelen. De grote routepaden (GR) worden aangeduid met rood en wit. Ook rood-gele paaltjes of stickers duiden op lange-afstandswandelingen, maar zijn vaker regionaal georiënteerd.
In natuurgebieden heb je paaltjes met pijlen in een aantal kleuren die elk een ander wandeltracé aangeven binnen het domein. Die kleuren hebben buiten het natuurgebied geen functie. Soms nemen die paaltjes creatieve vormen aan, zoals kabouters of paddenstoelen. De Klompenpaden in Nederland worden dan weer met illustraties van klompen zichtbaar gemaakt. In de bergen zijn er ook nog uitsluitend blauwe, rode en zwarte paaltjes. Die kleuren duiden op de moeilijkheidsgraad van de wandeling, waarbij de blauwe paaltjes de minst zware en zwarte de zwaarste categorie aanduiden. Bij skiërs gaat er wellicht een belletje rinkelen…
Wat moet er zeker in mijn rugzak voor een dagwandeling?
In je rugzak hoeft niet al te veel te zitten. Je houdt het– met het oog op je wandelcomfort – best zo licht mogelijk. Laat daarom alles thuis wat je onderweg niet meteen nodig hebt.
Wat dan wel? Een isolerende drinkfles (gevuld met water) en eten voor onderweg zijn een absolute must. Drink je te weinig water, dan droog je uit. Urine die er donker uitziet, wijst op dehydratatie. Je kan in het geval van uitdroging oral rehydration solutions (ORS) innemen. Dat zijn zakjes met een zoutoplossing die je bij je water voegt. Je lichaam zal daarna sneller vocht opnemen, waardoor je snel weer aansterkt. Eet je te weinig, dan dreigt verzuring en dat is vervelend als je nog 3 kilometer moet wandelen tot het volgende dorp. Neem daarom altijd iets gesuikerd mee voor noodgevallen. Een EHBO-kit mag ook niet ontbreken. Onderweg krijg je mogelijk te maken met blaren, snij- of schaafwonden of ziekteverschijnselen.
Wat moet er nog in je rugzak zitten?
- Cash geld: in België kan je meestal met de kaart betalen, maar dat geldt vaak niet in andere landen
- Toiletpapier (voor noodgevallen)
- Zonnebrandcrème
- Een crème of spray om insecten te weren
Neem je wandelstokken mee?
Goede wandelschoenen zijn belangrijk, maar voor avonturiers zijn wandelstokken bijna even belangrijk. Wandelstokken zorgen er namelijk voor dat je stabiel blijft. Dat is een belangrijk voordeel op glad of rotsachtig terrein, waar je glijpartijen kan vermijden. Ook op vlakkere stukken zal je met je wandelstokken gemakkelijker kunnen corrigeren als je struikelt.
Tegelijk helpen wandelstokken ook om een rechte houding aan te nemen als je stapt. Zo voorkom je onnodige gewrichtspijnen. Met wandelstokken kan je jezelf ook afduwen en daardoor gaat het wandelen vlotter. Last but not least: wandelen met stokken zorgt ervoor dat je je tempo vol kan houden. Zonder stokken is het vaak moeilijker om te waken over je tempo. Je wandelt al snel 10% trager zonder het te merken. Met wandelstokken kan je dat tempo makkelijker in het oog houden.